ECLI:NL:RBROT:2023:11818 - Rechtbank Rotterdam - 15 december 2023
Uitspraak
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
locatie Rotterdam
zaaknummer: 10672375 CV EXPL 23-23478
datum uitspraak: 15 december 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[bedrijf01] , vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] , eiseres in conventie, verweerster in reconventie, verweerster in het incident, gemachtigde: mr. T.A.M. van Alphen,
tegen
[bedrijf02] , vestigingsplaats: [vestigingsplaats02] , gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, eiseres in het incident, gemachtigde: mr. E.W.J. van Dijk.
De partijen worden hierna ‘ [bedrijf01] .’ en ‘ [bedrijf02] ’ genoemd.
1 De procedure
1.1. Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
2 De beoordeling in het incident
Waar gaat het incident over?
2.1. [bedrijf01] . heeft in opdracht van [bedrijf02] een steiger gebouwd en beheerd. Voor deze werkzaamheden heeft [bedrijf01] . een aantal facturen aan [bedrijf02] gestuurd met een totaalbedrag van € 33.823,68 inclusief btw. Volgens [bedrijf01] . heeft [bedrijf02] die facturen niet betaald. In de hoofdzaak eist [bedrijf01] . dat [bedrijf02] wordt veroordeeld om een gemaximeerd bedrag van € 25.000,00 aan openstaande facturen (met rente, een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten) aan haar te betalen. [bedrijf02] is het niet eens met de door [bedrijf01] . geëiste rente, vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten en bovendien stelt [bedrijf02] dat de eis van [bedrijf01] . moet worden verrekend met de tegeneis van [bedrijf02] . Daarnaast merkt [bedrijf02] op dat [bedrijf01] . zich het recht heeft voorbehouden om eventueel in een aparte procedure en/of hoger beroep ook het meerdere boven het bedrag van € 25.000,00 een openstaande facturen van [bedrijf02] te eisen.
De kantonrechter is bevoegd om deze zaak te behandelen en daarop te beslissen
2.2. De eis in het incident van [bedrijf02] wordt afgewezen, omdat de kantonrechter bevoegd is om deze zaak te behandelen en daarop te beslissen. De kantonrechter is namelijk bevoegd om geldvorderingen van maximaal € 25.000,00 te behandelen en daarop te beslissen.
De proceskosten in het incident worden gecompenseerd
2.3. Omdat [bedrijf02] het incident ten onrechte heeft opgeworpen en [bedrijf01] . zich in het incident aan het oordeel van de kantonrechter heeft gerefereerd, worden de proceskosten in het incident gecompenseerd. Dit betekent dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt.
3 Ambtshalve beoordeling in de hoofdzaak
De kantonrechter wil de zaak met partijen bespreken
3.1. De kantonrechter wil de zaak met partijen bespreken op een zitting. Partijen krijgen op de zitting de mogelijkheid om hun kant van het verhaal te vertellen. Ook stelt de kantonrechter vragen en onderzoekt of partijen samen tot een oplossing kunnen komen.
3.2. Bij het plannen van de zitting wil de kantonrechter zoveel mogelijk rekening houden met de agenda van partijen. Daarom wordt nu eerst aan partijen gevraagd de kantonrechter te laten weten op welke ochtenden en/of middagen in de maanden januari tot en met april 2024 zij echt niet naar een zitting kunnen komen. Ook wil de kantonrechter graag de e-mailadressen van partijen ontvangen.
4 De beslissing
De kantonrechter:
in het incident
4.1. wijst de eis af;
4.2. compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt;
in de hoofdzaak
4.3. bepaalt dat partijen uiterlijk op woensdag 27 december 2023 moeten laten weten op welke ochtenden/middagen in de maanden januari tot en met april 2024 zij echt niet naar een zitting kunnen komen en hun e-mailadres moeten opgeven;
4.4. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.L. Spierings en in het openbaar uitgesproken. 38671
Randnummer 56 van de dagvaarding.
Artikel 93 sub a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Tekst & Commentaar bij artikel 93 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, aantekening 2 onder e.