Terug naar bibliotheek
Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBOBR:2025:4780 - Rechtbank Oost-Brabant - 29 juli 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBOBR:2025:478029 juli 2025

Rechtsgebieden

Civiel RechtAanbestedingsrecht

Uitspraak inhoud

Civiel recht

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

Zaaknummer: C/01/415745 / KG ZA 25-238

Vonnis in kort geding van 29 juli 2025

in de zaak van

[eiseres] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , eisende partij, hierna te noemen: [eiseres] , advocaat: mr. D.R. Versteeg te Amsterdam,

tegen

PROVINCIE NOORD-BRABANT, zetelend te 's-Hertogenbosch, gedaagde partij, hierna te noemen: de Provincie, advocaat: mr. J.P.M. van Beers en mr. R. Smit te ’s-Hertogenbosch

in welke zaak heeft verzocht te mogen interveniëren

[eiseres in incident] B.V. gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres in het incident, hierna te noemen: [eiseres in incident] advocaten: mrs. J.W. Fanoy en D.P.M. Gast te Den Haag.

1 De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • de dagvaarding van 23 mei 2025 met 7 bijlagen die zijn genummerd productie 1 t/m 9 waarvan productie 5 en 6 zijn ingetrokken

  • het verzoek tot tussenkomst c.q. voeging met twee producties van 7 juli 2025 van [eiseres in incident]

  • de akte van wijziging van eis (in de hoofdzaak) van [eiseres in incident] van 9 juli 2025

  • de conclusie van antwoord van de Provincie van 11 juli 2025

  • de incidentele conclusie ex artikel 22 Rv van [eiseres] van 14 juli 2025- de mondelinge behandeling die plaats heeft gevonden op 15 juli 2025

1.2. Bij aanvang van de inhoudelijke behandeling van het geschil is de incidentele vordering van [eiseres in incident] om in het kort geding te mogen tussenkomen (primair) dan wel zich te voegen (subsidiair) aan de orde gesteld. De Provincie heeft in haar conclusie van antwoord aangegeven dat zij vindt dat [eiseres in incident] belang heeft bij tussenkomst. [eiseres] heeft ter zitting verklaard in te stemmen met de tussenkomst. De voorzieningenrechter is ook van oordeel dat [eiseres in incident] belang heeft bij tussenkomst en wijst de incidentele vordering tot tussenkomst toe.

1.3. Vervolgens is overgegaan tot de inhoudelijke behandeling van het geschil, waarbij [eiseres] , de Provincie en [eiseres in incident] hun standpunt hebben toegelicht, mede aan de hand van door hen overgelegde pleitnotities.

1.4. Aan het eind van de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter vonnis bepaald op een termijn van twee weken.

2 De feiten

2.1. Op 17 december 2024 heeft de Provincie een aankondiging verzonden voor een Europese openbare aanbesteding voor de bedrijfscatering van het provinciehuis. Op 4 februari 2025 heeft de Provincie deze aanbesteding gepubliceerd. Deze aan te besteden overeenkomst kent een maximale looptijd van tien jaar.

2.2. Het door de Provincie gehanteerde gunningscriterium bij de aanbestedingsprocedure is ‘beste prijs-kwaliteitsverhouding’. De te beoordelen gunningscriteria zijn kwalitatieve gunningscriteria, die voor 80% mee tellen, en het financiële gunningscriterium, de prijs, die voor 20% mee telt. De kwaliteitscriteria zijn verdeeld in vier sub-gunningscriteria; GC 1: Duurzaamheid GC 2: Concept en tevredenheid GC 3: Samenwerking en partnerschap GC 4: Banqueting en evenementen.

2.3. Met betrekking tot GC 4 heeft de Provincie in het aan de inschrijvers bekend gemaakte aanbestedingsdocument (productie 1 bij dagvaarding) – voor zover van belang – de volgende uitleg gegeven: ‘Gunningscriterium 4: Banqueting en evenementen (…)

Inschrijver beschrijft op welke wijze er invulling wordt gegeven aan de volgende onderwerpen: • De wijze waarop de beoogde service en kwaliteit voor banqueting, vergaderservice, bestuursservice en evenementen wordt uitgevoerd en geborgd. Hierbij gaat u minimaal in op de inzet en training van het horecapersoneel; • Een voorstel voor het banqueting assortiment (met vastgestelde VVP’s en beelden); • Een uitwerking van case: Nieuwjaarsactiviteiten 8 januari 2026 (zie onderstaand de uitwerking van de case).

Case: Nieuwjaarsactiviteiten 8 januari 2026 Op deze dag worden diverse doelgroepen voor het publieksprogramma uitgenodigd. Daarnaast zullen enkele Gedeputeerden (GS-leden) een klein gezelschap uitnodigen, waarmee zij in gesprek gaan. De Commissaris van de Koning nodigt op deze dag haar gasten uit. (…).

Op het gebied van eten en drinken vraagt de provincie het volgende uit:

(…)

inrichting (…)

Overige zaken: (…)

Budget Voor bovenstaande is een totaalbudget van € 46.500,-- exclusief BTW beschikbaar.

Uitvraag Wij verwachten per onderdeel een creatief voorstel. Hierbij wordt de inzet van medewerkers verwerkt.

(…)’.

2.4. Randnummer 14 in de Nota van Inlichtingen 1 (productie 2 bij dagvaarding) behandelt een vraag met betrekking op de beoordeling van de case: ‘Hoe wordt de case beoordeeld? Speelt de prijs een rol, of kunnen inschrijvers met een prijs van € 30.000 evenveel punten krijgen als inschrijvers met een prijs van € 45.000?’ Antwoord: ‘De case wordt kwalitatief beoordeeld op basis van het beoordelingskader zoals dit beschreven is in het Beschrijvend document op pagina 18. Er is als budget een maximumbedrag aangegeven. Dat mag niet worden overschreden. Dus afhankelijk van de kwalitatieve beschrijving van de case kunnen in theorie inschrijvers met een prijs van € 30.000 dezelfde score krijgen als met een prijs van € 45.000’ Randnummer 241 in diezelfde Nota gaat in op het gevraagde voorstel met betrekking tot de banqueting:Vraag: ‘Kunt u bevestigen dat wij geen prijzen hoeven op te geven in de banquetingmap, gezien prijs geen onderdeel mag zijn van de kwalitatieve beoordeling? Kunt u daarnaast aangeven op welke wijze de banquetingmap meetelt in het vierde gunningscriterium? Als deze banquetingmap geen directe rol speelt in de beoordeling dan willen wij u adviseren om de banquetingmap pas na gunning uit te vragen, gezien inschrijvers veel tijd moeten spenderen aan het ontwikkelen ervan.’ Antwoord: ‘De voorgestelde VVP's uit het Programma van Eisen met de vastgestelde maximumprijzen worden uitgewerkt in de banquetingmap met beelden (dit is dan ook de manier waarop deze meetelt in de beoordeling). De prijzen maken in deze kwalitatieve beoordeling inderdaad geen onderdeel van de beoordeling en hoeven niet te worden weergegeven. Het definitieve, uitgebreide banquetingmap wordt inderdaad pas na gunning in overleg samengesteld.’

2.5. De commissie die de inschrijvingen beoordeelde bestond uit zes personen die ieder per gunningscriterium individueel een beoordeling hebben gegeven. De beoordelaars konden alleen het cijfer 10 (uitmuntend), 8 (goed), 5 (voldoende), 2 (onvoldoende), 0 (slecht/geen antwoord) toekennen. Om tot een totaalcijfer te komen werden de scores van de verschillende beoordelaars bij elkaar opgeteld en gedeeld door 6, en het gemiddelde werd afgerond op twee cijfers achter de komma. De waardering van 0 t/m 10 is in de aanbestedingsstukken als volgt toegelicht:

2.6. Naast de uitwerking van bovengenoemde kwaliteitscriteria GC 1 t/m 4 moesten de inschrijvers ook een (live)presentatie voor de Provincie geven. De presentaties vonden plaats op 10 april 2025, na de uiterlijke inschrijvingsdatum (11 maart 2025). Het voorgeschreven programma van de presentaties was als volgt (Nota van Inlichtingen 1 Randnummer 73):

