ECLI:NL:RBROT:2025:10486 - Rechtbank Rotterdam - 6 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Team jeugd
Zaaknummer: C/10/701764 / JE RK 25-1270 Datum uitspraak: 6 augustus 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en een benoeming bijzondere curator
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam , hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2014 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder], hierna te noemen: de moeder, wonende in [plaats 1] ,
[de vader], hierna te noemen: de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
1 Het verloop van de procedure
1.1. De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 20 juni 2025.
1.2. De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 6 augustus 2025. Daarbij waren aanwezig:
-
de moeder;
-
twee vertegenwoordigers van de GI, [vertegenwoordiger 1] en [vertegenwoordiger 2] .
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.
2 De feiten
2.1. De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2. [minderjarige] woont bij zijn moeder.
2.3. Bij beschikking van 30 juli 2024 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 7 augustus 2025.
3 Het verzoek
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar, waarvan zes maanden aan te houden. Tevens verzoekt de GI een bijzondere curator te benoemen voor [minderjarige] . De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4 De standpunten
4.1. De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht dit als volgt toe. In het afgelopen jaar is de situatie niet verbeterd. Samen met Yulius is er een plan gemaakt, waarbij de ouders toestemming moeten geven voor uitvoering ervan. De vader geeft hiervoor geen toestemming en de GI is voornemens om aan de rechtbank vervangende toestemming te vragen. De GI heeft een vooraankondiging schriftelijke aanwijzing gestuurd aan de vader en wil graag een samenwerking aangaan met de vader. Er zijn al langere tijd zorgen over het gedrag van [minderjarige] en er wordt gezien dat [minderjarige] in sommige situaties niet goed meekomt op school. [minderjarige] heeft hulp nodig en de GI heeft de hoop dat Yulius hem hiervoor kan motiveren. De GI acht daarnaast een bijzondere curator nodig. Het is belangrijk dat er wordt geluisterd naar [minderjarige] . [minderjarige] is minder open in gesprekken en volgt dezelfde mening als zijn vader. Het is belangrijk dat over zes maanden wordt gekeken wat de stand van zaken is.
4.2. De moeder voert ter zitting geen verweer tegen het verzoek van de GI. De moeder wil graag dat de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar wordt verlengd. Ondanks dat het afgelopen jaar niet tot een verbetering heeft geleid, heeft de moeder de steun van de GI nodig. De moeder vindt de benoeming van een bijzondere curator een goed idee en hoopt dat dit [minderjarige] kan helpen.
5 De beoordeling
De verlenging van de ondertoezichtstelling
5.1. De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan.
5.2. De ontwikkeling van [minderjarige] wordt nog steeds ernstig bedreigd en de situatie is in het afgelopen jaar niet verbeterd. De spanningen tussen de ouders zijn groot en er is sprake van twee verschillende opvoedsituaties en perspectieven. Hoewel de GI een samenwerking heeft met de moeder, is er met de vader weinig tot geen contact. Daarnaast is het KSCD niet van de grond gekomen, omdat de inzet van beide ouders noodzakelijk is en de vader hiertoe niet bereid is. Het is noodzakelijk dat [minderjarige] hulp krijgt voor zijn trauma en Yulius heeft daarvoor een plan opgesteld. Hiervoor is echter opnieuw toestemming nodig van beide ouders. De vader weigert deze toestemming te geven en de GI is voornemens om aan de rechtbank vervangende toestemming te vragen. Problematisch hierbij is dat [minderjarige] niet gemotiveerd is. De kinderrechter ziet hierin dat de vader niet handelt vanuit het belang van [minderjarige] . Er is geen enkele legitieme reden om hulpverlening af te houden als duidelijk is dat een kind hulp nodig heeft. De vader moet [minderjarige] helpen door zich open te stellen voor hulp én voor het eigen verhaal van [minderjarige] . De GI heeft inmiddels een vooraankondiging schriftelijke aanwijzing gestuurd aan de vader. Daarmee hoopt de GI met de vader een samenwerking aan te kunnen gaan. De kinderrechter acht de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk om passende hulpverlening in gang te zetten en de ontwikkeling en veiligheid van [minderjarige] te waarborgen. De kinderrechter verwacht hierbij, net als in de beschikking van 30 juli 2024, dat beide ouders in de komende periode meewerken aan de hulpverlening en zij zich zullen inzetten om de situatie voor [minderjarige] te verbeteren.
5.3. De ondertoezichtstelling is daarom nog steeds nodig. Zoals verzocht, verlengt de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van zes maanden en houdt de beslissing op het verzoek voor het overige aan tot de hierna te noemen pro forma datum. Het is belangrijk dat over een aantal maanden wordt bezien wat de stand van zaken is.
