Terug naar bibliotheek
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2025:8233 - Rechtbank Noord-Holland - 17 juli 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBNHO:2025:823317 juli 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

Zittingsplaats Alkmaar

zaaknummer : 11321517 MB VERZ 24-810 MVH datum : 17 juli 2025

beschikking van de kantonrechter

op verzoek van: Heerhugowaard Bewindvoering B.V. (bewindvoerder van betrokkene), gevestigd te 1700 BC Heerhugowaard, Postbus 1115, gemachtigde mr. J.G. Burgers, hierna te noemen: de bewindvoerder,

in het mentorschap van:

[betrokkene] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , wonende te [adres] , hierna te noemen: [betrokkene] ,

van wie de mentoren zijn:

[belanghebbende 1] (vader van [betrokkene] ) geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , wonende te [adres] , gemachtigde mr. M. van der Weide, hierna te noemen: de vader, en [belanghebbende 2] (moeder van [betrokkene] ), geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , wonende te [adres] , gemachtigde mr. T.J.E. op de Weegh, hierna te noemen: de moeder.

1 De procedure

1.1. De kantonrechter heeft kennisgenomen van:

Het verzoek is mondeling behandeld op 8 juli 2025. Daarbij waren aanwezig de bewindvoerder, bijgestaan door mr. Burgers, de vader bijgestaan door mr. Van der Weide en de moeder bijgestaan door mr. Op de Weegh.

2 De feiten

2.1. [betrokkene] heeft een verstandelijke beperking, een autistische stoornis en heeft geen spraakvermogen.

2.2. Bij beschikking van 26 mei 2020 is een bewind en een mentorschap ingesteld en zijn de vader en de moeder benoemd tot bewindvoerders over alle goederen die (zullen) toebehoren aan [betrokkene] en tot mentoren ten behoeve van [betrokkene] .

2.3. Bij beschikking van 11 februari 2022 zijn de vader en de moeder ambtshalve ontslagen als bewindvoerder wegens het niet geven van een juiste invulling aan het bewind waardoor de kantonrechter geen toezicht kan houden op het bewind en is Heerhugowaard Bewindvoering B.V. benoemd tot opvolgend bewindvoerder.

2.4. Bij beschikking van 29 juni 2022 is het bewind op verzoek van de bewindvoerder opgeheven, wegens het door de vader en de moeder weigeren om medewerking te verlenen aan het bewind.

2.5. Bij beschikking van 2 juli 2024 is een bewind ingesteld en is Heerhugowaard Bewindvoering B.V. benoemd tot bewindvoerder.

2.6. Bij beschikking van het Gerechtshof van 13 mei 2025 is de beschikking van de kantonrechter van 2 juli 2024 bekrachtigd.

3 Het verzoek en verweer

3.1. Het oorspronkelijke verzoek strekt tot ontslag van de beide mentoren en tot benoeming van een onafhankelijke (professionele) mentor tot opvolgend mentor. Nadien heeft de bewindvoerder het verzoek ten aanzien van het ontslag van de moeder als mede-mentor ingetrokken, zodat enkel het verzoek tot ontslag van de vader als mede-mentor wordt gehandhaafd.

3.2. De bewindvoerder heeft daartoe aangevoerd dat zij uit de bankafschriften van [betrokkene] heeft geconstateerd dat er stelselmatig contante geldopnames zijn gedaan van de bankrekening van [betrokkene] en gelden van de bankrekening van [betrokkene] zijn overgemaakt op de bankrekening van de vader. Daarnaast is gebleken dat de zorgverlener van [betrokkene] , [zorgverlener] , nog vele openstaande facturen had staan omdat deze door de vader en de moeder niet zijn voldaan en er door de vader en de moeder ook geen PGB was aangevraagd om deze kosten mee te voldoen. Het was volgens de branchevereniging van bewindvoerders in dit geval de verantwoordelijkheid van de vader en de moeder om PGB aan te vragen omdat zij als ouders alsmede als mentoren/bewindvoerders direct betrokken waren en zodoende verantwoordelijk waren voor de indicatiestelling en de PGB-aanvraag. De bewindvoerder heeft een separate civiele procedure aanhangig gemaakt waarin zij de vader en de moeder aansprakelijk heeft gesteld voor een bedrag van € 46.000,- aan cash opnames en bankoverschrijvingen en voor een bedrag van € 22.000,- voor de schuld aan de zorgverlener wegens onbetaalde facturen.

3.3. In eerste instantie was de bewindvoerder van mening dat, gelet op de voorgeschiedenis en de hiervoor geschetste omstandigheden, het in het belang van [betrokkene] is om zowel de vader als de moeder als mentoren te ontslaan en een onafhankelijke professionele mentor te benoemen. De moeder heeft nadien bij de bewindvoerder kenbaar heeft gemaakt dat zij op geen enkele wijze op de hoogte is geweest van de handelswijze van de vader. Vanaf het moment dat de moeder hiervan op de hoogte is gesteld, heeft zij direct de echtscheiding aangevraagd. Gelet hierop heeft de bewindvoerder haar verzoek gewijzigd in die zin dat zij het verzoek tot ontslag van de moeder als mede-mentor heeft ingetrokken. Daarbij neemt de bewindvoerder ook in aanmerking dat er sprake is van een ernstig communicatieprobleem met [betrokkene] waardoor het voor een derde, niet zijnde de ouder, vrijwel onmogelijk is om met [betrokkene] te communiceren. Ook om die reden is de bewindvoerder van mening om in het belang van [betrokkene] de moeder als mentor te laten aanblijven. Ondanks dat mentorschap niet over de financiële belangen gaat, is de bewindvoerder van mening dat de vader niet langer kan aanblijven als mentor, nu hij door het onttrekken van gelden van [betrokkene] niet het belang van [betrokkene] voorop heeft gesteld. Ter zitting heeft de bewindvoerder aangevoerd vertrouwen te hebben in de wijze waarop de moeder het mentorschap vervult, maar heeft daarbij ook aangegeven dat de vader zware invloed en druk uitoefent op de moeder. De moeder en de vader hebben verder tegenstrijdige belangen in de door de bewindvoerder aanhangig gemaakte procedure. Duidelijk is dat hun verhouding verstoord is. De bewindvoerder stelt dat het belang van [betrokkene] gediend wordt wanneer de moeder mentor blijft, mits de vader wordt ontslagen. Gelet op het bovengenoemde stelt de bewindvoerder dan ook dat er gewichtige redenen zijn om de vader als mentor te ontslaan.

