ECLI:NL:RBMNE:2025:4881 - Rechtbank Midden-Nederland - 8 september 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht Zaaknummer: 599129 HA RK 25-156
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 8 september 2025
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) van:
[verzoeker] , wonende in [woonplaats] , hierna: verzoeker.
1 De procedure
1.1. Verzoeker heeft op 3 september 2025 mr. J.M. van Wegen gewraakt. Mr. Van Wegen (hierna: de rechter) is de behandelend rechter in de zaak met het zaaknummer 11747057 MC EXPL 25-3430 (hierna: de hoofdzaak).
1.2. De wrakingskamer heeft, gelet op het onderstaande, afgezien van een mondelinge behandeling.
1.3. De uitspraak is bepaald op vandaag.
2 Het wrakingsverzoek
2.1. Verzoeker heeft zijn wrakingsverzoek ingediend om de volgende redenen. De rechter heeft haar rechtspositie ondermijnd doordat de rechtbank Amsterdam en de rechtbank Midden-Nederland hebben deelgenomen aan de gaypride in Amsterdam.
3 De beoordeling
Het toetsingskader
3.1. In artikel 36 Rv staat dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2. De wrakingskamer onderzoekt dus in een wrakingsprocedure of de onpartijdigheid van de rechter schade lijdt. Een rechter wordt geacht onpartijdig te zijn tot het tegendeel vaststaat. Een rechter is partijdig als uit dat wat hij doet of zegt (of juist niet) blijkt dat hij een persoonlijke vooringenomenheid heeft tegenover een procespartij. Daarnaast kan een procespartij het idee hebben dat de rechter vooringenomen is, of zij kan daar bang voor zijn. In dat geval onderzoekt de wrakingskamer of dat objectief gerechtvaardigd is. Als dat zo is, lijdt de rechterlijke onpartijdigheid schade.
Het oordeel van de wrakingskamer
3.3. De onderbouwing van het wrakingsverzoek van verzoeker is gericht op een vooringenomenheid van de rechtbank Midden-Nederland (en de rechtbank Amsterdam) als geheel. Een wrakingsverzoek kan alleen betrekking hebben op het doen of nalaten van (een) rechter(s) die een zaak behandelen. Een persoonlijke vooringenomenheid tegenover verzoeker of de objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor is niet gesteld of gebleken door verzoeker.
3.4. De conclusie is dat verzoeker niet-ontvankelijk is in het wrakingsverzoek.
Wrakingsverbod
3.5. De wrakingskamer legt een wrakingsverbod op aan verzoeker op grond van artikel 39, vierde lid, Rv. Dit betekent dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de procedure met zaaknummer 11747057 MC EXPL 25-3430 niet in behandeling wordt genomen. Er moet worden voorkomen dat verzoeker de behandeling van de hoofdzaak (verder) vertraagt door opnieuw een wrakingsverzoek in te dienen.
3.6. Verzoeker heeft in een kort tijdsbestek twee wrakingsverzoeken tegen de rechter in de hoofdzaak ingediend, beide nog voordat de zaak inhoudelijk is behandeld. Geen van beide wrakingsverzoeken is toegewezen (zie ECLI:NL:RBMNE:2025:4246). Daarbij bevat het huidige wrakingsverzoek net als het eerdere wrakingsverzoek geen nadere motivering waaruit de veronderstelde vooringenomenheid van de rechter zou moeten blijken. Zowel het vorige als het nieuwe wrakingsverzoek zijn gericht tegen de rechtbank als geheel, terwijl verzoeker uit de beslissing op zijn vorige wrakingsverzoek heeft kunnen en moeten begrijpen dat dit tot niet-ontvankelijkheid zou leiden. Deze verzoeken hebben geleid tot onredelijke vertraging van de behandeling van de hoofdzaak. De wrakingskamer is van oordeel dat verzoeker het wrakingsmiddel hiermee misbruikt.
4 De beslissing
De wrakingskamer:
4.1. verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
4.2. draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te sturen aan verzoeker, de rechter waartegen het wrakingsverzoek is gericht, andere betrokken partijen, de teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkt en de president van deze rechtbank;
4.3. bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummer 11747057 MC EXPL 25-3430 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek;
4.4. bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek in de zaak met het zaaknummer 11747057 MC EXPL 25-3430 niet in behandeling wordt genomen.
Deze beslissing is genomen door mr. J.G. Nicholson, voorzitter, mr. C.S.K. Fung Fen Chung en mr. F.C. Burgers als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. N.S. Stekkel, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 september 2025.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.
Zie ook artikel 2.4.2. onder e van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank.