Terug naar bibliotheek
Rechtbank Noord-Holland
ECLI:NL:RBNHO:2025:8664 - Rechtbank Noord-Holland - 17 juli 2025
Uitspraak
ECLI:NL:RBNHO:2025:8664•17 juli 2025
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Familie - en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/366481 / JU RK 25-861
Datum uitspraak: 17 juli 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen: De GI,
gevestigd te Amsterdam,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] ,
advocaat: mr. M.R. Ploeger, kantoorhoudende te Schagen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [plaats] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [plaats] .
1 Het verloop van de procedure
1.1. De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
1.2. De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 7 juli 2025. Daarbij waren aanwezig: - [vertegenwoordiger van de GI] , namens de GI.
1.3. De moeder is - met afbericht - niet ter zitting verschenen.
1.4. De kinderrechter heeft [de minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [de minderjarige] heeft hierover, voorafgaand aan de zitting in het bijzijn van zijn advocaat, een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [de minderjarige] heeft verteld.
2 De feiten
2.1. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2. De kinderrechter heeft bij beschikking van 28 januari 2022 [de minderjarige] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 28 januari 2026.
2.3. De kinderrechter heeft bij beschikking van 7 juli 2023 een machtiging verleend
om [de minderjarige] met spoed uit huis te plaatsen in een voorziening van pleegzorg. Deze maatregel is
nadien steeds verlengd, voor zowel een gezinsgerichte voorziening als voor een accommodatie jeugdhulpaanbieder. De maatregel is voor het laatst verlengd bij beschikking van 23 januari 2024 tot 28 januari 2025.
2.4. De kinderrechter heeft bij beschikking van 20 november 2024 ook een spoedmachtiging verleend om [de minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Vervolgens heeft de kinderrechter bij beschikking van 2 december 2024 de spoedmachtiging gehandhaafd en aansluitend een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verleend tot 28 januari 2025. Deze machtiging is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 28 juli 2025.
2.5. [de minderjarige] verblijft op basis van de laatstgenoemde machtiging gesloten plaatsing, bij
[gesloten accommodatie voor jeugdhulp] , locatie [locatie] .
3 Het verzoek
3.1. De GI verzoekt een machtiging te verlenen om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van vier maanden. De GI heeft hiertoe het volgende naar voren gebracht.
3.2. Op dit moment is een gesloten setting nog steeds noodzakelijk om samen met [de minderjarige] te werken aan de gestelde doelen. Een doorplaatsing naar een open groep binnen [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] wordt als niet passend beschouwd voor [de minderjarige] . Op [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] is bij [de minderjarige] een nieuwe diagnose gesteld: Multicomplex Developmental Disorder (hierna: MCDD). [de minderjarige] heeft hierdoor moeite om zich te hechten en verbinden met andere mensen. Daarom is het van groot belang dat hij verblijft in een rustige en voorspelbare omgeving. [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] onderzoekt samen met [de minderjarige] de mogelijkheden voor een passende woonvoorziening binnen de regio waar hij kan verblijven. [de minderjarige] heeft zelf contact opgenomen met de GI over dat hij een plek heeft gevonden voor begeleid wonen bij woongroep [woongroep] . [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] geeft echter aan dat begeleid wonen op dit moment nog een te grote stap is voor [de minderjarige] . Het is in zijn belang dat er eerst verder gewerkt wordt aan de gestelde doelen. Een eventuele doorstroom naar een woonplek die aansluit bij het advies van [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] kan in een later stadium mogelijk wel passend zijn.
3.3. Ter onderbouwing van het verzoek heeft de GI naar voren gebracht dat zij het Regionaal Expertise Team (RET) hebben ingeschakeld voor het bepalen van het woonperspectief van [de minderjarige] . De GI is op zoek naar een perspectief biedende plek in de omgeving van [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] . [woongroep] lijkt niet haalbaar voor [de minderjarige] , omdat [de minderjarige] daarvoor vijftien jaar oud moet zijn. De GI heeft [de minderjarige] aangemeld bij [woonvoorziening] en [woonvoorziening] .
4 De standpunten
Het standpunt van de vader
4.1. De vader heeft ter zitting naar voren gebracht dat hij achter het verzoek van de GI staat.
5 De mening van de minderjarige
5.1. [de minderjarige] heeft aan de kinderrechter verteld dat het goed met hem gaat. [de minderjarige] heeft verteld dat hij naar school gaat en werk heeft. Verder geeft [de minderjarige] aan dat het plan is om begeleid te gaan wonen. In de komende periode gaat hij samen met [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] naar de mogelijkheden kijken. Namens [de minderjarige] is door zijn advocaat aanvullend naar voren gebracht dat [de minderjarige] de afgelopen periode een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Er moet de aankomende periode een passende vervolgplek worden gevonden voor [de minderjarige] .
6 De beoordeling
6.1. De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei - of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [de minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [de minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen.[1]
6.2. De kinderrechter stelt op basis van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting vast dat [de minderjarige] de afgelopen periode opnieuw grote stappen heeft gezet in zijn ontwikkeling. Zo gaat [de minderjarige] naar school en heeft hij werk. De kinderrechter vindt het knap dat [de minderjarige] zijn stijgende lijn weet vast te houden en geeft hem hiervoor een groot compliment. De afgelopen periode is er nog geen zicht gekomen op een perspectief biedende plek voor [de minderjarige] . Plaatsing op een open groep binnen [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] is niet mogelijk in verband met de afbouw van die locatie. Ook is een (tijdelijke) tussenplek niet wenselijk voor [de minderjarige] , omdat een terugval in zijn ontwikkeling hierbij een groot risico is. De aankomende periode wordt daarom actief gezocht naar een perspectief biedende vervolgplek voor [de minderjarige] . De kinderrechter acht het daarbij noodzakelijk dat deze plek aansluit bij het advies van [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] . Het moet gaan om een kleinschalige, passende woonvoorziening in het oosten of midden van het land, waar [de minderjarige] (buiten en met zijn handen) kan werken. Ook is het belangrijk dat [de minderjarige] vaste begeleiders heeft en verblijft in een voorspelbare omgeving. Daarnaast acht de kinderrechter het van belang dat er de komende periode wordt toegewerkt naar onbegeleid verlof voor [de minderjarige] .
6.3. Het is de kinderrechter duidelijk dat [de minderjarige] op dit moment niet thuis kan wonen. Om de positieve ontwikkelingen van [de minderjarige] te waarborgen en gelet op het feit dat er nog geen geschikte vervolgplek is gevonden, machtigt de kinderrechter de GI om de plaatsing van [de minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van vier maanden te verlengen. Hierbij acht de kinderrechter het noodzakelijk dat de komende periode duidelijk moet worden waar het perspectief van [de minderjarige] ligt, zodat hij kan uitstromen naar een passende woonvoorziening. Daarnaast benadrukt de kinderrechter dat wanneer er eerder een geschikte plek voor [de minderjarige] wordt gevonden hij niet langer dan noodzakelijk in de gesloten accommodatie voor jeugdhulp dient te verblijven.
7 De beslissing
De kinderrechter:
7.1. verleent een machtiging om [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 28 juli 2025 tot 28 november 2025.
7.2. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Amsterdam. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
Artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw). - - - ## Voetnoten