Terug naar bibliotheek
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:10006 - Rechtbank Rotterdam - 12 augustus 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBROT:2025:1000612 augustus 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

Team Jeugd

Zaaknummers: C/10/694583 / JE RK 25-338 en C/10/703352 / JE RK 25-1465 Datum uitspraak: 12 augustus 2025

Beschikking van de kinderrechter over een machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaken van

de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdzorg en Reclassering, gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,

over

[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] en [de vader], hierna te noemen: de ouders, wonende in [plaats] , advocaat mr. M. Nentjes uit Rotterdam,

1 Het verloop van de procedure

1.1. De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:

1.2. De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 12 augustus 2025. Daarbij waren aanwezig:

  • de ouders met hun advocaat;

  • twee vertegenwoordigers van de GI, [vertegenwoordiger 1] en [vertegenwoordiger 2] .

1.3. De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren. [minderjarige] was aanwezig bij de uitspraak en heeft deze dus zelf kunnen horen van de kinderrechter.

2 De feiten

2.1. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .

2.2. [minderjarige] verblijft bij [zorginstelling] .

2.3. De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 15 april 2025 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot [geboortedatum] 2026.

2.4. De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 15 april 2025 een machtiging verleend [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 17 april 2025 tot 17 augustus 2025.

3 De verzoeken

Het verzoek met zaaknummer C/10/694583:

3.1. De GI verzoekt een machtiging te verlenen om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden, waarvan drie maanden worden aangehouden. Van dit verzoek resteert een periode van twee maanden.

3.2. De GI heeft dit verzoek bij brief van 15 juli 2025 ingetrokken.

Het verzoek met zaaknummer C/10/703352:

3.3. De GI verzoekt een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlenen voor de duur van vier maanden en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

3.4. De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Het gaat erg goed met [minderjarige] . De bedoeling voor de komende tijd is dat [minderjarige] op dezelfde groep bij [zorginstelling] blijft, maar dan in het kader van een open setting in plaats van gesloten. De GI is blij met de positieve ontwikkeling en de inzet van [minderjarige] en zijn ouders.

4 De standpunten

4.1. Door en namens de ouders is ingestemd met het verzoek. [minderjarige] heeft de afgelopen periode mooie stappen gezet. De komende tijd zullen de ouders samen met de GI kijken hoe ze een thuisplaatsing voor [minderjarige] kunnen realiseren, waarbij [minderjarige] voldoende dagbesteding heeft die aansluit bij zijn behoeften. Het is in ieder geval belangrijk dat [minderjarige] voldoende ondersteuning ontvangt en de juiste personen om zich heen heeft. De ouders zullen dan ook zorgverlof opnemen. De ouders zijn trots op en blij met de positieve ontwikkeling, zij houden veel van [minderjarige] en willen niets liever dan dat het hem goed gaat. Ook zijn zij blij met alle inzet van de professionals om hen heen.

5 De beoordeling

Het verzoek met zaaknummer C/10/694583:

5.1. De kinderrechter stelt vast dat de GI het resterende deel van het verzoek betreffende de gesloten plaatsing van [minderjarige] heeft ingetrokken. Als gevolg hiervan kunnen de gronden van het verzoek niet meer onderzocht worden. Om die reden wijst de kinderrechter het resterende deel van dit verzoek af.

Het verzoek met zaaknummer C/10/703352:

5.2. Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding.[1]

5.3. Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [minderjarige] de afgelopen maanden een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Binnen de gesloten kaders van [zorginstelling] vinden minder escalaties plaats en lukt het [minderjarige] beter om zijn emoties en boosheid te controleren. [minderjarige] komt zijn afspraken voor traumabehandeling en verslavingsbehandeling goed na. Hij blowt minder. De positieve ontwikkeling van [minderjarige] is dusdanig dat hij klaar is om van gesloten naar open kaders te gaan. De komende maanden is van belang dat in samenwerking met de GI, [minderjarige] en de ouders bekeken gaat worden wat [minderjarige] nodig heeft om tot een succesvolle en duurzame thuisplaatsing te komen. [minderjarige] is gebaat bij structuur en een prikkelarme omgeving en dus dient een thuisplaatsing zorgvuldig voorbereid te worden. Het verdient een groot compliment naar de ouders en de betrokken jeugdbeschermer(s) dat zij zich daar ten volle voor inzetten. Ook heeft de kinderrechter een groot compliment gegeven aan [minderjarige] voor het feit dat hij “de knop” heeft kunnen omzetten en stappen vooruit zet. Hij verdient een goede toekomst.

5.4. De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6 De beslissing

De kinderrechter:

6.1. wijst het verzoek met zaaknummer C/10/694583 af, voor zover daarop niet eerder is beslist;

6.2. verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 12 augustus 2025 tot 12 december 2025;

6.3. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:

Artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek.


Voetnoten

Artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek.