Terug naar bibliotheek
Rechtbank Limburg

ECLI:NL:RBLIM:2025:6661 - Rechtbank Limburg - 8 juli 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBLIM:2025:66618 juli 2025

Rechtsgebieden

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht

Uitspraak inhoud

beslissing

Zittingsplaats Maastricht

Wrakingskamer

Zaaknummer: C/03/343014 / HA RK 25-94

Beslissing van de meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingszaken

op het verzoek van

[verzoeker], wonende te [woonplaats] , verzoeker,

dat strekt tot wraking van mr. M.T.A.C. Russel, rechter in de rechtbank Limburg, hierna de rechter.

1 De procedure

In het kader van de behandeling van het verzoek tot onder toezichtstelling van de minderjarige [minderjarige] op 19 juni 2025 heeft de vader, belanghebbende in de zaak, de rechter gewraakt. De wrakingskamer heeft op 24 juni 2025 het proces-verbaal van wraking ontvangen.

De rechter heeft op 24 juni 2025 de wrakingskamer bericht dat zij niet berust in het verzoek tot wraking.

2 De beoordeling

Volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

Uit het proces-verbaal van de zitting van 19 juni 2025, dat een weergave is van wat er op die zitting is gebeurd, volgt dat, toen alle partijen en belanghebbenden aan het woord waren geweest en de behandeling ter zitting was gesloten, de rechter zei dat zij uitspraak ging doen. Vervolgens wees zij het verzoek toe. Blijkens het proces-verbaal stond toen de vader op van zijn plaats, ging voor de rechter en de griffier staan en wraakte de rechter.

De wrakingskamer is van oordeel dat verzoeker te laat is met zijn verzoek om wraking. De wet gaat er namelijk van uit dat een uitspraak in zijn geheel wordt uitgesproken en dat het niet aanvaardbaar is dat een wrakingsverzoek afhankelijk wordt gemaakt van de inhoud van de beslissing.

Omdat het verzoek tot wraking is gedaan na het moment waarop de rechter al begonnen was met het uitspreken van de beslissing, kan de wrakingskamer, gelet op artikel 4, tweede lid, aanhef en onder d, van het wrakingsprotocol van de rechtbank Limburg, dit verzoek tot wraking aanstonds niet ontvankelijk verklaren. Er is overigens geen reden gebleken om het wrakingsverzoek alsnog op zitting te behandelen.

3 De beslissing

De wrakingskamer

  • verklaart het verzoek tot wraking niet ontvankelijk.

Deze beslissing is gegeven door mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. M.J.A.G. van Baal en mr. drs. C.M.J. van den Acker, bijgestaan door de griffier en in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2025.