ECLI:NL:RBROT:2025:11452 - Rechtbank Rotterdam - 1 oktober 2025
Uitspraak
Uitspraak inhoud
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/10549
(gemachtigde: mr. R. Küçükünal),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, het college (gemachtigde: mr. S. Ercan).
- Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag van eiseres voor een Europese gehandicaptenparkeerkaart (gehandicaptenparkeerkaart) voor een passagier. Eiseres is het niet eens met de afwijzing van de aanvraag. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de aanvraag.
Procesverloop
- Eiseres heeft op 14 februari 2024 een aanvraag ingediend voor een gehandicaptenparkeerkaart voor een passagier. Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 11 juni 2024 afgewezen. Met het bestreden besluit van 23 oktober 2024 op het bezwaar van eiseres is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
2.1. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2. De rechtbank heeft het beroep op 3 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het college.
Beoordeling door de rechtbank
Totstandkoming van het bestreden besluit 3. Naar aanleiding van de aanvraag van eiseres heeft verweerder het team Sociaal Medische Advisering (SMA) gevraagd een onafhankelijk medisch advies uit te brengen. Vervolgens heeft een medische beoordeling door een arts van SMA plaatsgevonden, waarna een medisch advies is uitgebracht op 10 juni 2024. De arts heeft geconcludeerd dat sprake is van een langdurige aandoening waarvan het bestaan ten dele wordt bevestigd door het geneeskundig onderzoek. De gestelde loopbeperking van eiseres is niet goed te onderbouwen. Bij onderzoek op het spreekuur bleek de rug van eiseres goed beweegbaar. De arts overweegt dat een dergelijke aandoening gebaat is bij rustig bewegen, ook al is het in etappes. Pijn is op zich geen criterium voor een gehandicaptenparkeervoorziening. Eiseres loopt aan de arm van haar echtgenoot. Zij is niet bekend met cognitieve stoornissen die meebrengen dat continu begeleiding noodzakelijk is. De arts overweegt dat in het geval van eiseres een gehandicaptenparkeerplaats kan worden gebruikt om eiseres af te zetten, waarna de bestuurder de auto op een normale parkeerplaats kan parkeren. Eiseres kan nadat zij is afgezet desnoods zittend in een rolstoel of op een rollator even wachten op de bestuurder. De arts concludeert dat eiseres op grond hiervan niet in aanmerking komt voor een gehandicaptenparkeerkaart voor een passagier. 3.1. Het college heeft de aanvraag op 11 juni 2024 afgewezen, onder verwijzing naar het medisch advies van 10 juni 2024. 4. Op de hoorzitting in bezwaar op 17 oktober 2024 was een andere arts van SMA aanwezig. Zij acht het aannemelijk dat de loopafstand die eiseres kan overbruggen minder is dan 100 meter. Er is volgens de arts echter vastgesteld dat er geen sprake is van een cognitieve stoornis en eiseres is ook niet volledig rolstoelafhankelijk. Er is niet gebleken van een noodzaak tot continue begeleiding. Eiseres kan worden afgezet en in haar rolstoel wachten. Daarmee voldoet eiseres volgens de SMA-arts niet aan de criteria voor een passagierskaart.
4.1. Met het bestreden besluit heeft het college het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard onder verwijzing naar het advies van 10 juni 2024 en het advies van de arts op de hoorzitting. Daarbij heeft het college zich op het standpunt gesteld dat eiseres niet continu afhankelijk is van hulp van de bestuurder. Eiseres kan worden afgezet waarna zij, gebruikmakend van haar rolstoel, kan wachten tot de bestuurder geparkeerd heeft. Daarmee is niet voldaan aan artikel 1, eerste lid, aanhef en onder b van de Regeling gehandicaptenparkeerkaart 2013 (de Regeling).
Toetsingskader
- De vereisten om in aanmerking te komen voor een gehandicaptenparkeerkaart passagier staan in de Regeling.
