ECLI:NL:RBROT:2025:11002 - Rechtbank Rotterdam - 21 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/703588 / JE RK 25-1493 Datum uitspraak: 21 augustus 2025
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht, gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2010 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder], hierna te noemen: de moeder, wonende in [plaats 1] .
1 Het verloop van de procedure
1.1. De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift van de Raad met bijlagen, ontvangen op 18 juli 2025.
1.2. De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 21 augustus 2025. Daarbij waren aanwezig:
-
de moeder;
-
een vertegenwoordiger van de Raad, [vertegenwoordiger 1] ;
-
een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, hierna te noemen: de GI, [vertegenwoordiger 2] en [vertegenwoordiger 3] .
1.3. De kinderrechter heeft bijzondere toegang tot de mondelinge behandeling verleend aan een vriendin van de moeder.
1.3. Aangezien de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtiging is, maar wel de taal Somali, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van F.M. Warsame, tolk in de taal Somali. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de tolk is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.
1.4. De kinderrechter heeft [minderjarige] opgeroepen voor een kind gesprek. [minderjarige] heeft geen gebruik kunnen maken van deze mogelijkheid, omdat [minderjarige] in [land 1] verblijft. De kinderrechter heeft de moeder gevraagd om [minderjarige] te bellen, zodat zij zelf met haar kon praten. De moeder was daartoe niet bereid.
2 De feiten
2.1. De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2. [minderjarige] verblijft op een onbekend adres in [land 1] .
3 Het verzoek
3.1. De Raad verzoekt [minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4 De standpunten
4.1. De Raad handhaaft het verzoek ter zitting en licht het nader toe. Na de afronding van het raadsonderzoek is de situatie veranderd. De moeder is met [minderjarige] op vakantie gegaan naar [land 2] , maar de moeder is zonder [minderjarige] teruggekomen. [minderjarige] heeft gebeld met een vriendin in Nederland en [minderjarige] heeft haar verteld dat zij in [land 1] verblijft en dat er sprake is van een huwelijk. De Raad heeft vervolgens contact opgenomen met het Landelijk Knooppunt Huwelijksdwang en achterlating (hierna: LHKA).De moeder zegt dat zij [minderjarige] pas weer naar Nederland haalt wanneer het goed met haar gaat. De Raad gaat daarom melding doen bij het Landelijk Expertise Team omdat de zorgen over [minderjarige] haar acute veiligheid groot zijn. Het is strafbaar om een minderjarig kind achter te laten in het buitenland. Uit het telefoongesprek met haar vriendin volgt dat [minderjarige] tegen haar zin in het buitenland verblijft. De moeder is zich hiervan bewust. Gelet op de recente ontwikkelingen vindt de Raad het nog belangrijker dat er een ondertoezichtstelling wordt uitgesproken dan ten tijde van het verzoek. Het heeft enorme impact op een kind om achtergelaten te worden door een ouder. [minderjarige] is uit haar vertrouwde omgeving gehaald en verblijft nu in een land waarmee zij minder bekend is. Het is belangrijk dat er contact met [minderjarige] tot stand komt en duidelijk wordt wat er precies aan de hand is. De Raad gaat contact opnemen met het ministerie van Buitenlandse Zaken en uitzoeken welke stappen er nodig zijn om [minderjarige] naar Nederland te halen. Het is belangrijk dat [minderjarige] weer naar school gaat en er diagnostisch onderzoek plaatsvindt, zodat zij hier geholpen kan worden.
4.2. De GI maakt ter zitting kenbaar dat [minderjarige] tijdens de vakantie continu contact had met haar vriendin in Nederland. Sinds 3 augustus 2025 is het contact gestopt en kan de vriendin [minderjarige] niet meer bereiken. Er zou sprake zijn van een uitdrijvingsritueel. Dit is net zo zorgelijk als een mogelijke uithuwelijking.
4.3. De moeder maakt ter zitting kenbaar dat zij af en toe telefonisch contact heeft met [minderjarige] . De moeder wil het liefst dat [minderjarige] zich niet bezighoudt met haar telefoon. Alle problemen zijn namelijk ontstaan door [minderjarige] haar telefoongebruik. [minderjarige] is in de war geraakt door social media. De moeder geeft aan dat het nu goed gaat met [minderjarige] en dat zij bij familie verblijft. Het ging thuis niet goed met [minderjarige] , zij was depressief, at en dronk niet en had teveel en verkeerde contacten op social media. Zij was alleen maar bezig met haar telefoon. De moeder zegt herhaaldelijk om hulp gevraagd te hebben, maar geen hulp gekregen te hebben. Daarom heeft de moeder ervoor gekozen om [minderjarige] naar familie te brengen in [land 1] . [minderjarige] wordt daar geholpen door een arts en krijgt medicatie. De moeder vertelt dat [minderjarige] rust en slaap nodig heeft. De moeder heeft drie jaar lang gezocht naar hulp voor [minderjarige] , maar zij heeft nooit hulp gekregen. De moeder is in de steek gelaten en zij kon niet langer toezien hoe [minderjarige] aan het lijden was. De moeder heeft haar naar [land 2] gebracht om te veranderen. [minderjarige] moet eerst herstellen voordat zij terug kan naar Nederland. Dit is in het belang van [minderjarige] haar welzijn en gezondheid.
5 De beoordeling
5.1. De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een ondertoezichtstelling is voldaan.
5.2. Uit de stukken en ter zitting is gebleken dat [minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [minderjarige] is een meisje van 15 jaar oud dat tot voor kort opgroeide in de thuissituatie bij haar moeder. Hier waren er zorgen over [minderjarige] haar gedrag en sociaal-emotionele ontwikkeling. [minderjarige] gaat al anderhalf jaar niet meer school, trekt zich terug op haar kamer met haar telefoon en heeft een omgekeerd dag- en nachtritme. Ook heeft [minderjarige] al lange tijd geen contact meer met haar vader. Het lukt de moeder onvoldoende om [minderjarige] te motiveren voor hulpverlening en de zorgen weg te nemen. Uit het raadsrapport blijken bovendien twijfels bij de moeder over de aard van de aangeboden hulp. Hierdoor is het vrijwillige kader ontoereikend gebleken. Deze situatie zou op zichzelf al een ondertoezichtstelling rechtvaardigen.
5.3. Ter zitting is naar voren gekomen dat de moeder [minderjarige] recent heeft achtergelaten in [land 1] . De moeder staat er ter zitting niet voor open om [minderjarige] terug te halen naar Nederland en haar per 1 september weer naar school te laten gaan. In het raadsrapport is aangegeven dat [minderjarige] zelf van mening is dat wanneer zij na de zomer zal starten met school alle problemen worden opgelost. Zij vindt dat ze de kans moet krijgen om dit aan te tonen. Het is volgens [minderjarige] met eerdere hulp nooit gelukt omdat haar moeder niet meewerkt. De kinderrechter houdt er rekening mee dat [minderjarige] een te positief beeld schetst, maar ze is wel met [minderjarige] eens dat ze een kans moet krijgen. Er is een school beschikbaar voor [minderjarige] per 1 september en [minderjarige] moet daar naar toe. Daarnaast moet zo spoedig mogelijk passende hulp voor [minderjarige] en haar moeder worden ingezet. Dat alles is niet mogelijk zolang [minderjarige] niet naar Nederland komt. Het lijkt er op dat [minderjarige] tegen haar wil in [land 1] verblijft.
5.4. De combinatie van de recente ontwikkelingen en de zorgen die in het onderzoek van de Raad naar voren zijn gekomen, maakt dat de kinderrechter een ondertoezichtstelling noodzakelijk acht. Het is belangrijk dat er de komende periode contact komt met [minderjarige] , zij naar Nederland komt en passende hulpverlening wordt ingezet. De kinderrechter stelt [minderjarige] onder toezicht voor de duur van een jaar.
5.5. De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.
6 De beslissing
De kinderrechter:
6.1. stelt [minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West Dordrecht met ingang van 21 augustus 2025 tot 21 augustus 2026;
6.2. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
Artikel 1:255 BW.