ECLI:NL:RBLIM:2025:9465 - Rechtbank Limburg - 30 september 2025
Uitspraak
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 25/1785
1 1 [naam] , uit Voerendaal, verzoeker,
- [naam], uit Voerendaal, verzoekster, hierna gezamenlijk aan te duiden als verzoekers
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Simpelveld, het college (gemachtigde: mr. M.H.L. Crins).
Procesverloop
- Bij brief van 21 juli 2025 heeft het college verschillende zelfstandige besluiten genomen. Het college heeft (i) een herhaalde klacht van 3 juni 2025 van verzoeker tegen een medewerker van de gemeente Simpelveld niet in behandeling genomen primair op grond van artikel 9:8, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en subsidiair vanwege misbruik van recht, (ii) verzoeken om inzage persoonsgegevens op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van verzoekers niet-ontvankelijk verklaard vanwege misbruik van recht en (iii) het verzoek van verzoekster op grond van de Wet open overheid (Woo) buiten behandeling gesteld op grond van artikel 4.6 van de Woo.
1.1. Verzoekers hebben tegen alle besluiten bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2. Het college heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
1.3. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 15 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekers en de gemachtigde van het college.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
- Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2.1. De voorzieningenrechter leidt uit de bewoordingen van het verzoek, de brief van 5 september 2025 en de toelichting op de zitting af dat het verzoek om voorlopige voorziening enkel en alleen gericht is op de slotpassage van het bestreden besluit. Deze passage luidt als volgt: “Wij zullen alle toekomstige verzoeken met een verwijzing naar dit besluit eveneens buiten behandeling laten dan wel niet-ontvankelijk verklaren”. Verzoekers menen dat hierdoor hun toegang tot informatie en hun klachtrecht worden beperkt in de bezwaarfase, omdat het college eventuele nieuwe klachten of verzoeken op grond van de AVG en de Woo automatisch kwalificeert als misbruik van recht en deze buiten behandeling laat. Verzoekers verzoeken de voorzieningenrechter daarom bij wijze van voorziening te bepalen dat het college geen uitvoering geeft aan zijn beslissing om toekomstige verzoeken van verzoekers vanwege vermeend misbruik van recht niet in behandeling te nemen.
2.2. De voorzieningenrechter is gehouden ambtshalve na te gaan of formele connexiteit aanwezig is. Dit volgt uit artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Formele connexiteit houdt in dat het door verzoekers ingediende verzoek betrekking moet hebben op een aan hen gericht besluit van het college, waartegen zij bezwaar hebben gemaakt.
2.3. In dit geval voldoet het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen niet aan het formele connexiteitsvereiste. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de slotpassage van het bestreden besluit een mededeling; deze passage kan niet worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid van de Awb. Het college heeft de slotpassage in het bestreden besluit opgenomen om verzoekers te ontmoedigen verdere verzoeken en/of klachten in te dienen, maar deze passage maakt geen onderdeel uit van de besluitvorming. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter behelst de passage geen absoluut verbod om in de toekomst opnieuw aanvragen te doen in het kader van de Woo of de AVG. De rechten van verzoekers worden dan ook niet, zoals zij stellen, door de slotpassage in het bestreden besluit ingeperkt.
2.4. Nu tegen de slotpassage in het bestreden besluit geen bezwaar en beroep kan worden ingesteld, omdat dit een mededeling is en geen besluit in de zin van de Awb, is het ook niet mogelijk om een verzoek om voorlopige voorziening te doen. Dat verzoek is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de voorzieningenrechter niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek.
2.5. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.J.J. Derks-Voncken, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.H.J. Laeven, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 30 september 2025.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 30 september 2025.