ECLI:NL:RBROT:2025:9680 - Rechtbank Rotterdam - 4 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/703752 / FA RK 25-5607 Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 4 augustus 2025 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz) op verzoek van:
**de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,**hierna: de officier,
met betrekking tot: [betrokkene], geboren op [geboortedatum] 2005, [geboorteplaats] , hierna: betrokkene, wonende te [woonplaats] , advocaat mr. Ch.J. Nicolaï te Rotterdam.
1 Procesverloop
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 22 juli 2025.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
1.2. De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden de rechtbank te Rotterdam op 4 augustus 2025. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
1.3. De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.
2 Beoordeling
2.1. Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat betrokkene bekend is met epilepsie en het gebruik van cannabis. Het gebruik van cannabis luxeert de epileptische aanvallen.
2.2. Volgens de Hoge Raad leidt een verslaving aan middelen op zichzelf niet tot toepassing van de Wvggz. Er moet daarbij sprake zijn van een psychische stoornis van zodanige ernst dat het denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen daardoor zo ingrijpend worden beïnvloed dat betrokkene het veroorzaakte gevaar niet kan worden toegerekend, omdat de stoornis de gevaarvolle daden van betrokkene overwegend beheerst. Deze psychische stoornis kan voortvloeien uit of samenhangen met de verslaving aan middelen. Het kan ook gaan om een van de verslaving losstaande psychische stoornis van andere aard.
2.2.1. Een enkelvoudige verslavingsziekte kan aan de door de Hoge Raad geformuleerde maatstaf voldoen, als betrokkene in meerdere mate een willoos werktuig is van zijn verslaving. De rechtbank concludeert dat de verslaving van betrokkene niet dermate ernstig is dat daarmee wordt voldaan aan de hoge eisen die de Hoge Raad daaraan verbonden heeft.
2.3. In het verleden heeft betrokkene een psychotische episode doorgemaakt. Op dit moment worden bij betrokkene geen psychotische kenmerken door de psychiater waargenomen. De psychose heeft zich voorgedaan onder invloed van cannabis. Er is op dit moment dus geen psychische stoornis aanwezig.
2.4. De rechtbank ziet daarom geen wettelijke grondslag om betrokkene verplichte zorg op te leggen. Er is op dit moment geen sprake van een stoornis zoals de wet deze vereist. De rechtbank zal het verzoek afwijzen.
3 Beslissing
De rechtbank wijst het verzoek af.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.