ECLI:NL:RBOBR:2024:1405 - Rechtbank Oost-Brabant - 4 april 2024
Uitspraak
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummers: SHE 23/374 en SHE 23/1177
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 april 2024 in de zaak tussen
[bedrijf] B.V., uit [vestigingsplaats] , eiseres
(gemachtigde: [naam] ),
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Eersel, de heffingsambtenaar.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de hoogte van de WOZ
1.1. De heffingsambtenaar heeft de WOZ-waarden met de beschikking van 25 februari 2022 vastgesteld op € 3.525.000 voor het bedrijfsobject en € 313.000 voor de woning. De waarden zijn vastgesteld per waardepeildatum 1 januari 2021 en gelden voor het kalenderjaar 2022. De WOZ-beschikkingen zijn opgenomen in het aanslagbiljet van dezelfde datum. Hierbij zijn ook de aanslagen onroerendezaakbelastingen (OZB) eigenaar en gebruiker voor het bedrijfsobject voor het kalenderjaar 2022 bekend gemaakt.
1.2. Met de uitspraak op bezwaar van 19 december 2022 (de bestreden uitspraak) heeft de heffingsambtenaar de waarde van de woning gehandhaafd. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar ten aanzien van het bedrijfsobject gegrond verklaard en de waarde van het bedrijfsobject verlaagd naar € 2.863.000.
1.3. Eiseres heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld.
1.4. De rechtbank heeft het beroep betreffende het bedrijfsobject respectievelijk de woning geregistreerd onder de zaaknummers SHE 23/374 en SHE 23/1177.
1.5. De heffingsambtenaar heeft niet op het beroep gereageerd.
1.6. De rechtbank heeft het beroep op 6 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: [naam] , namens de gemachtigde van eiseres.
1.7. De griffier heeft met een aangetekende brief
De beoordeling
Het bedrijfsobject
2.1. In beroep heeft eiseres aangevoerd dat zij ten onrechte is aangemerkt als eigenaar van het bedrijfsobject. Eiseres is alleen gebruiker en heeft daartoe verwezen naar de door haar overgelegde eigendomsinformatie uit het Kadaster.
2.2. Onder de naam onroerendezaakbelastingen wordt ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken een eigenarenbelasting geheven van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.
2.3. De rechtbank heeft op 10 februari 2023 een brief van de heffingsambtenaar ontvangen, met daarbij gevoegd de op de zaak betrekking hebbende stukken. In de brief staat dat eiseres zowel eigenaar als gebruiker is van het bedrijfsobject.
2.4. Uit de door eiseres overgelegde eigendomsinformatie van het Kadaster blijkt echter dat de eigendom van het bedrijfsobject in handen is van [bedrijf] B.V.
2.5. Van de heffingsambtenaar is geen enkele reactie ontvangen op de stellingen van eiseres. Ook is de heffingsambtenaar niet verschenen op de zitting. De rechtbank gaat er gelet op de gegevens in het Kadaster van uit dat eiseres geen eigenaar van het bedrijfsobject is. In deze situatie is naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte een aanslag onroerendezaakbelasting eigenaar aan eiseres opgelegd en zal deze daarom worden vernietigd. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond zal worden verklaard voor zover dit ziet op de aanslag onroerendezaakbelasting eigenaar. De uitspraak op bezwaar zal in zoverre worden vernietigd evenals de betreffende aanslag.
De woning
3. De rechtbank moet ambtshalve de ontvankelijkheid van het beroep beoordelen. De rechtbank komt de volgende beoordeling.
3.1. Eiseres is gebruiker van de woning.
3.2. Volgens een recent arrest van de Hoge Raad van 8 maart 2024
3.3. De rechtbank is niet gebleken dat een andere WOZ-waarde van de woning eiseres op enige wijze in een betere positie zou brengen. Daarom zal de rechtbank het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaren voor zover het is gericht tegen de WOZ-waarde van de woning.
Conclusie en gevolgen
4. Het beroep ten aanzien van de aanslag onroerendezaakbelasting eigenaar van het bedrijfsobject is gegrond. Het beroep ten aanzien van de WOZ-waarde van de woning is niet-ontvankelijk.
5. Omdat het beroep (deels) gegrond wordt verklaard, ziet de rechtbank reden om te bepalen dat het griffierecht (€ 365) moet worden vergoed.
6. Ook ziet de rechtbank aanleiding een veroordeling uit te spreken in de proceskosten van eiseres in de beroepsfase. De vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand bedraagt voor de beroepsfase € 1.750 omdat de gemachtigde een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen (2 punten in totaal met een waarde per punt van € 875 en wegingsfactor 1). In de bezwaarfase heeft de heffingsambtenaar reeds een proceskostenvergoeding toegekend van € 538, omdat het bezwaar gegrond was en de gemachtigde een bezwaarschrift heeft ingediend en aan de hoorzitting heeft deelgenomen. De proceskostenvergoeding bedraagt aldus in totaal € 1.750. Op grond van artikel 30a, vierde lid, van de Wet WOZ vindt de uitbetaling van de vergoedingen van het griffierecht en de proceskosten uitsluitend plaats op een bankrekening die op naam staat van eiseres.
Beslissing
De rechtbank:
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Woestenburg, rechter, in aanwezigheid van M. Brok, griffier. De uitspraak is in het openbaar geschied op 5 april 2024.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.
Wet waardering onroerende zaken, Wet WOZ
Brief van 22 januari 2024, met nummer 3SGQYVQ6554265 en verzonden op 22 januari 2024 naar het adres Postbus 12, 5520 AA Eersel, onder vermelding van ’s-Hertogenbosch, Leeghwaterlaan 8 en 6 maart 2024 om 10.15 uur.
Artikel 220, aanhef en onder b, van de Gemeentewet en artikel 1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2022 gemeente Eersel.
Artikel 220b, tweede lid, van de Gemeentewet en artikel 1, derde lid, van de Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2022 gemeente Eersel.
ECLI:NL:HR:2024:238