ECLI:NL:RBNNE:2025:2890 - Rechtbank Noord-Nederland - 16 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Leeuwarden
Raadkamernummer : 25-013571 Parketnummer : 18-171133-23 Datum : 16 juli 2025
Beslissing van de meervoudige strafkamer op het verzoek op grond van artikel 29f Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoekster] ,
geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] , wonende op het adres [adres] , hierna te noemen: de verzoekster, mr. W.B. Lisi, advocaat te Utrecht.
Procedure Het verzoekschrift is op 23 mei 2025 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op voorhand zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 16 juli 2025 het verzoek in besloten raadkamer behandeld.
De rechtbank heeft de gemachtigde advocaat van de verzoekster (mr. W.B. Lisi) en de officier van justitie (mr. D. Homans-De Boer) op zitting gehoord. De verzoekster is, hoewel daartoe goed opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.
Verzoek
Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank zal verklaren dat de zaak met bovenvermeld parketnummer tegen de verzoekster is geëindigd.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de verzoekster niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het verzoek.
Beoordeling
In de systematiek van het Wetboek van Strafvordering ligt besloten dat nadat het onderzoek ter terechtzitting is aanvangen, de procedure wordt voortgezet totdat een einduitspraak is gegeven door de zittingsrechter. Dit komt onder meer tot uitdrukking in het voorschrift van artikel 266 lid 1 Sv, dat ertoe strekt dat de officier van justitie de dagvaarding niet meer kan intrekken zodra het onderzoek ter terechtzitting is aangevangen. Daarmee verhoudt zich niet dat een verklaring dat de zaak is geëindigd, wordt verzocht en gegeven op het moment dat het onderzoek ter terechtzitting een aanvang heeft genomen en door de zittingsrechter nog niet onherroepelijk einduitspraak is gedaan. In die situatie dient de verzoeker in het verzoek niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Beslissing
De rechtbank verklaart de verzoekster niet-ontvankelijk in het verzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. T.M.L. Wolters, voorzitter, mr. A.H.M. Dölle en mr. W.S. Sikkema, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.G. Bakker-Dees, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2025.