  1. Introductie organisatie/aanwezigen, max 5 minuten

  2. Algemene toelichting offerte: een beknopte toelichting op de ingediende kwalitatieve uitwerking max 25 minuten

  3. Verdiepingsvragen: vragen en antwoorden naar aanleiding van de ingediende offerte max 15 minuten

  4. Afronding

Verder heeft de Provincie in de Nota van Inlichtingen 1 de volgende uitleg gegeven met betrekking tot de presentaties: ‘Bij de presentatie worden de volgende spelregels gehanteerd: . Inschrijver geeft tijdens de presentatie een beknopte toelichting aan de beoordelingscommissie op de ingediende kwalitatieve uitwerking. Inschrijver heeft in totaal maximaal 25 minuten om alle kwalitatieve vragen te behandelen. Er is geen gelegenheid voor uitloop. . Er wordt maximaal 5 minuten gereserveerd voor de Introductie organisatie/aanwezigen. . De beoordelingscommissie heeft 15 minuten de tijd voor het stellen van vragen. De vragen die de beoordelingscommissie stelt ten behoeve van de verduidelijking van onduidelijkheden bij beantwoording door Inschrijver van de inschrijving kunnen uiteraard per inschrijver verschillend zijn. Inschrijver heeft dus uitsluitend gedurende deze 15 minuten de gelegenheid om antwoord te geven op de gestelde vragen. . Het aantal deelnemers van de kant van de inschrijver bij de presentatie is maximaal drie. Als vereiste geldt dat de regio-/accountmanager die na een eventuele gunning verantwoordelijk zal zijn voor de dienstverlening bij de provincie deelnemer is bij de presentatie.

NB De presentatie zal niet als afzonderlijk criterium worden beoordeeld. De gegeven presentatie kan bijstelling van de kwalitatieve beoordeling, met scoring zowel naar beneden als naar boven, tot gevolg hebben.’

2.7. Bij brief van 2 mei 2025 (productie 7 bij dagvaarding, hierna: de mededeling van het gunningsvoornemen) heeft de Provincie aan [eiseres] medegedeeld dat zij voornemens is de opdracht te gunnen aan [eiseres in incident] omdat deze partij in de aanbestedingsprocedure de beste totale score prijs/kwaliteit heeft behaald. [eiseres] is geëindigd op de tweede plaats (van de in totaal zeven inschrijvingen). Als bijlage 1 bij de mededeling van het gunningsvoornemen heeft de Provincie de tabel met scores van [eiseres] en [eiseres in incident] gevoegd, met daaronder een toelichting op de scores van [eiseres] met betrekking tot de verschillende kwalitatieve subgunningscriteria.

2.8. In de scoretabel in bijlage 1 van de gunningsbeslissing zijn de scores van [eiseres in incident] en [eiseres] als volgt weergegeven:

2.9. Volgens de score-tabel en de toelichting van de Provincie daarbij heeft [eiseres] 0,2 punt hoger dan [eiseres in incident] gescoord op de kwalitatieve gunningscriteria. [eiseres] is op de vierde plaats geëindigd op het onderdeel prijs.

2.10. In de toelichting met betrekking tot de vier afzonderlijke kwalitatieve subgunningscriteria heeft de Provincie – voor zover van belang – het volgende aan [eiseres] medegedeeld: ‘(…) GC1: Duurzaamheid (weging 35%) U heeft 9,00 van de maximaal te behalen 10,00 punten gescoord. Puntenscore: 3,15

(…). De wijze van invulling is goed, degelijk, inhoudelijk behoorlijk relevant en biedt meerwaarde. Op een aantal onderdelen overtreft de invulling de verwachtingen met betrekking tot dit aspect.

(…)

(…). U focust zich op de eiwittransitie als het gaat om het reduceren van CO₂ (…) als standaard zijn hier voorbeelden van. Deze invulling voldoet ruim aan de verwachtingen maar overtreft deze niet. (…).

(…)

U heeft niet de maximale punten toegekend gekregen omdat de beantwoording op onderdelen niet altijd maximale meerwaarde biedt en de gehele invulling van dit aspect niet op alle vlakken de verwachtingen overtreft. Op het gebied van eiwittransitie en verspilling worden verwachtingen niet overtroffen. Ten aanzien van CO₂ reductie had u de verwachtingen overtroffen als u meer uitleg had gegeven over het reduceren in de komende jaren(…) (…).

