ECLI:NL:RBZWB:2024:1924 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 19 maart 2024
Uitspraak
Uitspraak inhoud
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10802660 \ CV EXPL 23-3948
Vonnis van 20 maart 2024
in de zaak van
[eiser in conventie], te [plaats] , eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, hierna te noemen: [eiser in conventie] , gemachtigde: Bizz Solutions B.V.,
tegen
XIBERR B.V., te Breda, gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, hierna te noemen: Xiberr, gemachtigde: [gemachtigde] .
1 De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
het tussenvonnis van 6 december 2023;
-
de mondelinge behandeling van 5 februari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. Deze aantekeningen zijn opgenomen in een proces-verbaal;
-
de reactie van Xiberr op de zittingsaantekeningen tevens houdende vordering in reconventie.
1.2. Daarna is vonnis bepaald.
2 De feiten
2.1. Tussen partijen staan de volgende feiten vast:
Artikel 2: Vergoeding “2.1 Ter zake van de uitvoering van de Opdracht ontvangt Opdrachtnemer van Opdrachtgever een vergoeding van € 14.737,00 en een maandelijks bedrag van € 45,00. De betaling geschiedt in vier momenten: o 25 % bij aanvang o 25 % na oplevering website o 25 % na oplevering cursusmateriaal o 25 % na eindoplevering. (…) Artikel 6: Eigendom werk
6.1 Het eigendom van het uit hoofde van de opdracht tot stand gekomen werk rust bij Opdrachtgever.
6.2 Opdrachtgever verkrijgt een exclusief gebruiksrecht na volledige betaling van de Vergoeding en de gemaakte kosten.”
e-mailbericht, samengevat, geschreven dat de werkzaamheden van Xiberr en de resultaten daarvan niet zijn wat hij had mogen verwachten. Het logo en het design van de website zijn niet naar wens. Verder is de tekst van de website niet afgerond en heeft [eiser in conventie] daar zelf veel tijd in moeten steken. Ze zijn niet, zoals [eiser in conventie] aangeeft, volledig ontzorgd. De tweede betaling van de 25% van de aanneemsom vervalt pas als de website is opgeleverd, wat niet is gedaan. Tot slot schrijven zij in de e-mail dat zij graag met Xiberr in gesprek willen om het te bespreken.
3 Het geschil
in conventie
3.1. [eiser in conventie] vordert - samengevat - veroordeling van Xiberr tot betaling van € 6.713,89, vermeerderd met rente en kosten.
3.2. Xiberr voert verweer. Xiberr concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser in conventie] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser in conventie] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser in conventie] in de kosten van deze procedure.
in reconventie
3.3. Xiberr heeft bij akte, na de mondelinge behandeling, gevorderd om [eiser in conventie] te veroordelen tot betaling van € 5.705,75, vermeerderd met rente en kosten.
3.4. De kantonrechter is van oordeel dat Xiberr niet in haar reconventionele vordering kan worden ontvangen, omdat zij deze te laat heeft ingediend. Op grond van artikel 137 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering moet een eis in reconventie bij het antwoord worden ingesteld. Omdat Xiberr dit niet heeft gedaan, zal zij niet-ontvankelijk in haar vordering worden verklaard. Een bespreking van deze vordering zal dan ook verder achterwege worden gelaten.
4 De beoordeling
in conventie
4.1. [eiser in conventie] legt aan zijn vordering ten grondslag dat Xiberr tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst van opdracht, waardoor hij schade heeft geleden. [eiser in conventie] verwijt Xiberr twee tekortkomingen. Ten eerste vindt [eiser in conventie] dat Xiberr kwalitatief slecht werk heeft geleverd, waardoor het Ultimate Life Guiding project is gestagneerd. Daarnaast vindt [eiser in conventie] dat Xiberr het beheer van de accounts en de domeinnamen te laat heeft overgedragen waardoor hij juridische kosten heeft moeten maken en eveneens vertraging is ontstaan. [eiser in conventie] begroot de schade door de stagnatie van het project op € 10.000,00, maar vordert een symbolisch bedrag van € 2.500,-. De kosten van rechtsbijstand begroot [eiser in conventie] op € 4.213,89.
4.2. Xiberr voert als verweer dat vanaf de start van het project alle account- en toegangsgegevens zijn gedeeld met [eiser in conventie] en dat zij bereid was om alles over te dragen, zodat [eiser in conventie] eventuele schade aan hemzelf te wijten heeft. Xiberr betwist dat zij verder tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst.
4.3. De vordering van [eiser in conventie] tot schadevergoeding steunt op twee gestelde tekortkomingen. De kantonrechter beoordeelt eerst de vordering op de grond dat de kwaliteit van het door Xiberr uitgevoerde werk niet voldeed aan de verwachtingen.
4.4. De kantonrechter stelt vast dat [eiser in conventie] voor deze gestelde tekortkoming geen ingebrekestelling heeft gestuurd, wat op grond van artikel 6:74 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) wel is vereist als aanspraak wordt gemaakt op schadevergoeding. Een ingebrekestelling is een schriftelijke aanmaning waarin de wederpartij een redelijke termijn krijgt om alsnog na te komen. In de e-mails en brieven die [eiser in conventie] heeft gestuurd heeft hij Xiberr niet aangemaand om binnen een bepaalde termijn alsnog kwalitatief beter werk te leveren. [eiser in conventie] heeft tijdens de mondelinge behandeling ook erkend dat geen ingebrekestelling is gestuurd. Dit betekent dat geen sprake is van verzuim en dat de vordering tot schadevergoeding wegens slecht geleverd werk moet worden afgewezen.
