Terug naar bibliotheek
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2024:284 - Rechtbank Noord-Holland - 11 januari 2024

Uitspraak

ECLI:NL:RBNHO:2024:28411 januari 2024

Uitspraak inhoud

Handel, Kanton en Bewind

locatie Zaanstad

Zaaknr./rolnr.: 10816164 \ EJ VERZ 23-15 Uitspraakdatum: 12 januari 2024

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak (beschikking) van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:

[eiseres] wonende te Zaandam eiseres verder te noemen: [eiseres]

tegen

1 de besloten vennootschapDeurinc B.V. h.o.d.n. [gedaagde sub 1]

gevestigd te Zaandam gedaagde verder te noemen: [gedaagde sub 1]

2 [gedaagde sub 2]

[woonplaats] gedaagde verder te noemen: [gedaagde sub 2]

1 De gronden van de beslissing

1.1. [eiseres] verzoekt de kantonrechter de beslagvrije voet te verhogen naar € 1.892,00.

1.2. Sinds de inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet op 1 januari 2021 bestaat de mogelijkheid om bij de kantonrechter een beroep te doen op de zogenoemde hardheidsclausule als bedoeld in artikel 475fa Rv. Een beroep daarop slaagt echter alleen wanneer de toepassing van de regels met betrekking tot de vaststelling van de beslagvrije voet, zoals opgenomen in de artikelen 475da tot en met 475e Rv, tot een kennelijk onevenredige hardheid leidt als gevolg van een omstandigheid waarmee geen rekening is gehouden bij de vaststelling van de beslagvrije voet.

1.3. Blijkens de Memorie van Toelichting bij artikel 475fa Rv kan daarbij worden gedacht aan uitzonderlijke en noodzakelijke, niet (deels) via andere wegen te verlagen extra kosten, waarmee de schuldenaar te maken heeft en die de schuldenaar niet op andere wijze vergoed kan krijgen, waardoor de schuldenaar onder het bestaansminimum komt. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiseres] onvoldoende onderbouwd gesteld dat er sprake is van dergelijke kosten. Haar woonkosten, de zorgpremie, verzekeringspremies, energiekosten en kosten voor een internet- / telefoonabonnement vormen in ieder geval geen grond voor een beroep op de hardheidsclausule van artikel 475fa Rv. Het verzoek van [eiseres] wordt daarom afgewezen.

1.4. Wel zal de kantonrechter op basis van de door [gedaagde sub 1] op de zitting overgelegde berekeningen de beslagvrije voet verhogen. Voor de maanden november en december 2023 geldt dat de beslagvrije voet, overeenkomstig de overgelegde berekening, zal worden verhoogd naar € 1.091,00 per maand. Dit heeft tot gevolg dat er over de maanden november en december 2023 € 398,00 teveel is ingehouden op de uitkering van [eiseres] en dat zij recht heeft op terugbetaling van dat bedrag. Gelet op de toezegging die [gedaagde sub 1] op de zitting heeft gedaan, gaat de kantonrechter ervan uit dat voornoemd bedrag op 12 januari 2024 aan [eiseres] zal worden terugbetaald.

1.5. Vanaf 1 januari 2024 geldt dat de kantonrechter de beslagvrije voet, eveneens overeenkomstig de door [gedaagde sub 1] overgelegde berekening, zal vaststellen op € 1.151,00 per maand.

1.6. Nu partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

2 De beslissing

De kantonrechter:

2.1. stelt de beslagvrije voet voor de maanden november en december 2023 vast op € 1.091,00 per maand;

2.2. stelt de beslagvrije voet vanaf 1 januari 2024 vast op € 1.151,00 per maand;

2.3. bepaalt dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen;

2.4. wijst het anders of meer verzochte af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

De griffier De kantonrechter