3.4. De moeder heeft in eerste instantie bezwaar gemaakt tegen het oorspronkelijke verzoek van de bewindvoerder tot ontslag van de beide mentoren. Zij voert aan dat er nimmer zorgen of bezwaren zijn geuit over de wijze waarop zij haar rol als mentor vervult. Sinds april 2024 wonen de moeder en de vader niet meer (in gezinsverband met betrokkene) samen. [betrokkene] woont bij de moeder; dat betekent ook dat zij het merendeel van de verzorging van [betrokkene] op zich neemt. Voor de door de bewindvoerder in eerste instantie voorgestelde professionele mentor is bij een kennismakingsgesprek bij [betrokkene] thuis ook duidelijk geworden dat de moeder in staat is de taak van mentor te blijven vervullen. De moeder is nimmer op de hoogte geweest van de handelswijze van de vader. De vader heeft alle correspondentie, ook van de rechtbank omtrent het ambtshalve ontslag van ouders als bewindvoerders, bij de moeder weggehouden. Ook was zij niet op de hoogte van de schuld aan de zorgverlener, aangezien de zorgverlener hierover enkel contact heeft gehad met de vader en de vader haar overal buiten heeft gehouden. Vanaf het moment dat de moeder hiervan op de hoogte werd gesteld, heeft zij er direct voor gezorgd dat de schuld in kaart is gebracht en heeft zij een betalingsregeling getroffen. De moeder voert aan dat er geen gewichtige redenen zijn om haar als mentor te ontslaan. Wel is zij van mening dat er gegronde redenen zijn die maken dat het niet langer in het belang van [betrokkene] is dat zijn vader mentor is.. Hierbij speelt ook mee dat de vader, zonder medeweten van de moeder, gelden heeft onttrokken en schulden heeft gemaakt. In tegenstelling tot wat de vader aangeeft, heeft de moeder ter zitting daarnaast aangevoerd dat de communicatie en de relatie tussen haar en de vader dusdanig slecht en verstoord is dat van een samenwerking als mentoren niet langer sprake kan zijn en ook niet meer in het belang van [betrokkene] is. Ook stelt de moeder dat de vader zonder overleg een afspraak bij de huisarts voor [betrokkene] heeft gemaakt omdat [betrokkene] last van zijn voet had. Er is een doorverwijzing afgegeven voor het ziekenhuis. De moeder heeft dit nadien via de school moeten vernemen. Zij stelt voorts dat de vader bij een belangrijk gesprek op school zonder afbericht niet is verschenen en daarmee een belangrijke zorgtaak laat liggen. De door de vader aangedragen mentor, tante van betrokkene, is voor de moeder geen optie, omdat zij is gelieerd aan de vader en de moeder om die reden geen vertrouwen heeft in tante als mentor.

3.5. De vader heeft verweer gevoerd tegen zijn ontslag als mentor. De vader voert aan dat de bewindvoerder op 2 juli 2024 door de kantonrechter wederom tot bewindvoerder is benoemd zonder dat de vader daarover is gehoord. Omdat de vader deze benoeming niet in het belang van [betrokkene] acht, is hij daarom tegen deze beslissing in hoger beroep gegaan. Tot verbazing van de vader is de bewindvoerder als bewindvoerder aan de slag gegaan zonder contact te zoeken met de vader als één van de mentoren terwijl de moeder wel is uitgenodigd voor een gesprek. De vader heeft de indruk dat de bewindvoerder is uitgegaan van verhalen rondom de vader en een negatief beeld van hem heeft geschetst zonder hem tot op de dag van vandaag uit te nodigen voor een gesprek. De zonder deugdelijke onderbouwing door de bewindvoerder genoemde bedragen worden door de vader betwist. De vader voert daartoe aan dat de uitkering van [betrokkene] is aangewend voor leefgeld en kosten voor inwoning, eten, drinken, kleiding, vervoer etc. De vader geeft tevens aan dat de Wajong-uitkering van [betrokkene] niet voldoende was voor alle uitgaven, ook omdat [betrokkene] in een boze bui geregeld iets stuk maakt. Voor wat betreft het verwijt van de bewindvoerder over het nalaten van het aanvragen van PGB geeft de vader aan dat deze aanvraag zeer complex en tijdrovend was. Uiteindelijk is ervoor gekozen niet verder te gaan met de zorgverlener en is er andere opvang voor [betrokkene] geregeld. Alleen door de ervaring die de ouders hebben opgedaan in de afgelopen 22 jaar, is het mogelijk om [betrokkene] te kennen en te weten wat zijn behoeften zijn. [betrokkene] heeft een eigen manier van communiceren en daarom acht de vader het van groot belang dat de ouders mentor blijven. Voorts stelt hij dat de vader en de moeder zeer betrokken zijn bij het welzijn van [betrokkene] . De vader wijst er op dat [betrokkene] weliswaar formeel bij de moeder woont, maar dat hij, de vader, een groot deel van de verzorging voor zijn rekening neemt. De desbetreffende regeling heeft de vader uiteengezet. De vader maakt zich zorgen dat wanneer een derde mentor wordt, deze dan niet kan communiceren met [betrokkene] en hem niet zal kunnen begrijpen. Indien de kantonrechter besluit ouders, althans de vader uit hun/ zijn functie te ontslaan, verzoekt hij zijn zuster tot opvolgend mentor te benoemen. Ter zitting heeft de vader verklaard de moeder uit frustratie bewust niet te hebben geinformeerd over het bezoek aan de huisarts en ziekenhuis, omdat hij zich als mentor voelt weggezet en het voor hem voelt als een een-tweetje tussen de bewindvoerder en de moeder.

4 De beoordeling

4.1. De kantonrechter overweegt als volgt. Op grond van artikel 1:461 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt een mentor ontslag verleend hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om mentor te kunnen worden, zulks op verzoek van de medementor of degene die gerechtigd is mentorschap te verzoeken, dan wel ambtshalve. De bewindvoerder heeft haar verzoek tot ontslag van de moeder ingetrokken. Centraal staat vervolgens de vraag of sprake is van gewichtige redenen om de vader als mentor te ontslaan. De bewindvoerder en de moeder stellen dat van dergelijke redenen sprake is. De moeder stelt daartoe onder andere dat de verstandhouding en het vertrouwen tussen ouders ernstig is verstoord en er geen sprake meer is van een goede communicatie, hetgeen een gezamenlijke uitvoering van de taken van het mentorschap in de weg staat hetgeen niet in het belang van [betrokkene] is. De bewindvoerder stelt als gewichtige reden dat de vader door het onttrekken van gelden van [betrokkene] en het laten ontstaan van een grote schuld bij de zorgverlener niet het belang van [betrokkene] voorop heeft gesteld. Daarnaast spelen de tegenstrijdige belangen van de moeder en de vader in desbetreffende civiele procedure een belangrijke rol. Ook de verstoorde verstandhoudingen tussen de ouders en de druk die de vader op de moeder uitoefent maken dat het niet in het belang van [betrokkene] is dat de vader als mentor aanblijft.

4.2. Gelet op het verhandelde ter zitting en de inhoud van de stukken is de kantonrechter van oordeel dat het verzoek tot ontslag van de vader als mentor behoort te worden toegewezen. De bewindvoerder stelt als professionele bewindvoerder dat zij forse onregelmatigheden heeft geconstateerd in de financiën van betrokkene. Om die reden is de bewindvoerder een gerechtelijke procedure begonnen waarbij zij de vader en de moeder hoofdelijk aansprakelijk heeft gesteld. De bewindvoerder stelt dat er stelselmatig contante geldopnames zijn gedaan van de bankrekening van [betrokkene] en gelden van de bankrekening van [betrokkene] overgemaakt op de bankrekening van de vader. De vader en de moeder hebben in deze procedure een tegenstrijdig standpunt ingenomen. De moeder stelt dat zij niet op de hoogte is geweest van de handelswijze van de vader en daarmee ook niet aansprakelijk is voor de malversaties van de vader.

[betrokkene] heeft een verstandelijke beperking, een ASS-stoornis en geen spraakvermogen. Hij is een kwetsbare jongen, die functioneert op het niveau van ongeveer een 5-jarige. [betrokkene] heeft blijvend 24 uur per dag intensieve begeleiding en verzorging nodig. [betrokkene] heeft vanaf zijn geboorte in gezinsverband met zijn ouders gewoond. Sinds zijn ouders uit elkaar zijn gegaan, woont [betrokkene] bij zijn moeder. Hij gaat vijf dagen per week naar dagbesteding. [betrokkene] is zelf hoegenaamd niet in staat zijn belangen ter zake zijn verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding te behartigen en hij is voor de bescherming van zijn niet-vermogensrechtelijke belangen afhankelijk van zijn mentor. Dat maakt meteen duidelijk hoe belangrijk het is, dat de taken van het mentorschap goed en voortvarend worden uitgevoerd.

