Artikel 74 (Schadevergoeding wegens tekortkoming verbintenis)
1. Iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis verplicht de schuldenaar de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend.
2. Voor zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, vindt lid 1 slechts toepassing met inachtneming van hetgeen is bepaald in de tweede paragraaf betreffende het verzuim van de schuldenaar.
Uitleg in duidelijke taal
1. Iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis verplicht de schuldenaar de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend.
Dit lid betekent letterlijk dat iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis de schuldenaar verplicht de schade te vergoeden die de schuldeiser daardoor lijdt. Deze verplichting geldt echter niet ('tenzij') als de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend.
2. Voor zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, vindt lid 1 slechts toepassing met inachtneming van hetgeen is bepaald in de tweede paragraaf betreffende het verzuim van de schuldenaar.
Dit lid betekent letterlijk dat voor zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, de regel van lid 1 slechts toepassing vindt (oftewel, de verplichting tot schadevergoeding uit lid 1 geldt dan alleen) wanneer rekening wordt gehouden met (met inachtneming van) hetgeen is bepaald in de tweede paragraaf betreffende het verzuim van de schuldenaar.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2019:793 - Overzichtsarrest vordering benadeelde partij: schadebegroting en motivering - 27 mei 2019
De Hoge Raad geeft een overzicht van de regels voor de vordering van de benadeelde partij. Dat de omvang van schade is geschat (art. 6:97 BW), staat toewijzing niet in de weg, mits de rechter zijn oordeel toereikend motiveert aan de hand van vaststaande feiten.
ECLI:NL:HR:2018:1810 - Eigen Haard: Iedere tekortkoming rechtvaardigt niet zomaar ontbinding - 27 september 2018
De Hoge Raad stelt dat art. 6:265 lid 1 BW zo moet worden uitgelegd dat slechts een tekortkoming van voldoende gewicht recht geeft op ontbinding. De 'tenzij-bepaling' is geen zeldzame uitzondering; alle omstandigheden van het geval moeten worden meegewogen.
ECLI:NL:HR:2016:236 - Hoge Raad: Rechter moet 'all-in' telefoonabonnement ambtshalve toetsen - 11 februari 2016
Een 'telefoonabonnement inclusief toestel' is koop op afbetaling en consumentenkrediet. De prijs van de telefoon moet apart vermeld worden. Zo niet, dan moet de rechter de overeenkomst (deels) ambtshalve ongeldig verklaren, ook in een verstekzaak, ter bescherming van de consument.
ECLI:NL:HR:2007:BA9610 - Hoge Raad - 20 september 2007
ECLI:NL:HR:2011:BQ1684 - Schadevergoeding positief contractsbelang na onterechte ontbindingsverklaring - 7 juli 2011
Een onterechte ontbindingsverklaring leidt tot verzuim van de partij die haar uitbrengt. De wederpartij kan dan vergoeding van het positief contractsbelang vorderen, ook als de overeenkomst niet formeel is ontbonden. De vordering strandt niet op het feit dat de overeenkomst nog voortbestaat.
ECLI:NL:HR:2005:AR5213 - Hoge Raad - 17 maart 2005
ECLI:NL:HR:2005:AR6460 - Hoge Raad - 27 januari 2005
ECLI:NL:HR:2014:3519 - Werkgeversaansprakelijkheid: Instructies volstaan niet, zorgplicht reikt verder dan niet-lossen - 4 december 2014
De zorgplicht van de werkgever (art. 7:658 BW) is niet vervuld door enkel de instructie te geven om niet te helpen bij het lossen. Deze plicht omvat ook het verstrekken van noodzakelijke veiligheidsmiddelen, zoals veiligheidsschoenen, ook als de werknemer de instructie negeert.
ECLI:NL:HR:2005:AS5010 - Hoge Raad - 7 april 2005
ECLI:NL:HR:2017:1345 - Aansprakelijkheid inlener voor fout uitgeleende werknemer en de ruime opvatting van ondergeschiktheid - 13 juli 2017
De Hoge Raad verduidelijkt dat voor werkgeversaansprakelijkheid (art. 6:170 BW) de zeggenschap over het oproepen en inzetten van een uitgeleende werknemer volstaat voor 'ondergeschiktheid'. De onrechtmatigheid van de werknemersfout moet echter zorgvuldig worden beoordeeld, zonder het enkele feit van schade doorslaggevend te laten zijn.