GC 2: Concept & Tevredenheid (weging 30%) U heeft 7,50 van de maximaal te behalen 10, 00 punten gescoord. Puntenscore; 2,25

(…)

(…). U geeft aan dat u een jaarlijkse benchmark doet met andere overheidsinstellingen. Het beoordelingsteam vraagt zich af wat er dan met elkaar wordt vergeleken? En betekent het afwijken van 10% naar beneden dan dit ook wordt aangepast, maar voor wens rekening komen dan de kosten van de lagere prijzen. De beschrijving van de benchmark is onvoldoende concreet en roept veel vragen op bij het beoordelingsteam.

(…)

GC 3: Samenwerking & partnerschap (weging 20%) U heeft 8. 33 van de maximaal te behalen 10,00 punten gescoord. Puntenscore: 1, 67

(…)

(…). Uw groei- en ontwikkelplan biedt structuur voor groei. Het beoordelingsteam had graag een toelichting op het model gezien. Zij wil bijvoorbeeld graag weten waarom in het groei- en ontwikkelplan op het gebied van innovaties gestart wordt met 3 per jaar, dan weer teruggaat naar 2, toeneemt naar 4 en in 2030 eindigt met 3 per jaar. (…)

U heeft niet de maximale punten toegekend gekregen omdat de beantwoording op onderdelen niet altijd maximale meerwaarde biedt en de gehele invulling van dit aspect niet op alle vlakken de verwachtingen overtreft. Hoewel er jaarlijks 2 innovaties worden doorgevoerd wordt slechts één concreet voorbeeld genoemd.

GC 4: Banqueting en Evenementen (weging 15%) U heeft 7,00 van de maximaal te behalen 10,00 punten gescoord. Puntenscore: 1,05

(…) . De wijze van invulling is goed, degelijk, inhoudelijk behoorlijk relevant en biedt op een aantal onderdelen meerwaarde. De invulling voldoet aan de verwachtingen met betrekking tot dit aspect en overtreft deze soms.

(…)

De wijze waarop invulling wordt gegeven aan de inzet van materiaal, personeel en de inrichting van het provinciehuis in de nieuwjaarscase is degelijk en inhoudelijk relevant. Er wordt aan alle onderdelen gedacht. Door de beschrijving van de personeelsinzet, is helder waar de provincie service kan verwachten en hoeveel mensen worden ingezet. Het is jammer dat de prijsopgave ontbreekt waardoor niet duidelijk wordt of hetgeen dat is voorgesteld is, ook binnen het budget past.

U heeft niet de maximale punten toegekend gekregen omdat de beantwoording op onderdelen niet altijd maximale meerwaarde biedt en de gehele invulling van dit aspect niet op alle vlakken de verwachtingen overtreft. De verwachtingen worden bijvoorbeeld niet overtroffen op het gebied van training en opleiding, de training in voedselveiligheid. Bij de case ontbreekt de prijsopgave zodat het beoordelingsteam kan checken of hetgeen is aangeboden ook binnen het budget past.

(…)’

2.11. Naar aanleiding van het gunningsvoornemen heeft [eiseres] bij brief van 16 mei 2025 aan de Provincie haar bezwaren tegen de gunningsbeslissing kenbaar gemaakt. Op 21 mei 2025 hebben [eiseres] en de Provincie een gesprek gehad over de gunningsbeslissing.

2.12. De Provincie heeft bij akte als productie 1 overgelegd een document waarin de score te zien is die de zes beoordelaars ten aanzien van de uitwerking van GC 4 aan [eiseres] hebben toegekend:

Tevens zijn (onder de scoretabel) de aantekeningen van de individuele beoordelaars ten aanzien van de uitwerking van [eiseres] op GC 4 weergegeven. In deze aantekeningen is te lezen dat alle zes beoordelaars een opmerking hebben gemaakt over de ontbrekende prijsopgave bij de banqueting en/of de voorbeeldcase.

