ECLI:NL:RBNHO:2024:9791 - Rechtbank Noord-Holland - 18 september 2024
Uitspraak
Uitspraak inhoud
beslissing
/ Wrakingskamer
zaaknummer: C/15/356681 HA RK 24-127
Op het verzoek tot wraking ingediend door:
te Almere, verzoeker
het verzoek is gericht tegen: mr. R.H.M. Bruin.
Procesverloop
1.1 Verzoeker heeft op 4 september 2024 schriftelijk de wraking verzocht van de voorzitter in de bij deze rechtbank, team Bestuursrecht, zittingsplaats Haarlem aanhangige zaak met als zaaknummer HAA 24/2064.
1.2 De wrakingskamer heeft op grond van de onderstaande overwegingen besloten geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van dit verzoek en bepaalt dat vandaag uitspraak zal worden gedaan.
Beoordeling
2. De wrakingskamer verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek. Hierna legt de wrakingskamer uit hoe zij tot dit oordeel komt.
3. In de beroepszaak met zaaknummer HAA 24/2064 is op 17 juli 2024 buiten zitting einduitspraak gedaan. Verzoeker heeft tegen de einduitspraak een verzetschrift ingediend. De verzetszaak is bij deze rechtbank aanhangig onder hetzelfde zaaknummer.
4. In zijn verzoek heeft verzoeker de voorzitter in de zaak HAA 24/2064 gewraakt omdat ongemotiveerd geen uitspraak is gedaan binnen de wettelijke termijn van artikel 8:55e, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Volgens verzoeker kan deze beslissing niet anders dan door vooringenomenheid zijn genomen.
5. Voor zover het wrakingsverzoek gericht is tegen de rechter die de beroepszaak heeft behandeld, geldt het volgende. Om verzoeker in zijn verzoek tot wraking te kunnen ontvangen is vereist dat het verzoek wordt gedaan voordat de rechter in de hoofdzaak einduitspraak doet. Hieraan is niet voldaan. In de beroepszaak is op 17 juli 2024 einduitspraak gedaan en het verzoek is gedateerd op 4 september 2024. Het onderhavige verzoek tot wraking is derhalve gedaan na de einduitspraak in de beroepszaak.
Daarom is het verzoek voor zover gericht tegen de behandeling van de beroepszaak kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor zover het wrakingsverzoek ziet op de behandeling van de verzetszaak, geldt het volgende. Ten eerste wordt opgemerkt dat de rechter in de beroepszaak op grond van artikel 8:55, vijfde lid, van de Awb niet betrokken zal zijn bij de behandeling van de verzetszaak. In de verzetszaak is tot op heden nog geen rechter aangewezen, die deze zaak zal behandelen. Ingevolge artikel 5, tweede lid, onder e van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank kan een wrakingsverzoek niet worden ingediend indien het verzoek geen betrekking heeft op de met de behandeling van de zaak belaste rechter. Daarom is het verzoek voor zover dit betrekking heeft op de behandeling van de verzetszaak eveneens kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Tot slot overweegt de wrakingskamer nog dat voor zover verzoeker zijn verzoek heeft willen richten tegen de procesbeslissing om de verzetszaak nog niet op zitting te plannen, dit verzoek kennelijk ongegrond is, omdat een procesbeslissing volgens vaste rechtspraak geen grond voor wraking oplevert.
Beslissing
De wrakingskamer:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;- beveelt de griffier onverwijld aan verzoeker, de rechter en de wederpartij in de beroepszaak met zaaknummer HAA 24/2064 een afschrift van deze beslissing toe te zenden.
Deze beslissing is gegeven door mr. H.A. Pott Hofstede, voorzitter, mr. E. Jochem en mr. T. van Muijden, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van mr. E. Boon, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2024.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.