ECLI:NL:RBMNE:2024:3900 - Rechtbank Midden-Nederland - 18 juni 2024
Uitspraak
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Lelystad
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/5 70
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 juni 2024 in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,
(het Uwv), verweerder (gemachtigde: M. van Mourik).
Inleiding
1. Eiser ontvangt een uitkering op grond van de Wet op de
arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO-uitkering). De mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 80-100%. Sinds 1 januari 2013 ontvangt eiser, naast zijn WAO-uitkering, inkomsten uit zijn eigen onderneming.
1. Het Uwv betaalt de WAO-uitkering aan eiser als voorschot. Het Uwv beoordeelt
achteraf of de inkomsten die eiser uit zijn eigen onderneming ontving over een kalenderjaar
moeten leiden tot het wijzigen van de uitbetaling van de WAO-uitkering.
1.2 Met het bestreden besluit van 15 december 2023 heeft het Uwv beslist op het bezwaar van eiser en is het besluit in stand gebleven.
1.3 Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
1.4 De rechtbank heeft het beroep op 23 mei 2024 op zitting behandeld. Hier zijn verschenen: eiser en de gemachtigde van het Uwv.
Beoordeling door de rechtbank
Het geschil
2. Tussen partijen is de hoogte van het bedrag dat eiser teveel aan WAO-uitkering
heeft ontvangen niet in geschil. Het Uwv heeft het bedrag op de juiste wijze berekend
volgens de wettelijke regels.
Het beoordelingskader
3. Als uitgangspunt geldt dat uit artikel 44, eerste lid, van de WAC volgt dat
inkomsten uit arbeid, volgens de in dat artikel weergegeven systematiek. moeten worden verrekend niet de WAO-uitkering. In het achtste lid van artikel 44 van de WAO is bepaald dat bij ministeriële regeling wordt bepaald wat onder inkomen en loon als bedoeld in dit artikel wordt verstaan. Deze ministeriële regeling is de Regeling samenloop arbeidsongeschiktheidsuitkering met inkomen (Regeling samenloop).
3.1. In artikel 2a, eerste lid, aanhef en onder e, van de Regeling samenloop is bepaald
dat onder inkomen als bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de WAO wordt verstaan de
belastbare winst uit onderneming. Volgens vaste rechtspraak
Beoordeling van de beroepsgrond van eiser
4. Eiser voert aan dat hij in het kalenderjaar 2021 niet meer uren in zijn onderneming heeft gewerkt dan de voorgaande jaren. De hoge jaaromzet in 2021 is voor een belangrijk deel veroorzaakt door de eenmalige verkoop van garageboxen. Tijdens de zitting heeft eiser toegelicht dat hij de garageboxen eerder in zijn onderneming heeft ingebracht op advies van zijn vorige boekhouder. Hij wist niet dat de verkoop van deze garageboxen van invloed kon zijn op de hoogte van zijn WAO-uitkering. De winst behaald met de verkoop van de garageboxen heeft niets van doen met de normale bedrijfsvoering of de wijze waarop hij zijn inkomen als zelfstandig ondernemer verwerft. Vanwege deze omstandigheden vindt eiser dat zijn WAO-uitkering over 2021 niet herzien en teruggevorderd had mogen worden.
4.1 Het Uwv voert aan dat de garageboxen tot de activa van de onderneming van eiser behoorden en dat de verkoop van de garageboxen is opgenomen in de fiscale winst. Volgens het Uwv zijn er geen bijzondere omstandigheden waarom er kan worden afgeweken van de belastingaangifte of waarom kan worden afgezien van terugvordering.
4.2 De rechtbank stelt voorop dat de rechter niet mag treden in de belangenafweging
die de wetgever heeft verricht. De rechtbank mag artikel 44 WAO niet toetsen aan algemene
rechtsbeginselen.
4.3 De rechtbank oordeelt dat de door eiser aangevoerde omstandigheden, zowel afzonderlijk als in samenhang bezien, niet zo bijzonder zijn dat er van het wettelijk systeem afgeweken moet worden. De omstandigheid dat sprake is van een voor het bedrijf van eiser ongebruikelijke, incidentele winst is daartoe onvoldoende. De door eiser verkochte garageboxen maakten deel uit van zijn bedrijfsvermogen en hij heeft er fiscaal voor gekozen de inkomsten hieruit bij de winst uit onderneming onder te brengen. De rechtbank is van oordeel dat er geen grond is om eiser niet aan zijn - door de belastingdienst gehonoreerde - keuze te houden. Dat eiser is afgegaan op het advies van zijn voormalige boekhouder en niet wist dat de verkoop van de garageboxen van invloed kon zijn op de hoogte van zijn WAO uitkering, maakt dit niet anders. Eiser blijft zelf verantwoordelijk voor zijn (fiscale) keuzes.
Conclusie en gevolgen
5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het Uwv terecht heeft geoordeeld dat eiser in het kalenderjaar 202 l teveel aan voorschot WAO-uitkering heeft ontvangen en daarom het bedrag van € 13.376,22 moet terugbetalen. Eiser krijgt geen gelijk. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. LA. Kjellevold, rechter, in aanwezigheid van mr. R. van Manen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19juni 2024.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Met toepassing van artikel 44, eerste lid, onder b, van de Wet op de
Arbeidsongeschiktheidsuitkering.
Met toepassing van artikel 41 van de WAO.
Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 9 december 2020,
ECLI:NL:CRVB:2020:3 140.
Dit volgt uit het toetsingsverbod van artikel 120 van de Grondwet en - in navolging van het arrest
van de Hoge Raad van 14april1989, ECLI:NL:HR:1989:AD5725 (het 1-larmonisatiewet-arrest)- de
uitspraak van de Raad van 30mei2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1675.