3 Het geschil

In de hoofdzaak:

3.1. [eiseres] vordert - samengevat -: primair I. de Provincie te verbieden verdere uitvoering te geven aan de Gunningsbeslissing; II. de Provincie te gebieden de Gunningsbeslissing in te trekken; III. de Provincie te gebieden over te gaan tot een herbeoordeling van alle inschrijvingen, door een nieuwe beoordelingscommissie, waarbij zowel de materiële als de formele beoordelingscriteria alsnog nauwgezet in acht worden genomen en op basis daarvan tot een nieuwe Gunningsbeslissing te komen en deze bekend te maken aan de inschrijvers, voorzien van een volwaardige motivering en rechtsbeschermingstermijn; IV. te bepalen dat de Provincie een dwangsom verbeurt ter hoogte van € 100.000,-, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, bij schending van een van de hiervoor primair gevorderde ge- en verboden, te vermeerderen met een bedrag van € 10.000,- per dag dat de overtreding voortduurt; subsidiair V. de Provincie te verbieden verdere uitvoering te geven aan de Gunningsbeslissing; VI. de Provincie te gebieden de Gunningsbeslissing in te trekken; VII. de Provincie te gebieden een nieuwe Gunningsbeslissing te nemen die voldoet aan alle wettelijke (motiverings-)eisen, voorzien van een nieuwe rechtsbeschermingstermijn van ten minste twintig dagen; VIII. te bepalen dat de Provincie een dwangsom verbeurt ter hoogte van € 100.000,-, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, bij schending van een van de hiervoor subsidiair gevorderde ge- en verboden, te vermeerderen met een bedrag van € 10.000,- per dag dat de overtreding voortduurt; meer subsidiair IX. de Provincie te verbieden verdere uitvoering te geven aan de Gunningsbeslissing; X. de Provincie te gebieden de Gunningsbeslissing in te trekken; XI. de Provincie te verbieden de Opdracht te gunnen op basis van (de uitslag van) deze Aanbesteding; XII. te bepalen dat de Provincie een dwangsom verbeurt ter hoogte van € 100.000,-, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, bij schending van een van de hiervoor meer subsidiair gevorderde ge- en verboden, te vermeerderen met een bedrag van € 10.000,- per dag dat de overtreding voortduurt; in alle gevallen XIII. de Provincie te veroordelen in de kosten van deze procedure.

3.2. [eiseres] legt aan de vorderingen – zakelijk weergegeven – het volgende ten grondslag. De Provincie heeft zich niet gehouden aan de eisen van het aanbestedingsrecht met betrekking tot de beoordeling van de inschrijvingen en met betrekking tot de in de mededeling van het gunningsvoornemen gegeven motivering van die beoordeling. [eiseres] stelt dat de aan haar gegeven scores voor de subgunningscriteria I t/m IV zich niet verhouden tot de motivering. De scores lopen uiteen van 7 tot en met 9. Het cijfer 8 ‘Goed’ wordt geen enkele maal gescoord, terwijl in de motivering bij de verschillende gunningscriteria steeds de kwalificatie ‘goed’ gebruikt wordt.

Verder stelt [eiseres] dat niet duidelijk was wat de verwachtingen van de Provincie waren met betrekking tot de presentaties die de inschrijvers moesten geven, en dat ook onduidelijk is op welke wijze het beoordelingsteam tijdens deze presentaties heeft bepaald welke vragen zij aan de inschrijver stelde en welke invloed de presentaties uiteindelijk op de scores hebben gehad. De negatieve aandachtspunten in de motivering bij de verschillende subgunningscriteria kan [eiseres] niet plaatsen, dit temeer nu de Provincie deze aandachtspunten tijdens de presentatie onder de aandacht van [eiseres] had kunnen brengen door middel van verdiepingsvragen zodat [eiseres] die had kunnen toelichten. [eiseres] benoemt in dit verband de opmerking bij de beoordeling van GC 2, dat [eiseres] jaarlijks een benchmark doet met andere overheidsinstellingen, maar dat het beoordelingsteam zich afvraagt wat er dan met elkaar wordt vergeleken en in hoeverre het 10% naar beneden afwijken ook leidt tot aanpassing van prijzen, alsmede voor wiens rekening dit dan komt. [eiseres] stelt dat voor zover dit al niet voldoende duidelijk zou zijn geweest, dit bij uitstek een onderwerp was om in het kader van de presentatie een verdiepingsvraag over te stellen. Voorts benoemt [eiseres] de opmerking van de Provincie bij GC 3, dat het groei- en ontwikkelplan van [eiseres] structuur biedt voor groei, maar dat het beoordelingsteam graag een toelichting op het model had gezien. [eiseres] stelt dat dit bij uitstek een verdiepingsvraag zou zijn geweest die had kunnen worden gesteld tijdens de presentatie.

Uit de motivering in de mededeling van het gunningsvoornemen leidt [eiseres] af dat haar bij subgunningscriterium GC 4 zwaar wordt aangerekend dat zij geen prijsopgave bij de uitwerking van de Case heeft gedaan en dat dit invloed heeft (gehad) op de beoordeling. Dit is strijdig met de wijze waarop de gunningscriteria moeten worden toegepast, omdat de prijs- en kwaliteitscriteria los van elkaar moeten worden uitgevraagd. Bovendien heeft de Provincie zelf in de Nota van Inlichtingen ook uitdrukkelijk aangegeven dat prijzen geen onderdeel uitmaken van de kwalitatieve beoordeling en niet hoeven te worden weergegeven. Achteraf, tijdens het gesprek met [eiseres] op 21 mei 2025, heeft de Provincie aangegeven dat de prijsopgave (wel) meegestuurd had moeten worden. Dit staat haaks op hetgeen de Provincie in de Nota van Inlichtingen heeft aangegeven. Met betrekking tot de motivering van de mededeling van het gunningsvoornemen stelt [eiseres] nog dat zij niet alleen het oordeel over [eiseres] moest motiveren, maar ook het oordeel ten aanzien van de aan [eiseres in incident] gegeven scores, zowel de hogere als de lagere scores.

3.3. De Provincie voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres] in de (na)kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.

3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

In de tussenkomst:

3.5. [eiseres in incident] heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] en de Provincie te gebieden de opdracht definitief aan [eiseres in incident] te gunnen, met veroordeling van [eiseres] in de (na)kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.

3.6. [eiseres in incident] heeft aan haar vorderingen – zakelijk weergegeven – ten grondslag gelegd dat zij van mening is dat de aanbesteding op een juiste wijze is doorlopen en de voorlopige gunningsbeslissing rechtmatig tot stand is gekomen. Volgens [eiseres in incident] verwijt [eiseres] de Provincie ten onrechte dat zij tijdens de presentatie bepaalde vragen niet heeft gesteld waardoor bepaalde zaken voor de Provincie onduidelijk zijn gebleven. Indien de Provincie [eiseres] de gelegenheid had geboden om alle onduidelijkheden weg te nemen had zij [eiseres] bevoordeeld ten opzichte van de andere inschrijvers. Verder stelt [eiseres in incident] dat de (gemiddelde) eindscore die [eiseres] voor GC 4 heeft ontvangen past in het beoordelingskader. [eiseres in incident] heeft in GC 4 dezelfde eindscore gekregen en net als [eiseres] is de inschrijving van [eiseres in incident] overwegend positief beoordeeld, maar heeft zij ook punten van kritiek gekregen.

4 De beoordeling

Incidentele vordering ex artikel 22 Rv [eiseres] heeft op 14 juli 2025 een incidentele vordering ex artikel 22 Rv ingediend, waarbij zij heeft verzocht de Provincie te bevelen een afschrift van de aantekeningen/correspondentie/notulen/verslagen te verstrekken van de leden van de beoordelingscommissie met betrekking tot de beoordeling ten aanzien van de kwalitatieve gunningscriteria, in ieder geval de beoordeling van GC 4. Nadat de Provincie op 15 juli 2025 bij akte als productie 1 de aantekeningen van de individuele beoordelaars ten aanzien van de uitwerking van [eiseres] op GC 4 heeft overgelegd, heeft [eiseres] haar incidentele vordering ter zitting ingetrokken.

In de hoofdzaak:

4.1. Voorop gesteld wordt dat deze Europeesrechtelijke aanbestedingsprocedure onderworpen is aan de algemene aanbestedingsbeginselen zoals het gelijkheidsbeginsel, het non-discriminatiebeginsel en in het verlengde daarvan het transparantie- en het motiveringsbeginsel, zoals deze zijn neergelegd in de Europese en Nederlandse regelgeving inzake aanbestedingen en uitgewerkt in de Europese en Nederlandse jurisprudentie.