[1] In artikel 1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Regeling staat dat een gehandicaptenparkeerkaart passagier toegekend kan worden aan passagiers van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen die ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij – met de gebruikelijke loophulpmiddelen – in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen en die voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk zijn van de hulp van de bestuurder.5.1. In paragraaf 2.4 van de Richtlijn Gehandicaptenparkeerkaart 2022 van de Vereniging Artsen Volksgezondheid (de Richtlijn) is toegelicht welke uitgangspunten worden gehanteerd bij de voorwaarde dat de passagier voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk dient te zijn van de hulp van de bestuurder:
Onder vervoer wordt verstaan: verplaatsing via een transporthulpmiddel en/of verplaatsing onder begeleiding. Onder continue hulp wordt verstaan de medische noodzaak tot het non-stop aanwezig zijn van fysieke en/of mentale begeleiding, toezicht en oppassing buitenshuis. Met andere woorden: de aanvragende passagier kan niet (even) alleen gelaten worden, omdat zich dan een ernstig probleem kan voordoen als gevolg van een kwetsbaarheid op somatisch, psychiatrisch of verstandelijk gebied. In het algemeen wordt ervan uitgegaan dat het mogelijk is om, na het afzetten van een passagier, de auto te parkeren en weer terug te lopen naar de plek waar de passagier is afgezet. Hieruit volgt dat onder noodzakelijke continue begeleiding wordt verstaan dat de aanvrager op medische gronden (in een onbekende omgeving) niet alleen gelaten kan worden. Het gebruikmaken van een rolstoel of rollator leidt niet automatisch tot een toekenning van een gehandicapten parkeerkaart passagier. Het enkele feit dat de gehandicapte niet of slecht in staat is zelfstandig deze rolstoel voort te bewegen en daarbij een beroep moet doen op een begeleider, is geen reden voor continue begeleiding. Ook het feit dat de gehandicapte niet staande kan wachten (met of zonder adequaat loophulpmiddel) is op zich geen reden voor toekenning van een gehandicaptenparkeerkaart. De gehandicapte kan in dat geval worden gewezen op het gebruik van bijvoorbeeld een rollator, waardoor hij/zij zittend kan wachten. Ook indien de gehandicapte passagier een ernstige loopstoornis heeft met verhoogd risico op vallen door zelfs kleine oneffenheden, kan hij/zij gewezen worden op gebruik van een rollator of rolstoel.
Heeft het college de aanvraag terecht afgewezen?
- Eiseres voert aan dat de aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart ten onrechte is afgewezen. Het college stelt zich zonder fysieke onderbouwing of onderzoek op het standpunt dat eiseres een loopafstand van 100 tot 125 meter te voet kan overbruggen. Volgens eiseres kan zij dit niet en kan zij zelfs minder dan 15 meter te voet overbruggen. Eiseres stelt zich verder op het standpunt dat zij wel van deur tot deur continu afhankelijk is van hulp van de bestuurder. Zij kan met haar rolstoel niet over haar deurdrempel komen, zij kan de rolstoel niet zelf inklappen en in de auto plaatsen en eiseres kan bij aankomst op de locatie niet zelf haar rolstoel uitklappen en daarvan gebruik maken. Ook kan eiseres op de locatie niet zelf over de deurdrempel komen. Het is onduidelijk wat precies verstaan moet worden onder de in de voorwaarden genoemde afhankelijkheid. Eiseres voert verder aan dat bij het bestreden besluit het medisch advies uit de primaire fase is gevoegd, zodat het medisch advies in bezwaar niet inzichtelijk tot stand is gekomen. De verklaring van de huisarts wordt niet weerlegd. Volgens eiseres had er in bezwaar een nieuwe medische keuring moeten plaatsvinden. Ter zitting voert eiseres nog aan (zo begrijpt de rechtbank) dat het toetsingskader onduidelijk is en dat in bezwaar de lat ineens hoger wordt gelegd door in het kader van de vraag of eiseres continu afhankelijk is van de bestuurder de eis te stellen dat sprake is van continue rolstoelgebondenheid. Volgens eiseres kunnen er ook andere redenen zijn om afhankelijkheid aan te nemen.
6.1. Ter zitting is vastgesteld dat tussen partijen niet langer in geschil is dat eiseres niet in staat is om zelfstandig een afstand van 100 meter aan een stuk te lopen. Ook is tussen partijen niet in geschil dat bij eiseres sprake is van een aantoonbare loopbeperking van langdurige aard. Wel is in geschil of eiseres voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk is van de hulp van de bestuurder. In het kader van de beoordeling van dit geschilpunt dient de rechtbank ook te beoordelen of verweerder de medische adviezen aan het bestreden besluit ten grondslag mocht leggen.
6.2. Een bestuursorgaan mag, indien door een arts in zijn hoedanigheid van medisch deskundige aan een bestuursorgaan een medisch advies is uitgebracht, dit advies betrekken bij zijn beoordeling van een aanvraag, mits dat advies op een onpartijdige, objectieve en inzichtelijke wijze is opgesteld.
6.3. Verweerder heeft het bestreden besluit (anders dan eiseres lijkt te betogen) niet enkel gebaseerd op het medisch advies van 10 juni 2024 maar ook op het advies van de SMA-arts op de hoorzitting. Uit de inhoud van beide adviezen blijkt dat de situatie van eiseres beoordeeld is conform de uitgangspunten vermeld in de Richtlijn. In de Richtlijn is concreet en helder uiteengezet wat wordt verstaan onder de voorwaarde dat een passagier voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk is van de hulp van de bestuurder. Dat het toetsingskader niet duidelijk is en dat in bezwaar ineens de lat hoger wordt gelegd, volgt de rechtbank dan ook niet.
6.4. Uit het medisch advies van 10 juni 2024 blijkt dat de arts haar advies heeft gebaseerd op een anamnese, gericht lichamelijk onderzoek, een oriënterend psychologisch onderzoek, nadere objectivering middels gerichte vragen/observatie en het dossier van eiseres. De arts heeft in het advies opgenomen dat bij eiseres geen sprake is van een cognitieve stoornis waardoor er continu begeleiding nodig is en dat zij ook niet volledig rolstoelafhankelijk is. Het is voor eiseres daarom mogelijk om afgezet te worden en in haar rolstoel te wachten totdat de bestuurder de auto heeft geparkeerd. Ook in bezwaar is de medische situatie van eiseres beoordeeld. Uit het verslag van de hoorzitting maakt de rechtbank op dat de arts op de hoorzitting haar advies heeft gebaseerd op de verklaring van eiseres en haar echtgenoot op de hoorzitting, het dossier van eiseres en de door eiseres in bezwaar overgelegde medische stukken. De arts in bezwaar onderschrijft de conclusies van de arts in het advies van 10 juni 2024 voor wat betreft de continue afhankelijkheid van eiseres. De rechtbank constateert dat eiseres niet betwist dat zij niet volledig rolstoelafhankelijk is, dat bij haar geen sprake is van cognitieve stoornissen die continue begeleiding noodzakelijk maken en dat het voor haar mogelijk is om afgezet te worden en in haar rolstoel te wachten totdat de bestuurder de auto heeft geparkeerd. Zowel in bezwaar als in beroep heeft eiseres geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat zij ten tijde van het bestreden besluit continu afhankelijk is van hulp van de bestuurder (zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Regeling en paragraaf 2.4 van de Richtlijn), terwijl het wel op haar weg ligt om dit aannemelijk te maken. In wat eiseres in beroep aanvoert over dat zij (de rechtbank begrijpt: zelfstandig) niet met haar rolstoel over de deurdrempel kan komen, de rolstoel niet kan in- of uitklappen en in de auto plaatsen etc., ziet de rechtbank geen reden voor twijfel aan het medisch oordeel over de continue afhankelijkheid. Eiseres kan voor dergelijke handelingen de hulp van de bestuurder inroepen, zo nodig nadat die de auto heeft geparkeerd. Eiseres heeft dan ook onvoldoende aanknopingspunten naar voren gebracht om te twijfelen aan de inzichtelijkheid en de objectiviteit van de adviezen van de artsen. Het college mocht uitgaan van de medische adviezen en heeft geen aanleiding hoeven zien om de continue afhankelijkheid nogmaals te laten beoordelen.
6.5. Uit wat hiervoor is overwogen volgt dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen. Het college heeft de aanvraag van eiseres terecht afgewezen.
Conclusie en gevolgen
- Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gehandicaptenparkeerkaart krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. Bouter-Rijksen, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Blokhuis, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 1 oktober 2025.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Zie ook artikel 49, eerste lid, van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer.
Zie artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht en de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (de Raad) van 23 juni 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1609, r.o. 4.5.1.