Terug naar bibliotheek
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2025:4880 - Rechtbank Midden-Nederland - 5 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBMNE:2025:48805 september 2025

Rechtsgebieden

BestuursrechtBestuursprocesrecht

Uitspraak inhoud

Beslissing

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

WRAKINGSKAMER

Locatie: Utrecht Zaaknummer: 599008 HA RK 25-153

Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 5 september 2025

op het verzoek in de zin van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van:

[verzoekster] , wonende in [woonplaats] , hierna: verzoekster.

1 De procedure

1.1. Verzoekster heeft op 29 augustus 2025 mr. M. van der Knijff gewraakt. Mr. Van der Knijff (hierna: de rechter) is de behandelend rechter in de zaken met de zaaknummers UTR 25/4132 en 25/4291 (hierna: de hoofdzaken).

1.2. De wrakingskamer heeft, gelet op het onderstaande, afgezien van een mondelinge behandeling.

1.3. De uitspraak is bepaald op vandaag.

2 De beoordeling

2.1. In artikel 8:15 Awb staat dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

2.2. De hoofdzaken zijn op 29 augustus 2025 op zitting behandeld. De rechter heeft na afloop van de zitting op 29 augustus 2025 in de hoofdzaken onmiddellijk en in het openbaar uitspraak gedaan.

2.3. Verzoekster heeft het wrakingsverzoek per e-mail ingediend op 29 augustus 2025 om 20:58 uur vanwege verschillende uitspraken van de rechter op de zitting (die ook zijn opgenomen in het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak). Verzoekster heeft in haar wrakingsverzoek – samengevat – aangegeven dat zij tijdens de zitting constant werd onderbroken terwijl de tegenpartij dat niet had en haar verweer niet is meegenomen. Hieruit zou de partijdigheid van de rechter blijken.

2.4. Een wrakingsverzoek kan worden ingediend totdat de behandelend rechter einduitspraak heeft gedaan in de hoofdzaak. Na een einduitspraak eindigt de procedure namelijk en is er dus geen “behandelend rechter” meer zoals wordt bedoeld in artikel 8:15 Awb. [1]

2.5. Verzoekster heeft het wrakingsverzoek ingediend na de einduitspraak van 29 augustus 2025 en dat is te laat. De wrakingskamer zal verzoekster daarom niet-ontvankelijk verklaren in haar wrakingsverzoek.

3 De beslissing

De wrakingskamer:

3.1. verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar wrakingsverzoek;

3.2. draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te sturen aan verzoekster, de rechter waartegen het wrakingsverzoek is gericht, andere betrokken partijen, de teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkt en de president van deze rechtbank.

Deze beslissing is genomen door mr. J.G. Nicholson, voorzitter, mr. C.S.K. Fung Fen Chung en mr. F.C. Burgers als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. N.S. Stekkel, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 5 september 2025.

de griffier de voorzitter

Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Zie ook artikel 2.4.2. onder d van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank.


Voetnoten

Zie ook artikel 2.4.2. onder d van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank.