ECLI:NL:RBROT:2025:10629 - Rechtbank Rotterdam - 3 september 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/701048 / HA ZA 25-466
Vonnis in incident van 3 september 2025
in de zaak van
1 [eiser 1] B.V. ,
gevestigd te [plaats 1] ,2. [eiser 2] B.V., gevestigd te [plaats 1] ,3. [eiser 3], wonende te [plaats 2] ,4. [eiser 4] B.V., gevestigd te [plaats 2] ,5. [eiser 5] B.V., gevestigd te [plaats 2] ,6. [eiser 6], wonende te [plaats 1] ,7. [eiser 7], gevestigd te [plaats 1] , eisers in de hoofdzaak, eisers in het incident, advocaat: mr. M.J. Siegers te Rotterdam,
tegen
1 [gedaagde 1] B.V.,
gevestigd te [plaats 3] , 2. [gedaagde 2] B.V., gevestigd te [plaats 4] , gedaagden in de hoofdzaak, gedaagden in het incident, advocaat: mr. I.J.A. Tax,
3 3. [gedaagde 3] B.V.,
gevestigd te [plaats 5] , gedaagde in de hoofdzaak, gedaagde in het incident, niet verschenen,4. [gedaagde 4] B.V., gevestigd te [plaats 5] , gedaagde in de hoofdzaak, gedaagde in het incident, niet verschenen,
5 5. [gedaagde 5] B.V.,
gevestigd te [plaats 3] ,
- [gedaagde 6] B.V.,
gevestigd te [plaats 2] ,
- [gedaagde 7] B.V.,
gevestigd te [plaats 3] ,
- [gedaagde 8] B.V.,
gevestigd te [plaats 3] ,
- [gedaagde 9],
wonende te [plaats 2] ,
- [gedaagde 10],
wonende te [plaats 6] , gedaagden in de hoofdzaak, gedaagden in het incident, advocaat: mr. M. Hoogendoorn.
Eisers worden hierna gezamenlijk [eisers c.s.] genoemd en gedaagden gezamenlijk [gedaagde c.s.] Gedaagden 1 en 2 worden gezamenlijk [gedaagden 1 t/m 2] genoemd en gedaagden 5 tot en met 10 worden gezamenlijk [gedaagden 5 t/m 10] genoemd.
1 De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
de dagvaarding tevens houdende incidentele vordering tot voeging ex artikel 222 Rv van 2 juni 2025, met producties [eisers c.s.] -1 tot en met [eisers c.s.] -34, - de conclusie van antwoord in het incident tot voeging van [gedaagden 1 t/m 2] ,
-
de conclusie van antwoord in het incident tot voeging van [gedaagden 5 t/m 10]
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2 Het geschil in de hoofdzaak
2.1. [eisers c.s.] vordert – samengevat – diverse verklaringen voor recht (onder meer dat diverse overeenkomsten tussen partijen (partieel) zijn ontbonden), betaling van diverse overeengekomen bedragen (onder meer managementvergoedingen en tantièmes), overdracht van aandelen en vergoeding van schade.
2.2. Zij legt hieraan – samengevat – het volgende ten grondslag. [eiser 3] (eiser 3), [eiser 6] (eiser 6) en [gedaagde 9] (gedaagde 9) en de aan hen gelieerde vennootschappen vormen een joint venture, die is gestructureerd via [gedaagde 1] B.V. (gedaagde 1) en voorheen ook via [gedaagde 5] B.V. (gedaagde 5). De joint venture verhoudingen zijn onder meer vastgesteld in een meerpartijenovereenkomst. De samenwerking tussen partijen is volledig ontwricht. Dit heeft ertoe geleid dat [gedaagde 1] B.V. (gedaagde 1) en [gedaagde 2] B.V. (gedaagde 2) diverse overeenkomsten partieel hebben ontbonden. [eisers c.s.] hebben die ontbinding gesteund en zijn later tot dezelfde partiële ontbinding overgegaan. [eisers c.s.] willen dat in rechte wordt vastgesteld dat de (partiële) ontbinding rechtsgevolg heeft, dat [eiser 5] (eiseres 5) en [eiser 7] (eiseres 7) recht hebben op diverse betalingen en dat [gedaagden 7 t/m 10] (gedaagden 7 tot en met 10) worden veroordeeld tot het vergoeden van schade. [eisers c.s.] willen daarnaast nakoming van diverse op [gedaagden 7 t/m 10] rustende (restitutie)verbintenissen.
2.3. [gedaagde c.s.] hebben nog niet voor antwoord geconcludeerd.
3 Het geschil in het incident
3.1. [eisers c.s.] vordert dat de hoofdzaak wordt gevoegd met de bij deze rechtbank aanhangige zaak met zaaknummer / rolnummer C/10/678999 / HA ZA 24-408 (zaak 24-408) en met de zaak met zaaknummer / rolnummer C/10/699456 / HA ZA 25-388 (zaak 25-388).
3.2. Zij legt hieraan – samengevat – ten grondslag dat de onderhavige zaak verknocht is met zaak 24-408 en zaak 25-388. Het gaat om zaken tussen (bijna) dezelfde partijen en over (nagenoeg) dezelfde onderwerpen. Het feitencomplex en het juridisch kader is in alle procedures dermate gelijk dat consistentie van uitspraken gewenst is.
3.3. [gedaagden 1 t/m 2] refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
3.4. [gedaagden 5 t/m 10] refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
4 De beoordeling in het incident
4.1. De incidentele conclusie is tijdig en vóór alle weren genomen. Op grond van artikel 222 Rv kan voeging worden gevorderd onder meer indien voor dezelfde rechter verknochte zaken aanhangig zijn. Van verknochtheid is sprake wanneer feitelijke of juridische geschilpunten in de ene zaak identiek zijn aan die in de andere zaak, dan wel daarmee een zodanige samenhang vertonen dat een zo groot mogelijke consistentie van de uitspraken wenselijk is.
4.2. Uit de stellingen van [eisers c.s.] volgt dat sprake is van verknochte zaken in de zin van artikel 222 Rv. Nu [gedaagden 1 t/m 2] en [gedaagden 5 t/m 10] zich bovendien hebben gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, zal de rechtbank de vordering tot voeging toewijzen.
4.3. Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5 De beslissing
De rechtbank
in het incident
5.1. voegt de hoofdzaak met de bij deze rechtbank aanhangige zaken
5.2. compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
5.3. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 15 oktober 2025 voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 3 september 2025.[2083/1729]