Gelet op de problematiek en de beperkingen van [betrokkene] is de kantonrechter van oordeel dat het horen van [betrokkene] voor hem belastend en voor de oordeelsvorming van de kantonrechter niet zinvol zal zijn. Alle partijen hebben dat ter zitting onderstreept.

Het is de kantonrechter duidelijk geworden dat de professionele bewindvoerder geen vertrouwen heeft in de persoon van de vader om zijn taak als mentor uit te oefenen. Daarnaast is het de kantonrechter ook duidelijk geworden dat de samenwerking tussen de bewindvoerder en de vader niet goed is. De vader heeft ter zitting ook meermaals aangegeven geen vertrouwen te hebben in de bewindvoerder. Dit terwijl het in het belang van [betrokkene] is dat de bewindvoerder en de mentor goed samenwerken.

Ook de samenwerking tussen de mentoren onderling is niet goed. Het is duidelijk dat ook de moeder het vertrouwen in de vader duurzaam is verloren. Ter zitting heeft zij bij herhaling gesteld dat de verstandhouding tussen haar en de vader dusdanig slecht en verstoord is dat van een doelmatige samenwerking in het belang van [betrokkene] als mentoren niet langer sprake is. Het gerechtshof spreekt in zijn uitspraak van 13 mei 2025 – waarin de beschikking van de kantonrechter inzake de onderbewindstelling is bekrachtigd – ook over de inmiddels gecompliceerde familieverhoudingen rondom [betrokkene] .

Onweersproken is in dit verband door de moeder gesteld dat de vader de correspondentie van de kantonrechter in het kader van het ambtshalve ontslag als bewindvoerders en andere belangrijke post heeft achtergehouden van de moeder zodat zij niet kon weten van de dan lopende procedure. De moeder heeft nadat zij op de hoogte is gebracht direct actie ondernomen om de schulden in kaart te brengen en betalingsregelingen te treffen.

Daarnaast komt het overgrote deel van de verzorging van [betrokkene] neer op de moeder. [betrokkene] woont bij de moeder. Daarnaast neemt oma (vaderszijde) een deel van de verzorging op zich, maar de verstoorde verhouding tussen de vader en de moeder heeft ook zijn beslag op de verstandhouding tussen de moeder en oma. De vader heeft erkend uit frustratie geen melding aan de moeder te hebben gedaan over het huisarts- en ziekenhuisbezoek van betrokkene. Dit is een teken hoe die verstoorde verstandhouding kan doorwerken richting [betrokkene] .

Zowel de vader als de moeder geven aan dat een professionele mentor, gelet op de problematiek van [betrokkene] , niet met [betrokkene] zal kunnen communiceren en hem dan ook niet zal kunnen begrijpen. De door vader voorgestelde tante als opvolgend mentor, acht de kantonrechter eveneens niet in het belang van [betrokkene] . Gelet op de complexe en verstoorde familieverhoudingen en het gemis aan vertrouwen van de kant van de moeder, zal de samenwerking tussen de moeder en deze tante naar de inschatting van de kantonrechter evenmin het belang van [betrokkene] dienen. Dit alles in overweging nemende komt de kantonrechter tot het oordeel dat zij de vader op dit moment dan ook niet langer geschikt acht om de niet-vermogensrechtelijke belangen van [betrokkene] te behartigen. Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat zij onder de gegeven omstandigheden geen ruimte ziet voor de vader als mede-mentor naast de moeder en evenmin voor de vader als mentor alleen. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat er gewichtige redenen zijn die het ontslag van de vader als mentor rechtvaardigen.

Voor zover de vader vreest om buitenspel gezet te worden, merkt de kantonrechter op dat zij begrijpt dat de vader een rol van belang wil blijven spelen in het leven van zijn zoon, maar dat de kantonrechter geen reden heeft om aan te nemen dat de moeder het belang daarvan niet in ziet.

De beslissing luidt derhalve als volgt.

5 De beslissing

De kantonrechter:

Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam:

a. door de bewindvoerder en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking (digitaal) is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;

b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.