ECLI:NL:RBROT:2025:11599 - Rechtbank Rotterdam - 1 oktober 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Team insolventie
insolventienummer: [nummer]
vonnis van: 1 oktober 2025
op het verzoek van:
[verzoekster], wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat Mevrouw [verzoekster] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor haar schulden te komen heeft mevrouw [verzoekster] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. Daarnaast verzoekt mevrouw [verzoekster] om de ingangsdatum van de WSNP eerder vast te stellen. Dit verzoek wordt gedeeltelijk toegewezen.
De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.
1 De procedure
1.1. Mevrouw [verzoekster] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2. Het verzoek is behandeld op de zitting van 17 september 2025. Op de zitting zijn verschenen:
- mevrouw [verzoekster] , verzoekster,
- mevrouw [persoon A] , schuldhulpverlener van Geldplein,
- mevrouw [persoon B] , begeleider vanuit Stichting Prokino.
2 De beoordeling van het verzoek
2.1. Mevrouw [verzoekster] kan worden toegelaten tot de WSNP als zij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en zij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat mevrouw [verzoekster] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2. Mevrouw [verzoekster] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
Verplichtingen
2.3. De verplichtingen waaraan mevrouw [verzoekster] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.4. Als mevrouw [verzoekster] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op mevrouw [verzoekster] kunnen verhalen.
Postblokkade
2.5. De eerste dertien maanden van het traject geldt in beginsel een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan mevrouw [verzoekster] .
Bevoegdheid rechtbank
2.6. De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van mevrouw [verzoekster] in Nederland ligt.
De ingangsdatum
2.7. Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de termijn eerder te laten ingaan.
2.8. Mevrouw [verzoekster] verzoekt om een eerdere ingangsdatum vanaf januari 2025.
2.9. Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden en dat hij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Het vtlb wordt berekend met de vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de netto inkomsten en het vtlb. Daarnaast moet er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt worden of moet er aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.10. De rechtbank stelt allereerst vast dan mevrouw [verzoekster] vanaf januari 2025 op basis van haar inkomsten geen afloscapaciteit heeft gehad. Ondanks dat mevrouw [verzoekster] geen afloscapaciteit heeft gehad, heeft zij echter in de periode van het schuldhulpverleningstraject wel een totaal bedrag van € 579,36 gespaard voor haar schuldeisers. Hiermee heeft mevrouw [verzoekster] vanaf januari 2025 voldaan aan haar afdrachtverplichting. Daarnaast dient ook aan de inspanningsverplichting te worden voldaan. Mevrouw [verzoekster] verbleef bij Stichting Prokino en is daar per januari 2025 uitgestroomd naar een eigen huurwoning. Mevrouw [verzoekster] heeft sinds januari 2025 nog gedurende één jaar nazorg vanuit Stichting Prokino. Gedurende periode dat mevrouw [verzoekster] bij Stichting Prokino is verbleven en in de periode van nazorg heeft mevrouw [verzoekster] geen actieve sollicitatieverplichting opgelegd gekregen. Mevrouw [verzoekster] heeft zich dan ook op het standpunt gesteld dat zij hiermee heeft voldaan aan haar inspanningsverplichting. De rechtbank oordeelt dat het voorgaande onvoldoende is om te spreken van een ontheffing van de sollicitatieverplichting. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook niet voldaan aan de inspanningsverplichting die gelijk althans vergelijkbaar moet zijn aan die in het wettelijk traject. Wel is mevrouw [verzoekster] op 5 juli 2025 bevallen van haar dochter. Hierdoor is het wettelijke zwangerschapsverlof van mevrouw [verzoekster] op 21 mei 2025 aangevangen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft mevrouw [verzoekster] dan ook vanaf 21 mei 2025 aan haar inspanningsverplichting voldaan.
2.11. De rechtbank komt dus tot de conclusie dat een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald. De rechtbank stelt de ingangsdatum vast op 21 mei 2025. Immers vanaf die dag is aan zowel de afdrachtverplichting als de inspanningsverplichting voldaan.
3 De beslissing
De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoekster], geboren op [geboortedatum] -1982 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ), wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M. Aukema
en tot bewindvoerder mr. J. van Rijen, gevestigd te Postbus 1467, 3800 BL Amersfoort;
-
stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 21 mei 2025 en de einddatum op 21 november 2026;
-
draagt de bewindvoerder op de post van mevrouw [verzoekster] in te zien;
-
bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1/15e deel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:
-
zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,
-
voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. M. Aukema, rechter, in samenwerking met S.R.L.T. Peek, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2025.
Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.