Terug naar bibliotheek
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:11173 - Rechtbank Rotterdam - 14 augustus 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBROT:2025:1117314 augustus 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

Team Jeugd

Zaaknummer: C/10/703450 / JE RK 25-1477 Datum uitspraak: 14 augustus 2025

Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht, gevestigd in Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,

over

[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] ([geboorteland]), hierna te noemen: [roepnaam minderjarige] , advocaat: mr. S. Ben Ahmed, kantoorhoudende in Rotterdam.

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[persoon A] en [persoon B], hierna te noemen: de ouders, wonende in [woonplaats] ,

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd in Rotterdam, hierna te noemen: de GI.

1 Het verloop van de procedure

1.1. De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:

1.2. De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 14 augustus 2025. Daarbij waren aanwezig:

  • een vertegenwoordiger van de Raad, [persoon C] ;

  • twee vertegenwoordigers van de GI, [persoon D] en [persoon E] .

1.3. Aangezien de ouders de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de taal Pashto, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van S.T. Shah. tolk in de taal Pashto. De kinderrechter heeft vastgesteld dat hij is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëindigde tolken en vertalers

2 De feiten

2.1. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [roepnaam minderjarige] .

2.2. [roepnaam minderjarige] woont bij de ouders.

2.3. Bij beschikking van 22 mei 2025 is [roepnaam minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld tot 22 augustus 2025.

2.4. Bij beschikking van 31 juli 2025 is een spoedmachtiging om [roepnaam minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verleend tot 28 augustus 2025. Bij beschikking van 5 augustus 2025 is de spoedbeschikking van 31 juli 2025 gewijzigd, in die zin dat de machtiging om [roepnaam minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp geldt tot 22 augustus 2025.

3 Het verzoek

3.1. De Raad verzoekt [roepnaam minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Ook verzoekt de Raad [roepnaam minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van vier maanden.

3.2. De Raad handhaaft ter zitting het verzoek en licht dit als volg toe. [roepnaam minderjarige] vertoont zelfbepalend gedrag en de ouders hebben geen grip op haar. Er is sprake van een terugkerend patroon van weglopen en het onttrekken aan ouderlijk gezag. [roepnaam minderjarige] wordt aangetroffen op plekken die door de politie als zorgelijk worden beschouwd. Zowel de ouders als [roepnaam minderjarige] geven onvoldoende openheid van zaken. Ondanks de eerdere beschikking, waarin het verzoek van de GI tot gesloten plaatsing is afgewezen, acht de Raad het in het belang van [roepnaam minderjarige] om een machtiging tot gesloten plaatsing te verzoeken, gelet op de aanhoudende en ernstige zorgen.

4 Het standpunt van de GI

4.1. De GI ondersteunt het verzoek van de Raad. Na de vorige zitting is [roepnaam minderjarige] , in strijd met de afspraken, te laat thuisgekomen en is haar broer langsgekomen. De dag voordat [roepnaam minderjarige] opnieuw wegliep, is een medewerker van het KSCD langs geweest. Zij wilde aanvankelijk niet instemmen met een gesloten plaatsing, maar heeft uiteindelijk toch ingestemd omdat [roepnaam minderjarige] de volgende dag opnieuw was weggelopen. Tijdens de periode dat [roepnaam minderjarige] vermist was, hebben de ouders dringend verzocht om een gesloten plaatsing. Inmiddels blijkt dat [roepnaam minderjarige] al zes dagen bij de ouders verblijft, zonder dat de ouders de GI hiervan op de hoogte hebben gesteld. Nu [roepnaam minderjarige] weer thuis is, geven de ouders aan geen gesloten plaatsing meer te wensen. Dit illustreert hoe complex de dynamiek is. Er is op deze manier geen samenwerking op te bouwen. Er kan geen vertrouwen ontstaan als er geen eerlijke openheid is.

5 Het standpunt van de ouders

5.1. De ouders voeren geen verweer tegen de ondertoezichtstelling, maar wel tegen de machtiging tot uithuisplaatsing van [roepnaam minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De ouders hebben destijds om een gesloten machtiging gevraagd, omdat zij zich zorgen maakten om [roepnaam minderjarige] . Inmiddels begrijpen de ouders de aanleiding van het weglopen; [roepnaam minderjarige] schrok toen zij las en hoorde dat de Raad een nieuw verzoek tot gesloten plaatsing had ingediend. Als zij hiervan geen kennis had genomen, had zij nooit de benen genomen. Daarom is een gesloten plaatsing op dit moment niet eerlijk en ook niet noodzakelijk.

6 Het standpunt van [roepnaam minderjarige]

6.1. Door en namens [roepnaam minderjarige] wordt verweer gevoerd. De zitting van 10 juli 2025 werd op een positieve manier afgesloten. [roepnaam minderjarige] kreeg toen mee dat zij zich aan de afspraken moest houden en dat zij dan niet meer naar de rechtbank hoefde terug te komen om te praten over een gesloten plaatsing. Wel was besproken dat hulpverlening ingezet moest worden. Dat begreep [roepnaam minderjarige] zelf goed. Kort na de zitting stuurde de Raad bericht naar de ouders van [roepnaam minderjarige] . Omdat de ouders de Nederlandse taal niet beheersen, leest [roepnaam minderjarige] de post. Daarom nam zij kennis van de mededeling dat een nieuw verzoek tot gesloten plaatsing was ingediend bij de rechtbank. [roepnaam minderjarige] raakte hierdoor enorm overstuur. Zij liep uit paniek weg. Zij had zich tot dat moment aan de basisafspraken gehouden, zoals niet weglopen, en was slechts één keer twee uur te laat thuisgekomen. Bovendien kan [roepnaam minderjarige] er niets aan doen dat haar broer tegen de afspraken in thuis langskomt. Al met al heeft [roepnaam minderjarige] geen eerlijke kans gekregen na de zitting van 10 juli 2025, terwijl deze zitting belangrijk was voor [roepnaam minderjarige] gelet op wat daar is besproken en aan afspraken is gemaakt. [roepnaam minderjarige] wil graag verder op basis van deze zitting. De afspraken die daar gemaakt zijn, zijn nog nauwelijks van de grond gekomen. De hulpverlening is nog niet eens gestart. Een gesloten plaatsing zou dan ook niet aan de orde moeten zijn op dit moment.

7 De beoordeling

7.1. De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een ondertoezichtstelling is voldaan.[1] De kinderrechter legt hieronder uit waarom.

7.2. Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [roepnaam minderjarige] ernstig wordt bedreigd in haar ontwikkeling. Deze ontwikkelingsbedreiging is al langer aan de orde. [roepnaam minderjarige] is de weg kwijt en maakt keuzes waarmee zij zichzelf in gevaar brengt. [roepnaam minderjarige] is zelfbepalend, waarbij zij zich onttrekt aan het gezag van haar ouders en gemaakte afspraken niet nakomt. Zij is in de afgelopen tijd regelmatig weggelopen en is daarna dan ook langere tijd spoorloos, zonder duidelijkheid over waar of bij wie zij verblijft. Dit kan echt niet, omdat het extreem zorgwekkend is. Eerder deze zomer is zij aangetroffen in een stad hier ver vandaan, in een heel zorgelijke situatie met meerderjarige mannen. De kinderrechter wijst erop dat deze situatie zich voordeed vóór de zitting van 10 juli 2025. Sterker nog, die was – via een spoedbeslissing – de aanleiding voor de zitting van 10 juli 2025. Wat daar ook van zij, het gegeven dat [roepnaam minderjarige] het op een lopen zet als de spanning toeneemt, is een grote risicofactor, niet alleen voor haar ontwikkeling, maar ook voor haar leven. Zoals de kinderrechter ter zitting wederom met [roepnaam minderjarige] heeft besproken, heeft zij met haar jonge leeftijd in de verste verte geen reëel beeld van de gevaren en risico’s in de wereld voor een jong meisje. Voor de duidelijkheid: vanzelfsprekend is het niet haar schuld als haar iets overkomt. Tegelijkertijd draagt de volwassen wereld een verantwoordelijkheid voor minderjarigen die nog niet in staat zijn voor zichzelf te zorgen, omdat zij nog geen realistische inschattingen kunnen maken van gevaar. Daar komt nog bij dat weglopen hoe dan ook een duidelijk signaal is waaruit onmiskenbaar blijkt van grote zorgen over het welzijn van [roepnaam minderjarige] . Dat betekent dat alleen al om die reden heel serieuze hulp moet worden ingezet.

7.3. Verder bestaan er ook zorgen over de thuissituatie. De ouders – ongelofelijk betrokken bij [roepnaam minderjarige] – spreken de Nederlandse taal niet of nauwelijks, hebben weinig netwerk en lijken geïsoleerd te leven. De oudste broer vervult een bepalende en controlerende rol in de opvoeding van [roepnaam minderjarige] . Uit verklaringen van [roepnaam minderjarige] zijn bovendien signalen van onveiligheid naar voren gekomen, waaronder melding van fysiek geweld door de broer. Hoewel dit door ouders en broer wordt ontkend, heeft [roepnaam minderjarige] zich zodanig onveilig gevoeld dat zij eerder in een crisisopvang is geplaatst. Daar komt dan ook nog bij dat [roepnaam minderjarige] al langere tijd structureel niet naar school gaat, ondanks inspanningen van ouders en hulpverlening.

7.4. Deze ernstige ontwikkelingsbedreiging kan niet, althans onvoldoende, worden weggenomen met vrijwillige hulpverlening. Eerder ingezette hulpverlening in het vrijwillige kader is door [roepnaam minderjarige] niet geaccepteerd en is daarmee ontoereikend gebleken. De ouders hebben het beste met [roepnaam minderjarige] voor en staan open voor hulpverlening, omdat het hen alleen niet lukt. Gelet op het voorgaande acht de kinderrechter het van belang dat de GI de ouders ondersteunt, onderzoekt welke ondersteuning [roepnaam minderjarige] en het gezin behoeven en zorgt voor de inzet van passende hulpverlening. Daarbij is ongelofelijk belangrijk dat de ouders altijdeerlijk zijn tegen de jeugdbeschermer. Zoals ter zitting besproken hebben de ouders niets te verliezen nu de zorgen zo groot zijn. Zij kunnen de situatie alleen beter krijgen door maximaal gebruik te maken van de hulpverlening. Daarbij moeten zij dus geen zaken verdoezelen, maar gewoon vertellen hoe het is. Ter zitting hebben de ouders duidelijk gemaakt dat deze boodschap is overgekomen. Dat betekent ook dat de kinderrechter van de ouders verwacht dat zij dit nu ook gaan laten zien in de praktijk.

7.5. De ondertoezichtstelling is gelet op al het voorgaande nodig. De kinderrechter stelt [roepnaam minderjarige] onder toezicht voor de duur van een jaar.

7.6. Wat betreft de machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, acht de kinderrechter dat dit verzoek dient te worden aangehouden. Bij de zitting van 10 juli 2025 is [roepnaam minderjarige] met afspraken thuisgeplaatst, met de mogelijkheid zich te bewijzen. Daarvoor was mede redengevend dat [naam locatie] , waar zij verbleef, had aangegeven dat [roepnaam minderjarige] geen minderjarige is die thuishoort op [naam locatie] . Al met al zijn op dit zitting afspraken gemaakt, om een voortzetting van de gesloten plaatsing te voorkomen. [roepnaam minderjarige] heeft zich in hoofdzaak aan de gemaakte afspraken gehouden, al heeft de jeugdbeschermer op recente zitting medegedeeld dat het echt scherper moet, omdat [roepnaam minderjarige] toch de ruimte zoekt en neemt. Dit is niet de bedoeling en ook niet overeenkomstig de afspraken zoals gemaakt op de zitting van 10 juli 2025. Kort na die zitting is [roepnaam minderjarige] geconfronteerd met het feit dat een nieuw verzoek tot gesloten plaatsing was ingediend. Dit heeft geleid tot paniek bij [roepnaam minderjarige] , waarna zij als een speer de benen heeft genomen. De kinderrechter begrijpt wat er bij [roepnaam minderjarige] is gebeurd toen zij kennis nam van dat bericht. Tegelijkertijd is de kinderrechter ter zitting heel erg duidelijk geweest naar [roepnaam minderjarige] : dit mag nooit meer gebeuren. Als er iets gebeurt waarvan zij schrikt of waarmee zij het niet eens is, dan kan zij bij haar advocaat terecht met wie zij een heel goede verstandhouding heeft. Zij kan verder ook het contact zoeken met de jeugdbeschermer en uitleggen wat er bij haar gebeurt. Tot slot kan zij de zitting afwachten en haar verhaal vertellen ten overstaan van de kinderrechter. Op eigen houtje levensgevaarlijke fratsen uithalen, kan niet meer aan de orde zijn.

7.7. Gelet op het korte tijdsverloop waarin gebeurtenissen zich snel hebben opgevolgd, is de kinderrechter van oordeel dat [roepnaam minderjarige] onvoldoende de kans heeft gekregen om zich daadwerkelijk te bewijzen in de afspraken van de zitting van 10 juli 2025. De kinderrechter acht het van belang dat zij deze laatste kans alsnog krijgt. Een gesloten plaatsing is immers een ultimum remedium. Dat heeft de wetgever bepaald. Voor de inzet van een ultimum remedium – een laatste redmiddel – moet vaststaan dat minder ingrijpende mogelijkheden zijn benut, zonder resultaat. In dit geval kan die conclusie niet getrokken worden.

7.8. Gelet op de zeer grote zorgen over [roepnaam minderjarige] en de dynamiek die tussen ouders, GI en Raad is ontstaan, acht de kinderrechter het van belang het verzoek voor een gesloten plaatsing aan te houden, zodat over enkele weken ter zitting besproken kan worden hoe het gaat. De kinderrechter neemt de zorgen over [roepnaam minderjarige] namelijk zeer serieus en wil voorgelicht worden over haar inzet bij het nakomen van afspraken. Dat geldt ook voor de rol van ouders hierbij.

7.9. De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

8 De beslissing

De kinderrechter:

8.1. stelt [roepnaam minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond met ingang van 14 augustus 2025 tot 14 augustus 2026;

en alvorens verder te beslissen:

8.2. houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan en roept de Raad, de GI, de ouders, [roepnaam minderjarige] en mr. S. Ben Ahmed op te verschijnen tijdens de zitting van mr. S.J. Huizenga van de rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam, in het gerechtsgebouw aan Wilhelminaplein 100 / 125 te Rotterdam, op 8 oktober 2025 te 14:00 uur, teneinde nader op het verzoek te worden gehoord;

8.3. bepaalt dat deze beschikking geldt als oproep voor de zitting;

8.4. vraagt de griffier [roepnaam minderjarige] op te roepen;

8.5. verzoekt de Raad om zorg te dragen voor een tolk Pashto om de ouders te laten bijstaan op bovenvermelde zitting;

8.6. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:

Artikel 1:255 Burgerlijk Wetboek.


Voetnoten

Artikel 1:255 Burgerlijk Wetboek.