In de jurisprudentie wordt breed gedragen dat het in beginsel aan de aanbestedende dienst is om inschrijvingen te beoordelen en te waarderen, en dat de aanbestedende dienst daarbij een ruime vrijheid toekomt, ook omdat de door haar aangewezen beoordelaars geacht mogen worden juist te zijn aangewezen vanwege hun specifieke deskundigheid. Enige mate van subjectiviteit is daarbij onvermijdelijk. De voorzieningenrechter dient zich terughoudend op te stellen. Hij mag niet op de stoel van de aanbestedende dienst gaan zitten, maar mag slechts marginaal toetsen of de door de beoordelaars uitgevoerde beoordeling – score en motivering daarvan – voldoende grondslag vindt in de aanbestedingsstukken. Het is dus niet aan de voorzieningenrechter om zelf kwalificaties als “voldoende” of “goed” aan onderdelen van een inschrijving te hechten. Slechts indien sprake is van procedurele of inhoudelijke onjuistheden, of onduidelijkheden die zouden kunnen meebrengen dat de voorlopige gunningsbeslissing niet deugt, in die zin dat de aanbestedende dienst in redelijkheid niet het toegekende puntenaantal had kunnen toekennen, is er plaats voor ingrijpen door de voorzieningenrechter.

4.3. De aan [eiseres] met betrekking tot de subgunningscriteria GC 1, GC 2 en GC 3 toegekende scores van respectievelijk 9, 7,5 en 8,3 zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter in voldoende mate navolgbaar gelet op de onder de scores weergegeven toelichting op die scores per subgunningscriterium. Met inachtneming van de door de voorzieningenrechter vereiste terughoudendheid heeft de aanbestedende dienst met de gegeven toelichting in redelijkheid tot het toegekende puntenaantal kunnen komen. [eiseres] heeft verder aangevoerd dat als de beoordelingscommissie bij de verschillende subgunningscriteria, dat de toelichting van de inschrijving van [eiseres] onduidelijk vond, dit ondervangen had kunnen worden indien de beoordelaars tijdens de presentatie aan [eiseres] hadden verzocht opheldering te geven over die onduidelijkheden. De voorzieningenrechter volgt daarin niet. Een aanbestedende dienst mag de inschrijver in beginsel niet toestaan de inschrijving achteraf nog aan te vullen of te herstellen. Dit zou in strijd zijn met het door de aanbestedende dienst in acht te nemen gelijkheidsbeginsel. De vragen van de beoordelingscommissie tijdens de presentatie mochten dan ook enkel gericht zijn op het wegnemen van onduidelijkheden. Als [eiseres] tijdens de presentatie de gelegenheid zou hebben gekregen meer uitleg te geven over CO₂ reductie in de komende jaren (GC 1), of om toelichting te geven op de vraag of het afwijken van 10% van de benchmark ook betekent dat de prijzen ten gunste van de aanbestedende dienst worden aangepast (GC 2) of een nadere toelichting mocht geven op het groei- en ontwikkelplan en naar meer voorbeelden van innovaties had mogen geven (GC 3), zou het niet gaan om het wegnemen van onduidelijkheden maar om het in staat stellen tot aanvulling van door de beoordelingscommissie geconstateerde omissies in de inschrijving. Dergelijke aanvullingen zijn, gelet op hetgeen hierboven is overwogen, niet toelaatbaar.

