Terug naar bibliotheek
Rechtbank Overijssel

ECLI:NL:RBOVE:2025:6179 - Rechtbank Overijssel - 21 oktober 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBOVE:2025:617921 oktober 2025

Rechtsgebieden

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht

Uitspraak inhoud

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 11837550 \ CV EXPL 25-1454
Vonnis van 21 oktober 2025 na verzet
in de zaak van

1 de vennootschap onder firma [gedaagde 1],gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats 1],

  1. [gedaagde 2], wonende te [woonplaats 1],
  1. [gedaagde 3], wonende te [woonplaats 2],
gedaagde partij in verzet, hierna te noemen [gedaagden],
gemachtigde: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V.,
tegen
de besloten vennootschap [bewindvoerder] B.V., gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats 2], in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [betrokkene], wonende te [woonplaats 3],eisende partij in het verzet, hierna te noemen [bewindvoerder],
gemachtigde: mr. M. van Leussen.

1 De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het door de kantonrechter op 3 juni 2025 tussen [gedaagden] en [betrokkene] bij verstek gewezen vonnis onder zaaknummer 11698054; - de verzetdagvaarding van 6 augustus 2025; - de conclusie van antwoord in oppositie; - de conclusie van repliek in oppositie.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

2 Het geschil

2.1. [bewindvoerder] kom in verzet tegen het op 3 juni 2025 tussen [gedaagden] en [betrokkene] bij verstek gewezen vonnis. [bewindvoerder] voert daartoe aan dat zij op het moment van dagvaarden de bewindvoerder was over de goederen van [betrokkene] en dat dit ook in de openbare registers was verwerkt. [bewindvoerder] stelt dat [gedaagden] haar had moeten dagvaarden in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [betrokkene]. Tevens stelt [bewindvoerder] dat [betrokkene] nooit een huurovereenkomst met [gedaagden] is aangegaan en er sprake moet zijn van een persoonsverwisseling.
2.2. [bewindvoerder] vordert [betrokkene] te ontheffen van de veroordeling tegen hem uitgesproken bij (verstek-)vonnis van 3 juni 2025 en de vorderingen van
[gedaagden] niet ontvankelijk te verklaren en de vordering af te wijzen als zijnde ongegrond en onbewezen, met veroordeling van [gedaagden] in de kosten van deze procedure.
2.3. [gedaagden] erkent in haar conclusie van antwoord in oppositie dat er sprake is van een persoonsverwisseling en dat het verstekvonnis tegen een onjuiste persoon is gewezen. [gedaagden] biedt haar excuses aan, maar vraagt de kantonrechter om te bepalen dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen, nu er sprake is van een administratieve vergissing.
2.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3 De beoordeling

3.1. Tussen partijen is niet in geschil dat het verzet tijdig is ingesteld. De kantonrechter oordeelt daarom dat [bewindvoerder] tijdig in verzet is gegaan en dus in deze verzetprocedure kan worden ontvangen.
3.2. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagden] grote administratieve fouten heeft gemaakt waarvan [betrokkene] de dupe is geworden. [gedaagden] heeft niet alleen de verkeerde persoon gedagvaard maar zij heeft ook verzuimd de openbare registers te raadplegen, waardoor zij tevens formeel de verkeerde partij heeft gedagvaard. Deze fouten komen volledig voor rekening en risico van [gedaagden].
3.3. [bewindvoerder] heeft terecht een verzetprocedure gestart en zij wordt volledig in het gelijk gesteld. [gedaagden] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Aan [bewindvoerder] is een toevoeging is verleend. Wegens het ontbreken van een wettelijke grondslag is een kostenveroordeling met de verplichting tot betaling van de door de griffier voorgeschoten explootkosten niet mogelijk. De proceskosten van [bewindvoerder] worden begroot op:

4 De beslissing

De kantonrechter
4.1. verklaart het verzet gegrond;
4.2. vernietigt het tussen [gedaagden] en [betrokkene] bij verstek gewezen vonnis van 3 juni 2025 en ontheft [betrokkene] van de in dat vonnis tegen hem uitgesproken veroordelingen;
4.3. veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten van het verzet van € 813,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagden] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
4.4. verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.