Terug naar bibliotheek
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:9380 - Rechtbank Rotterdam - 4 juli 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBROT:2025:93804 juli 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

Team straf 1

Parketnummer TUL: 10/354731-24; 10/036762-24; 10/294183-23; 10/292562-23; 10/290605-23; 10/276626-23; 10/222621-23; 10/103571-23 en 10/034659-23 (allen ter terechtzitting gevoegd) Datum uitspraak: 4 juli 2025

Beslissingvan de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Rotterdam in de zaak tegen de veroordeelde:

[veroordeelde] , geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 2004, ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [detentieadres] , [postcode 1] te [detentieplaats] , uit anderen hoofde /preventief gedetineerd in [naam PI] raadsvrouw mr. M.M. Koers, advocaat te Rotterdam

1 Vordering

Op 5 juni 2025 heeft de officier van justitie mr. P.L. van Montfoort een vordering ingediend tot tenuitvoerlegging van de straf die de meervoudige kamer voor strafzaken van deze rechtbank bij vonnis van 28 april 2025 voorwaardelijk aan de veroordeelde heeft opgelegd.

Aan de vordering liggen ten grondslag de rapporten van Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) d.d. 4 en 30 juni 2025 over de veroordeelde.

2 Feiten

Bij het vonnis, dat onherroepelijk is geworden, is een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van 521 dagen, met aftrek van voorarrest. Een deel van die straf, groot 365 dagen, is voorwaardelijk opgelegd, met een proeftijd van drie jaren (hierna: ‘de voorwaardelijke straf)’. De gestelde voorwaarden zijn:

De hiervoor onder nummer 1 tot en met 8 genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht zijn dadelijk uitvoerbaar verklaard.

Op 4 juni 2025 is de veroordeelde op grond van artikel 6:3:15 van het Wetboek van Strafvordering aangehouden. De rechter-commissaris in deze rechtbank heeft op vordering van de officier van justitie de voorlopige tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf bevolen.

3 Procedure

De vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van 4 juli 2025.

De officier van justitie en de veroordeelde, bijgestaan door de raadsvrouw, zijn gehoord. Tevens is degene die met het reclasseringstoezicht is belast (hierna: de reclasseringswerker) als deskundige gehoord.

4 Conclusie officier van justitie

De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de voorwaardelijke straf gedeeltelijk ten uitvoer wordt gelegd, groot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de bijzondere voorwaarden die zijn gesteld, worden gewijzigd als volgt. De voorwaarde:

  1. de veroordeelde zal zich voor behandeling van zijn problematiek klinisch laten opnemen in deFPA van [naam instelling] te [plaats 2], of een soortgelijke zorginstelling, en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling worden gegeven, gedurende één jaar na opname, of zoveel korter als de (geneesheer-)directeur van die instelling in overleg met de reclassering verantwoord vindt, hieronder valt ook het innemen van medicijnen, als de zorginstelling dat nodig vindt;

dient te worden gewijzigd in:

  1. de veroordeelde zal zich voor behandeling van zijn problematiek klinisch laten opnemen in eenforensische verslavingskliniek*, of een soortgelijke zorginstelling, en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling worden gegeven, gedurende één jaar na opname, of zoveel korter als de (geneesheer-)directeur van die instelling in overleg met de reclassering verantwoord vindt, hieronder valt ook het innemen van medicijnen, als de zorginstelling dat nodig vindt.*

5 Standpunt verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden toegewezen voor de duur dat de veroordeelde zich nu in detentie bevindt, te weten 30 dagen. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde, moet hij de plaatsing in de forensische verslavingskliniek buiten detentie kunnen afwachten. De veroordeelde kan verblijven bij zijn zus aan de [adres 2] , [postcode 3] te [plaats 3] . De bijzondere voorwaarden moeten worden gewijzigd zoals door de officier van justitie is gevorderd.

6 Beoordeling vordering

Het rapport van de reclassering van 30 juni 2025 houdt in dat de veroordeelde drie keer een positieve urinecontrole heeft gehad tijdens zijn verblijf in de kliniek en de kliniek heeft verlaten. De veroordeelde heeft hiermee zijn bijzondere voorwaarden overtreden.

Op grond van het voorgaande wordt vastgesteld dat de veroordeelde de hierboven onder vermelde bijzondere voorwaarde verwijtbaar niet heeft nageleefd.

Er is daarom voldoende reden om de tenuitvoerlegging te gelasten van het voorwaardelijke strafdeel. Er zal slechts een deel van de voorwaardelijke straf, groot 30 dagen, ten uitvoer worden gelegd.

Bovendien worden de bijzondere voorwaarden gewijzigd, zoals voorgesteld door de reclassering, en wordt tevens een voorwaarde toegevoegd voor de periode tot aan de opname in de forensische verslavingskliniek.

Voor het restant van het voorwaardelijke strafdeel zullen gedurende de rest van de proeftijd de algemene en bijzondere voorwaarden blijven gelden.

7 Beslissing

De rechtbank

gelast de tenuitvoerlegging van een deel van de voorwaardelijke gevangenisstraf, groot 30 dagen;

beveelt dat de vrijheidsbeneming ondergaan uit hoofde van de voorlopige tenuitvoerlegging geheel in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf.

wijzigt de gestelde bijzondere voorwaarden, zodat die nu komen te luiden:

geeft aan Reclassering Nederland opdracht toezicht te houden op de naleving van de bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;

wijst de vordering voor het overige af.

Deze beslissing is genomen door mr. A.S. Flikweert, voorzitter, En mr. J.H. Janssen en mr. F. van Laanen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.D. Bijl, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 juli 2025.