4.4. Met betrekking tot GC 4 heeft [eiseres] aangevoerd dat de score van een 7 zich niet verhoudt tot de gegeven beoordeling op dit gunningscriterium. [eiseres] stelt dat het haar kennelijk zwaar wordt aangerekend dat de prijsopgave ontbreekt bij de uitwerking van de Case. De voorzieningenrechter constateert dat in de mededeling van het gunningsvoornemen weergegeven motivering van de beoordeling onder GC 4, het ontbreken van de prijsopgave tot twee maal toe als kritiekpunt is genoemd. Daaruit lijkt te volgen dat de beoordelaars het feit dat [eiseres] geen prijsopgave heeft gedaan hebben betrokken in de beoordeling. De Provincie heeft hierover verklaard dat de prijsopgave niet is meegewogen bij het toekennen van het beoordelingscijfer, dat het ontbreken van de prijsopgave in de motivering niet vermeld had hoeven worden en dat het ontbreken van de prijsopgave per abuis een tweede keer is genoemd in de motivering. Dit standpunt van de Provincie is echter moeilijk te rijmen met de door de Provincie overgelegde productie 1 (naar aanleiding van het verzoek ex artikel 22 Rv van [eiseres] ), waarin de aantekeningen van de individuele beoordelaars met betrekking tot de uitwerking van [eiseres] op GC 4 zijn weergegeven. In die aantekeningen is terug te lezen dat elke beoordelaar het punt benoemt van het ontbreken van een prijsopgave bij de case en/of het voorstel van banqueting. Dit is niet in lijn met de door de Provincie uitgegeven aanbestedingsstukken, waarin is aangegeven dat het (in het geval van de case) gaat om een creatief voorstel passend binnen het budget van de Provincie, en dat (in het geval van het banqueting-voorstel) prijzen geen onderdeel uitmaken van de beoordeling en niet hoeven te worden weergegeven. Gelet op de inhoud van de mededeling van het gunningsvoornemen, en dat in samenhang met de inhoud van de aantekeningen van de individuele beoordelaars valt niet uit te sluiten dat het ontbreken van een prijsopgave bij de beoordeling van het subgunningscriterium GC 4 negatief heeft doorgewerkt in de beoordeling, althans is de stelling van de Provincie dat dit niet zo is, op een onnavolgbare wijze is gemotiveerd.

4.5. Tussen partijen is niet in geschil dat [eiseres] met slechts een paar tienden van de totale score van [eiseres in incident] ‘verloren’ heeft. [eiseres] heeft er dan ook belang bij dat haar inschrijving en die van [eiseres in incident] , voor zover het betreft subgunningscriterium GC 4, opnieuw wordt beoordeeld door een andere beoordelingscommissie, waarbij het aspect van de prijsopgave bij zowel de case als het banqueting voorstel volledig buiten beschouwing wordt gelaten.

4.6. De vordering van [eiseres] zal in zoverre dan ook worden toegewezen als hierna bepaald.

4.7. De Provincie en [eiseres in incident] zijn overwegend in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten betalen. De proceskosten die de Provincie aan [eiseres] moet betalen worden begroot op:

Totaal € 2.497,40

4.8. De proceskosten die [eiseres in incident] aan [eiseres] moet betalen worden begroot op € 1.664,00 aan salaris advocaat.

5 De beslissing

De voorzieningenrechter:

In het incident:

5.1. staat de gevorderde tussenkomst van [eiseres in incident] in de hoofdzaak toe,

5.2. compenseert de proceskosten zodat iedere partij de eigen kosten draagt,

In het incident ex artikel 22 Rv:

5.3. verstaat dat [eiseres] haar vordering heeft ingetrokken,

In de hoofdzaak:

5.4. verbiedt de Provincie verdere uitvoering te geven aan de Gunningsbeslissing;

5.5. gebiedt de Provincie de Gunningsbeslissing in te trekken;

5.6. gebiedt de Provincie over te gaan tot een herbeoordeling van de inschrijving van [eiseres in incident] en van [eiseres] met betrekking tot gunningscriterium GC 4, door een nieuwe beoordelingscommissie, waarbij zowel de materiële als de formele beoordelingscriteria nauwgezet in acht worden genomen en waarna op basis daarvan tot een nieuwe Gunningsbeslissing wordt gekomen die bekend zal worden gemaakt aan de [eiseres in incident] en [eiseres] , voorzien van een volwaardige motivering en rechtsbeschermingstermijn;

5.7. veroordeelt de Provincie in de proceskosten aan de zijde van [eiseres] , tot op heden begroot op € 2.497,40,

5.8. veroordeelt [eiseres in incident] in de proceskosten aan de zijde van [eiseres] , tot op heden begroot op € 1.664,00,

5.9. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

5.10. wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. T. Zuidema en in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2025.