4.5. [eiser in conventie] verwijt Xiberr daarnaast dat zij het beheer van de accounts en domeinnamen onrechtmatig onder zich heeft gehouden, waardoor [eiser in conventie] , naar hij stelt, genoodzaakt was juridische kosten te maken en waardoor het project vertraging heeft opgelopen.
4.6. Beide partijen hebben hun verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst opgeschort. Xiberr heeft in haar e-mailbericht van 2 november 2022 de overdracht van de accounts en domeinnamen toegezegd nadat [eiser in conventie] zou hebben voldaan aan zijn betalingsverplichting vanwege het eindigen van de overeenkomst. [eiser in conventie] heeft in zijn brief van 14 november 2022 geschreven vanwege het einde van de overeenkomst nog een bedrag te willen betalen, zodra de accounts zijn overgedragen. Feitelijk hebben beide partijen dus de nakoming van hun eigen verplichting opgeschort totdat de ander aan zijn verplichting heeft voldaan. Een partij die bevoegd de nakoming van haar verbintenis opschort, schiet niet tekort. De kantonrechter moet dan ook de vraag beantwoorden wie van partijen rechtsgeldig heeft opgeschort. Daarbij moet rekening worden gehouden met de omstandigheden van het geval, zoals de inhoud van de overeenkomst en de aard van de wederzijdse prestaties.
4.7. Die omstandigheden bij de wederzijdse opschorting zijn onder meer de volgende. Hoewel [eiser in conventie] pas op 14 november 2022 formeel de overeenkomst opzegt, is gebleken dat partijen al vanaf 20 september 2022 in gesprek zijn over het einde van de overeenkomst. [eiser in conventie] heeft namelijk op dat moment tijdens een gesprek het vertrouwen in Xiberr opgezegd en gezegd de samenwerking te willen stoppen. [eiser in conventie] was vanwege de opzegging op grond van de wet (artikel 7:411 BW) en de overeenkomst (artikel 11.3 van de algemene voorwaarden) betaling verschuldigd voor de verrichte werkzaamheden. Xiberr was bij het einde van de overeenkomst gehouden om het beheer van de accounts en domeinnamen over te dragen. In beginsel zijn dit verplichtingen die tegelijkertijd verschuldigd zijn. Daarbij komt echter dat Xiberr op 31 augustus 2022 aan [eiser in conventie] de factuur heeft gestuurd voor betaling van de tweede termijn. Zoals uit het Whatsapp bericht van 31 augustus 2022 (productie 4 bij de conclusie van antwoord) blijkt, is dit gebeurd met goedkeuring van [eiser in conventie] . Weliswaar heeft [eiser in conventie] daarna op 30 september 2022 laten weten dat hij vond dat hij die factuur nog niet hoefde te betalen, maar op het moment dat Xiberr haar verplichting opschortte totdat zou zijn betaald, was de factuur van 31 augustus nog steeds onbetaald. Er had ook geen andere betaling plaatsgevonden voor de verrichtte werkzaamheden, terwijl partijen het er wel over eens waren dat Xiberr recht had op betaling, zij het dat zij het over de hoogte nog niet eens waren. Onder die omstandigheden mocht Xiberr naar het oordeel van de kantonrechter haar verbintenis tot overdracht van de accounts en domeinnamen opschorten totdat [eiser in conventie] aan zijn betalingsverplichting had voldaan. Die overdracht was op dat moment ook nog niet aan de orde gekomen. Dit betekent dat [eiser in conventie] op 14 november 2022 niet bevoegd was om zijn betalingsverplichting op te schorten. De eerdere opschorting door Xiberr heeft namelijk het rechtsgevolg dat de verbintenis van Xiberr tijdelijk niet opeisbaar was.
4.8. [eiser in conventie] heeft nog aangevoerd dat Xiberr niet mocht opschorten omdat er onvoldoende samenhang bestond tussen de beide verbintenissen. Dat verweer wordt verworpen. Beide verbintenissen vloeien voort uit dezelfde overeenkomst en hangen samen met de beëindiging van de overeenkomst. Er is dan ook voldoende samenhang.
4.9. De conclusie is dus dat Xiberr haar verplichting tot afgifte van de accounts en domeinnamen gerechtvaardigd heeft opgeschort en dat de opschorting van [eiser in conventie] tot betaling van de factuur niet gerechtvaardigd was. Xiberr is dus niet tekort geschoten in haar verplichting tot het overdragen van de domeinnamen en accounts, zodat de gevorderde schadevergoeding en de vergoeding voor de juridische kosten niet voor toewijzing in aanmerking komen. De vordering in conventie zal worden afgewezen.
4.10. [eiser in conventie] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Xiberr worden begroot op:
4.11. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
in reconventie
4.12. Xiberr is niet-ontvankelijk verklaard en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van [eiser in conventie] worden begroot op nihil, nu [eiser in conventie] voor de reconventionele vordering geen proceskosten heeft moeten maken.
5 De beslissing
De kantonrechter
in conventie
5.1. wijst de vordering van [eiser in conventie] af,
5.2. veroordeelt [eiser in conventie] in de proceskosten van € 887,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser in conventie] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3. veroordeelt Xiberr tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.5. verklaart Xiberr niet ontvankelijk in haar vordering;
5.6. veroordeelt Xiberr in de proceskosten van € 0,00,
in conventie en in reconventie
5.7. verklaart de uitgesproken (proceskosten)veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van 't Nedereind en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2024.