Uitspraak inhoud

Team strafrecht Locatie Breda

raadkamernummer : 23-019214 en 23-019213

Beslissing op de verzoekschriften ex artikelen 533 en 530 van het Wetboek van Strafvordering

Beslissing op de verzoekschriften ex artikelen 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 28 juli 2023, in de zaak:

[verzoekster] geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] wonende te [woonadres]

Verzoekster is [verzoekster] voornoemd.

1 De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:

 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding ex artikel 533 Sv ten laste van de Staat voor een bedrag van:

  • € 1.040,00 € 1.040,00 voor schade wegens ondergane inverzekeringstelling;

 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv ten laste van de Staat voor een bedrag van:

Op 2 april 2024 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie mr. T.C.M. Hendriks en mr. J. Broers als gemachtigd en waarnemend advocaat voor mr. E.A. Blok gehoord.

Verzoekster is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.

Namens verzoekster is een schadevergoeding verzocht op grond van de artikelen 530 en 533 Sv, omdat de strafzaak tegen verzoekster is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Verzoekster heeft schade geleden door de kosten voor de rechtsbijstand, te weten een bedrag van € 200,00. Een onderbouwing van dit bedrag kan niet worden overgelegd, omdat de (eerste) raadsman van verzoekster met pensioen is en zijn administratie is vernietigd. Ook verzoekster kan geen afschrijving meer vinden, maar kan zich het bedrag wel herinneren. Daarnaast heeft verzoekster schade geleden door de ondergane inverzekeringstelling van vier dagen. De dagen die verzoekster in de politiecel heeft doorgebracht heeft zij als zeer ingrijpend en traumatisch ervaren. Het was in de periode van de jaarwisseling en zij mocht met niemand contact hebben. Na de detentie heeft zij last gekregen van angstaanvallen en depressieve gevoelens waarvoor zij medicatie heeft moeten gebruiken en behandeling heeft ondergaan. Tot op heden staat zij onder behandeling van een homeopaat. Gedurende de periode die verzoekster op het politiebureau heeft doorgebracht kon zij niet werken bij het uitzendbureau. Verzoekster heeft op 1 mei 2023 vernomen dat de zaak tegen haar geseponeerd was bij beslissing van 3 juli 2022. Verzoekster heeft lange tijd in onzekerheid verkeerd over de afdoening van haar strafzaak. Ten slotte is verzocht de forfaitaire vergoeding toe te kennen voor indiening van het verzoekschrift en behandeling in raadkamer. In raadkamer heeft de advocaat gepersisteerd bij het verzoekschrift. Hij heeft daaraan toegevoegd aan dat het gelet op het tijdsverloop niet onaannemelijk is dat de vorige advocaat van verzoekster iets van werkzaamheden heeft verricht.

De officier van justitie heeft zich voorafgaand aan de behandeling schriftelijk op het standpunt gesteld dat het verzoekschrift gedeeltelijk kan worden toegewezen. Het verzochte bedrag voor de ondergane inverzekeringstelling kan worden toegewezen tot een bedrag van € 520,00. Het is onvoldoende onderbouwd dat er sprake is van een bijzondere situatie die een hogere vergoeding voor de ondergane inverzekeringstelling rechtvaardigt. De verzochte vergoeding voor de kosten rechtsbijstand dient te worden afgewezen nu een urenspecificatie van de raadsman ontbreekt.

2 De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.

De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel.

De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.

Ingevolge artikel 533 Sv kan aan een verdachte die niet wordt veroordeeld of wiens zaak wordt geseponeerd een vergoeding worden toegekend van de schade die hij ten gevolge van ondergane verzekering, klinische observatie of voorlopige hechtenis heeft geleden.

Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade die hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.

Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.

Verzoeker heeft vier dagen in verzekering doorgebracht op het politiebureau. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau of in het Huis van Bewaring met beperkingen of in een extra beveiligde inrichting (EBI) en € 100,00 in de overige gevallen.

De gevraagde vergoeding is niet conform de LOVS-uitgangspunten. De rechtbank ziet geen aanleiding af te wijken van het gebruikelijk gehanteerde standaardbedrag. Er kan niet worden geoordeeld dat verzoekster meer dan gebruikelijk is getroffen door de inverzekeringstelling, zodat er geen grond is voor het toekennen van een hogere vergoeding. De rechtbank zal naar billijkheid een bedrag toekennen van € 520,00.

Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter hoogte van € 200,00 is niet voldoende onderbouwd. Aan de hand van het aan cliënt in rekening gebrachte bedrag wordt de redelijkheid van het aantal bestede uren en uurtarief beoordeeld, naar de aard, omvang en complexiteit van de zaak. Om dit goed te kunnen beoordelen is een specificatie van het aantal aan de zaak bestede uren noodzakelijk. Een afschrift van dergelijke nota is niet overgelegd. Ook is er geen factuur overlegd. De rechtbank zal het verzochte bedrag aan kosten rechtsbijstand dan ook afwijzen.

Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van € 680,00 toegekend.

3 De beslissing

De rechtbank:

wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 533 Sv toe tot een bedrag van € 520,00voor schade wegens de ondergane inverzekeringstelling;

wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van € 680,00voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van de verzoekschriften in raadkamer;

wijst de verzoeken voor het overige af.

bepaalt dat een bedrag van € 1.200,00al worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Le Cocq & Partners Advocaten, onder vermelding van ‘Kostenvergoeding [verzoekster] ’.

Deze beslissing is op 19 april 2024 genomen door mr. J.C.A.M. Los, rechter, in tegenwoordigheid van K. Verdult, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 april 2024.

INFORMATIE RECHTSMIDDEL Tegen de beslissing ex artikel 533 en ex 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).