ECLI:NL:RBROT:2025:11375 - Rechtbank Rotterdam - 24 september 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Team insolventie
insolventienummer: [nummer]
vonnis van: 24 september 2025
op het verzoek van:
[verzoeker], wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat De heer [verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de heer [verzoeker] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. Daarnaast verzoekt de heer [verzoeker] om de ingangsdatum van de WSNP eerder vast te stellen. Dit verzoek wordt toegewezen.
De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.
1 De procedure
1.1. De heer [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2. Het verzoek is behandeld op de zitting van 17 september 2025. Op de zitting zijn verschenen:
- de heer [verzoeker] , verzoeker,
- mevrouw [persoon A] , schuldhulpverlener van Stroomopwaarts,
- de heer A. Wagenaar, beschermingsbewindvoerder.
2 De beoordeling van het verzoek
2.1. De heer [verzoeker] kan worden toegelaten tot de WSNP als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat de heer [verzoeker] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2. De heer [verzoeker] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
De verplichtingen
2.3. De verplichtingen waaraan de heer [verzoeker] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.4. Als de heer [verzoeker] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op de heer [verzoeker] kunnen verhalen. De bewindvoerder bekijkt ook of de verplichtingen uit het minnelijk traject zijn nagekomen. Voor zover het gaat om de verplichting tot afdracht van inkomen boven het vtlb en de inspanningsverplichting, die bij de toelatingszitting al zijn beoordeeld, verzoekt de rechtbank de bewindvoerder om uiterlijk bij het eindverslag ook verslag uit te brengen over de vraag of van materiële onjuistheden is gebleken (vergelijk r.o. 3.6.4. van het arrest van de Hoge Raad van 20 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1913). Dit kan eventueel aanleiding geven tot verlenging van de looptijd van de schuldsaneringsregeling.
Postblokkade
2.5. De eerste dertien maanden van het traject geldt in beginsel een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan de heer [verzoeker] .
Bevoegdheid rechtbank
2.6. De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van de heer [verzoeker] in Nederland ligt.
De ingangsdatum
2.7. Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de termijn eerder te laten ingaan.
2.8. De heer [verzoeker] verzoekt de termijn achttien maanden eerder te laten ingaan.
2.9. Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden en dat hij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Het vtlb wordt berekend met de vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de netto inkomsten en het vtlb. Daarnaast moet er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt worden of moet er aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.10. De rechtbank stelt allereerst vast dat de heer [verzoeker] gedurende het voorafgaande schuldhulpverlenerstraject op basis van zijn inkomen geen afloscapaciteit heeft gehad. Ondanks dat de heer [verzoeker] geen afloscapaciteit heeft gehad, heeft hij echter wel vanaf 29 augustus 2023 maandelijks een bedrag van € 61,- gespaard voor zijn schuldeisers. Inmiddels een totaal bedrag van € 1.525,- (namelijk, 25 x € 61,- = € 1.525,-). De heer [verzoeker] heeft hiermee voldaan aan zijn afdrachtverplichting. Daarnaast is in de periode van het schuldhulpverleningstraject ook aan de inspanningsverplichting voldaan. De heer [verzoeker] heeft een ontheffing van de sollicitatieverplichting van Stroomopwaarts overgelegd, waarin hij in de periode 23 januari 2025 tot en met 22 januari 2026 is ontheven van zijn sollicitatieverplichting. Ter zitting heeft de heer [verzoeker] verklaard dat hij in 2010 voor het laatst betaalde arbeid heeft verricht. De heer [verzoeker] is negen jaar dakloos geweest en is uiteindelijk – door zijn rugklachten – naar de juiste instanties doorverwezen. In 2022 is de heer [verzoeker] van de gemeente Rotterdam naar de gemeente Vlaardingen verhuisd. De heer [verzoeker] heeft verklaard dat hij vanuit de gemeente Rotterdam destijds ook was ontheven van de sollicitatieverplichting. Voor de rechtbank is het dan ook voldoende aannemelijk dat de heer [verzoeker] ook in de periode voor zijn ontheffing vanuit Stroomopwaarts niet in staat kon worden geacht om betaald arbeid te verrichten of hierna te solliciteren.
2.11. De rechtbank komt dus tot de conclusie dat een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald. De ingangsdatum zou – gelet op het onderhavige verzoek – in beginsel worden vastgesteld op 29 augustus 2023, zijnde de dag waarop de eerste aflossing in de zin van art. 349a lid 1 Fw is gedaan. De schuldsaneringsregeling duurt volgens artikel 349a Fw echter – in beginsel – achttien maanden. Het voorgaande betekent dat de schuldsaneringsregeling niet eerder dan achttien maanden voor datum vonnis kan ingaan. Verder dient de boedel gefixeerd te worden zodat de looptijd niet eerder kan eindigen dan de dag na die waarop dit vonnis wordt gewezen. De rechtbank zal daarom de ingangsdatum vaststellen op 25 maart 2024. Dat is achttien maanden voor deze fixeringsdatum.
2.12. De looptijd van de regeling van de heer [verzoeker] is dus achttien maanden eerder ingegaan voor de fixeringsdatum. De looptijd van de regeling verstrijkt op 25 september 2025. Verder geldt dat de bewindvoerder nu pas kan starten met zijn taken. Hierdoor is het van belang dat de heer [verzoeker] ook na de fixeringsdatum verplicht blijft om mee te werken aan de afwikkeling. Hij is ook verplicht om daarvoor informatie aan de bewindvoerder aan te leveren. Tot de boedel behorende goederen moeten nog worden afgedragen. Na de materiële looptijd geldt er geen inspanningsverplichting (art. 288 Fw) en ook geen verplichting om inkomsten boven het vtlb af te dragen (art. 295 Fw).
3 De beslissing
De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker], geboren op [geboortedatum] -1980 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M. Aukema
en tot bewindvoerder N. Pavljasevic, gevestigd te Postbus 136, 2990 AC Barendrecht;
-
stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 25 maart 2024 en de einddatum op 25 september 2025;
-
draagt de bewindvoerder op de post van de heer [verzoeker] in te zien;
-
bepaalt dat er na de einddatum van de looptijd een medewerkingsplicht en een informatieplicht geldt tot het verbindend worden van de slotuitdelingslijst;
-
stelt de datum van de verificatievergadering vast op 18 november 2025;
-
draagt de bewindvoerder op om – in afwijking van art. 351a Fw – uiterlijk binnen vijf maanden na de datum van dit vonnis eindverslag uit te brengen;
-
bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Dit kan alleen
voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. M. Aukema, rechter, in samenwerking met S.R.L.T. Peek, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 september 2025.
Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.