5.4. De kinderrechter verzoekt de GI om uiterlijk twee weken voor de hierna te noemen pro forma datum een rapportage te doen toekomen (met afschrift aan de moeder en de vader) omtrent de dan huidige stand van zaken.
5.5. De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.
De benoeming van een bijzondere curator
5.6. Ingevolge artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter een bijzondere curator benoemen om een minderjarige, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen. De kinderrechter kan dit doen wanneer in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige de belangen van de met het gezag belaste ouders in strijd zijn met die van de minderjarige. De kinderrechter moet beoordelen of zij die benoeming noodzakelijk acht en daarbij in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking nemen.
5.7. De kinderrechter is van oordeel dat er sprake is van een dergelijke situatie. De gezinssituatie van [minderjarige] is complex. [minderjarige] wordt belast met de complexe echtscheiding tussen de ouders, waarbij al jarenlang sprake is van aanhoudende spanningen en een ernstig verstoorde communicatie tussen de ouders. Door de ontstane situatie kan niet worden geconcludeerd dat de ouders kunnen opkomen voor de belangen van [minderjarige] . Wat de ouders niet opgelost krijgen, rolt rechtstreeks door naar [minderjarige] . Waar de ouders geen harmonie bereiken, blijft in de ontwikkeling van [minderjarige] conflict bestaan. De ouders kunnen het moeilijk vinden, maar voor [minderjarige] is het nog vele malen erger. Hij dreigt ten onder te gaan in het conflict dat alsmaar voortduurt. De kinderrechter vraagt zich af of er bij de ouders een langetermijnvisie bestaat waarin zij zien wat dit conflict in de toekomst betekent voor de ontwikkeling van [minderjarige] . De kinderrechter richt zich met deze vraag tot beide ouders gezamenlijk, omdat zij weg wil blijven van iedere bijdrage die koren op de molen van het conflict is. Nu de vader niet bij de zitting is verschenen, richt de kinderrechter zich in het bijzonder tot de vader met de vraag hoe hij verder wil gaan in het belang van [minderjarige] . Het is absoluut noodzakelijk dat de spanningen afnemen. [minderjarige] is kwetsbaar en het is van belang dat [minderjarige] de ruimte krijgt om zich veilig te ontwikkelen.
5.8. Gelet op bovenstaande is [minderjarige] gebaat bij een onafhankelijke persoon die naar hem luistert en met hem in gesprek gaat. Een onafhankelijk persoon kan hem ondersteunen, zowel in juridische procedures als in het hulpverleningstraject. De kinderrechter benoemt daarom een bijzondere curator met als opdracht om [minderjarige] in en buiten rechte te vertegenwoordigen en al het nodige te doen wat in zijn belang is, waaronder het ondersteunen bij het uiten van zijn gevoelens, wensen en zorgen in de situatie waarin hij zit en het waarborgen van de belangen van [minderjarige] bij beslissingen over het contact met zijn ouders, hulpverlening en onderwijs, waarbij de bijzondere curator nadrukkelijk oog heeft voor zijn emotionele veiligheid en ontwikkelingsperspectief.
5.9. [persoon A] heeft zich op 19 augustus 2025 telefonisch bereid verklaard om de benoeming tot bijzondere curator te aanvaarden. De kinderrechter benoemt daarom [persoon A] als bijzonder curator van [minderjarige] . De kinderrechter bepaalt dat de benoeming van de bijzonder curator geldt voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 7 februari 2026. Bij een eventuele handhaving van het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling ziet de kinderrechter een schriftelijke verslaglegging van de bevindingen van de bijzondere curator over zijn werkzaamheden tegemoet. Alsdan kan beoordeeld worden of de bijzondere curator opnieuw benoemd moet worden.
6 De beslissing
De kinderrechter:
6.1. benoemt tot bijzondere curator teneinde [minderjarige] te vertegenwoordigen:
[persoon A] , kantoorhoudende te [adres] , [postcode] [plaats 2] ;
6.2. bepaalt dat de benoeming tot bijzondere curator geldt met ingang van 6 augustus 2025 tot 7 februari 2026;
6.3. verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 7 februari 2026;
6.4. verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
en alvorens verder te beslissen:
6.5. houdt de beslissing voor het overige verzochte aan en bepaalt dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden tot1 januari 2026 pro forma;
6.6. bepaalt dat de GI, de moeder en de vader op de genoemde pro forma datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
6.7. verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde pro forma datum de kinderrechter (met afschrift daarvan aan de moeder en de vader) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
Artikel 1:260 BW.