Terug naar bibliotheek
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:9294 - Rechtbank Rotterdam - 10 juli 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBROT:2025:929410 juli 2025

Rechtsgebieden

StrafrechtStrafprocesrecht

Uitspraak inhoud

beslissing

Team straf 3

Parketnummer: 10/097047-25

De meervoudige strafkamer van de rechtbank Rotterdam heeft ter terechtzitting van 10 juli 2025 op grond van artikel 509a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) ambtshalve beslist in de strafzaak van:

[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971, verblijvende op het adres [adres] , ( [postcode] ) te [plaats] , thans gedetineerd in de [penitentiaire inrichting] .

1 Procesverloop

De verdachte heeft bij de politie op 30 maart 2025 te kennen gegeven geen gebruik te willen maken van verhoorbijstand van een advocaat. Ook tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris op 1 april 2025 en tijdens de raadkamerzitting van 10 april 2025 heeft de verdachte dit gezegd.

De rechtbank heeft kennis genomen van het e-mailbericht van 9 juli 2025 van mr. R.J.E. Planken, waarin zij bericht dat aan haar een toevoeging is verstrekt door de Raad voor Rechtsbijstand om de verdachte bij te staan maar dat de verdachte haar uitdrukkelijk heeft gezegd dat niet te willen.

De rechtbank heeft op de terechtzitting van 10 juli 2025 de officier van justitie en de verdachte gehoord.

De verdachte heeft daarbij niet op alle vragen van de rechtbank antwoord gegeven. Op verschillende momenten bleef de verdachte volledig stil in haar bewegingen en spraak. Op die momenten knipperde zij ook niet met haar ogen, waardoor zij als het ware ‘bevroren’ leek. Steeds na enige tijd begon de verdachte weer te bewegen en te praten. Ook maakte zij regelmatig handgebaren, terwijl zij stil bleef, alsof zij gaapte. De verdachte heeft wel verklaard dat zij geen gebruik wil maken van de bijstand van een advocaat. Zij wil liever zelf haar verhaal tegen de rechtbank vertellen, want de fles port heeft zij gestolen en zij wil niet dat een advocaat daarover liegt. Belangrijker is volgens de verdachte dat zij terug kan naar haar kamer bij [instelling] , dat zij een schadevergoeding van 5 miljoen euro krijgt voor alles wat haar de afgelopen jaren is aangedaan en dat zij in Afrika kan gaan wonen.

2 Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank vermoedt dat bij de verdachte sprake is van een psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap en dat zij daardoor niet in staat is haar belangen behoorlijk te behartigen, zoals bedoeld in artikel 509a Sv en zal zulks bij beslissing verklaren. De rechtbank baseert zich daarbij op de indruk die zij van de verdachte heeft gekregen op de zitting en de stukken die zich in het dossier bevinden.

De voorzitter zal ten spoedigste het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand last geven tot aanwijzing van mr. Planken als raadsvrouw aan de verdachte.

3 Beslissing

De rechtbank verklaart dat de verdachte niet in staat is haar belangen behoorlijk te behartigen.

Deze beslissing is ter terechtzitting in tegenwoordigheid van de verdachte gegeven.

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 509c Sv geeft de voorzitter aan het bestuur van de raad voor rechtsbijstand een last tot aanwijzing van mr. R.J.E. Planken als raadsvrouw aan de verdachte.

Deze beslissing is gegeven ter terechtzitting van de rechtbank op 10 juli 2025 door: mr. M.I. Blagrove, voorzitter, en mrs. W.J. de Veld en W.J.M. Diekman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.B.A. Slebus griffier.

Deze beslissing is namens de voorzitter ondertekend door de oudste rechter en de griffier.