ECLI:NL:RBMNE:2024:4877 - Rechtbank Midden-Nederland - 4 augustus 2024
Uitspraak
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 24/5096 en UTR 24/5097
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 5 augustus 2024 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
(gemachtigde: mr. N.M.H.M. den Dekker),
en
de burgemeester van de gemeente Nieuwegein, de burgemeester
(gemachtigden: mr. M. Erdogan en J. van Meurs).
Als derde-partij neemt aan de zaken deel: **[derde-partij] ,**uit Nieuwegein, de ex-partner.
Inleiding
Aan eiser is bij besluit van 28 juli 2024 een tijdelijk huisverbod opgelegd. Eiser heeft daartegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek en het beroep van eiser tegen het tijdelijke huisverbod dat aan hem is opgelegd. Het tijdelijke huisverbod is ingegaan op 28 juli 2024 om 17.46 uur, heeft een duur van tien dagen en eindigt dus op 7 augustus 2024 om 17.46 uur. Het huisverbod geldt voor de woning op het adres [adres] in [woonplaats] .
Omdat de voorzieningenrechter na afloop van de zitting tot de conclusie is gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak beslist hij ook op het beroep van eiser daartegen. Artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
De ex-partner heeft haar mening schriftelijk kenbaar gemaakt.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 5 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, de moeder van eiser en de gemachtigden van de burgemeester. De ex-partner was niet aanwezig.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Beslissing
De voorzieningenrechter:
-
verklaart het beroep gegrond;
-
vernietigt het bestreden besluit voor zover het tijdelijk huisverbod voortduurt na 6 augustus 2024 om 12.00 uur;
-
wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
-
veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 2.625,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 5 augustus 2024 door mr. J.J. Catsburg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier.
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen deze uitspraak voor zover deze gaat over de voorlopige voorziening staat geen hoger beroep open.