Terug naar bibliotheek
Rechtbank Rotterdam
ECLI:NL:RBROT:2025:11940 - Rechtbank Rotterdam - 9 oktober 2025
Uitspraak
ECLI:NL:RBROT:2025:11940•9 oktober 2025•Deze uitspraak wordt in 1 latere zaken aangehaald
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Team insolventie
toepassing schuldsaneringsregeling na faillissement
insolventienummer: [insolventienummer 1] (voorheen [insolventienummer 2] )
uitspraakdatum: 9 oktober 2025
[verzoekster],
wonende te [adres]
[postcode] [plaats] ,
verzoekster,
curator: mr. P.A. de Lange.
1 De procedure
Verzoekster heeft een verzoekschrift ingediend tot opheffing van haar op 25 juli 2023 uitgesproken faillissement onder het gelijktijdig uitspreken van de toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Ter zitting van 29 september 2025 zijn verschenen en gehoord:
Schuldhulpverlening heeft ter zitting, namens verzoekster, aanvullende stukken overgelegd.
De uitspraak is bepaald op heden.
2 Standpunten
Standpunt curator
De curator adviseert positief ten aanzien van de omzetting. Hoewel er enige discussie bestaat ten aanzien van de administratie, heeft verzoekster zich sinds het verhoor bij de rechter-commissaris goed aan de afspraken gehouden. Zij heeft zich voldoende ingespannen tijdens het faillissement en alle noodzakelijke medewerking verleend. Voor zover de curator bekend staan er geen opvallende schulden op de crediteurenlijst.
Standpunt verzoekster
Verzoekster wenst graag een oplossing voor haar schulden. Verzoekster heeft gedurende het faillissement niet alleen fulltime gewerkt, maar daarnaast ook een opleiding gevolgd tot sportdocent. Bovendien heeft zij het bedrag boven het vrij te laten bedrag afgedragen. Ter zitting heeft verzoekster nog verklaard dat zij meent wel alle administratie te hebben aangeleverd.
Standpunt schuldhulpverlener
De schuldhulpverlener heeft ter zitting verklaard dat verzoekster gedurende het faillissement goed haar best heeft gedaan. Ze werkt fulltime en draagt aan de boedel af. Verzoekster is gemotiveerd en verdient de schone lei, daarvoor is omzetting naar de schuldsaneringsregeling van belang. Gelet op de inspanningen die verzoekster tijdens het faillissement heeft verricht, wordt verzocht om de maximale korting van 18 maanden te verlenen, waarbij een eventueel te benoemen bewindvoerder conform de recofa-richtlijnen nog zes maanden de tijd krijgt om het dossier af te wikkelen. Verzoekster heeft namelijk voldaan aan de arbeidsverplichting en de afdrachtverplichting. Bovendien zijn er geen nieuwe schulden ontstaan. Ten aanzien van de schuldenlijst geldt dat de Belastingdienst nog een naheffing omzetbelasting van 2022 en 2023 heeft opgestuurd, maar dat zal met het faillissement te maken hebben. Verder bestaat er nog onduidelijkheid over de vraag of een schuldeiser – [schuldeiser] B.V. – haar vordering al dan niet heeft aangemeld bij de curator.
3 De beoordeling
Ontvankelijkheid verzoek
Voordat de rechtbank het verzoek inhoudelijk kan behandelen, dient de vraag te worden beantwoord of verzoekster een beroep op artikel 15b, eerste lid van de Faillissementswet (hierna: Fw) toekomt. De voorwaarde die de wet in artikel 15b, eerste lid, Fw stelt, is dat, wanneer een verzoeker niet op eigen aangifte maar op rekest failliet is verklaard, wordt vastgesteld dat redelijkerwijs niet geoordeeld kan worden dat de gefailleerde wegens hem toe te rekenen omstandigheden binnen de termijn als bedoeld in artikel 3, eerste lid, Fw geen verzoekschrift tot het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling heeft ingediend. Daarnaast stelt de wet als voorwaarde dat geen verificatievergadering is gehouden, noch dat de rechter-commissaris een beschikking als bedoeld in artikel 137a, eerste lid Fw heeft gegeven.
De rechtbank stelt vast dat het faillissement op eigen aangifte van verzoekster is uitgesproken. Daarmee is voldaan aan het vereiste van artikel 15b lid 1 Fw.
Voorts stelt de rechtbank vast dat geen verificatievergadering is gehouden, noch dat de rechter-commissaris een beschikking als bedoeld in artikel 137a, eerste lid, Fw heeft gegeven.
De curator heeft vastgesteld dat een akkoord binnen het faillissement niet tot de mogelijkheden behoort.
Verzoekster is daarom ontvankelijk in haar verzoek.
Toelating tot de WSNP
De curator adviseert positief ten aanzien van het omzettingsverzoek. Verzoekster heeft in ieder geval sinds het gesprek bij de rechter-commissaris alle medewerking verleend. Bovendien heeft zij het inkomen boven het vrij te laten bedrag aan de faillissementsboedel afgedragen. Verzoekster werkt daarnaast fulltime. Verzoekster heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen.
De rechtbank oordeelt dat er geen, althans onvoldoende, grond is gebleken voor afwijzing van het verzoek tot opheffing van het op 25 juli 2023 uitgesproken faillissement onder het gelijktijdig uitspreken van de toepassing van de schuldsaneringsregeling.
De rechtbank zal het verzoek daarom toewijzen en het salaris van de curator en de verschotten vaststellen.
De duur van de WSNP
Het WSNP-traject duurt in principe 18 maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis. De rechtbank kan de termijn van de schuldsaneringsregeling verkorten. Daarbij hanteert de rechtbank als uitgangspunt dat niet alleen het deel van het inkomen aan de boedel is afgedragen dat boven het vrij te laten bedrag uitgaat, maar ook dat de uit het faillissement voortvloeide verplichtingen zijn nagekomen. Verzoekster dient zich in het faillissement ook zodanig te hebben gedragen en ingespannen dat zij zoveel mogelijk aan de boedel heeft afgedragen als ware sprake was van een schuldsaneringsregeling (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden d.d. 20 mei 2025, ECLI:NL:GHARL:2025:3075).
De rechtbank verkort in dit geval de termijn met twaalf maanden. De rechtbank heeft daarbij enerzijds betrokken dat verzoekster gedurende het faillissement haar inkomen boven het vrij te laten bedrag heeft afgedragen en dat zij daarnaast fulltime heeft gewerkt. Anderzijds heeft de rechtbank ook betrokken dat in de begin periode van het faillissement een inlichtingenverhoor heeft moeten plaatsvinden vanwege – onder andere – de informatieverstrekking. Daar werd – onder andere – besproken dat ondanks herhaald verzoek niet de (volledige) administratie werd verstrekt.
4 De beslissing
De rechtbank: - heft het faillissement van verzoekster op; - stelt het salaris van de curator en de verschotten definitief vast op € 44.368,23 (exclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting) en brengt dit bedrag ten laste van schuldenares; - spreekt de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoekster] ,geboren op [geboortedatum] - 1990 te [geboorteplaats] ,wonende te [adres]
[postcode] [plaats] , - benoemt in de schuldsaneringsregeling van schuldenares tot rechter-commissaris mr. C.G.E. Prenger; - en stelt aan tot bewindvoerder mr. P.A. Loeff,
postadres: Postbus 136,
2990 AC Barendrecht; - stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 9 oktober 2025 en de einddatum op 9 april 2026; - kent toe, voor zover de boedel dit toelaat, een voorschot op de vergoeding van de bewindvoerder van een telkens aan het eind van de maand opeisbaar bedrag. Dit bedrag is gelijk aan 1/7e deel van de overeenkomstig artikel 2 van het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering (Staatsblad 2013, 308) te berekenen vergoeding, verhoogd met de verschuldigde omzetbelasting; - geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan schuldenares gerichte brieven en telegrammen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. de Jong, rechter, en in aanwezigheid van mr. T.M.M. de Laat, griffier, in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2025.