ECLI:NL:RBLIM:2024:5611 - Rechtbank Limburg - 20 augustus 2024
Uitspraak
Uitspraak inhoud
RECHTBANK LIMBURG
Strafrecht
Zittingsplaats Maastricht
parketnummer : 03/119101-21 raadkamernummer : 24-013917 datum uitspraak : 20 augustus 2024
Beslissing van de politierechter op het bezwaar op grond van artikel 6:3:3 en artikel 6:6:23 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[veroordeelde] ,
geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] , wonende op het adres [adresgegevens veroordeelde] , hierna te noemen: de veroordeelde.
Feiten
De politierechter heeft bij vonnis van 22 oktober 2021 de veroordeelde een taakstraf van 150 uren opgelegd en bevolen dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet (naar behoren) verricht, vervangende hechtenis van 75 dagen zal worden toegepast. Het vonnis is onherroepelijk.
Het officier van justitie heeft op 10 mei 2024 beslist dat vervangende hechtenis wordt toegepast en hiervan aan de veroordeelde kennis gegeven. De kennisgeving van deze beslissing is op 4 juni 2024 aan de veroordeelde betekend. De officier van justitie heeft op 25 juli 2024 de beslissing tot toepassing van vervangende hechtenis alsnog ondertekend, zodat van een rechtsgeldige beslissing sprake is.
Procedure
Het bezwaar is op 4 juni 2024 op de griffie van deze rechtbank ingediend. De politierechter heeft op 6 augustus 2024 het bezwaar op de openbare terechtzitting behandeld. De politierechter heeft de veroordeelde en de officier van justitie op zitting gehoord. De politierechter heeft de uitspraak bepaald op 20 augustus 2024.
Bezwaar
Het bezwaar richt zich tegen de kennisgeving door het Openbaar Ministerie. Het strekt ertoe dat de politierechter de beslissing van de officier van justitie tot toepassing van de vervangende hechtenis wijzigt en de veroordeelde in de gelegenheid stelt de taakstraf alsnog te verrichten.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het bezwaar gegrond verklaard dient te worden. De omzettingsbeslissing is genomen op 10 mei 2024, maar pas op 25 juli 2024 ondertekend door de officier van justitie. Pas op 25 juli 2024 is de omzettingsbeslissing rechtsgeldig geworden. Artikel 6:3:4 Sv bepaalt dat een omzettingsbeslissing moet worden genomen binnen drie maanden na afloop van de executietermijn. De executietermijn is geëindigd op 8 juli 2024, zodat de omzettingsbeslissing te laat is genomen.
Beoordeling
Het bezwaar is tijdig ingediend.
De politierechter heeft kennisgenomen van de inhoud van het aan de rechtbank ter beschikking gestelde dossier in de strafzaak onder bovenvermeld parketnummer, waaronder:
-
het hiervoor genoemde vonnis van de politierechter van 22 oktober 2021;
-
het rapport van Reclassering Nederland van 29 april 2024, met het advies de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis te bevelen;
-
de kennisgeving van de beslissing tot toepassing van de vervangende hechtenis;
-
het bezwaar van de veroordeelde.
Ingevolge artikel 6:3:1 Sv bedraagt de termijn waarbinnen de taakstraf moet zijn voltooid achttien maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis. In verband met de uitbraak van het Covid-19 virus is door de Tijdelijke Wet Covid-19 Justitie en Veiligheid de executietermijn van onderhavige taakstraf op 8 november 2021 eenmaal verlengd met twaalf maanden.
Op grond van artikel 6:3:4 Sv kan de officier van justitie een beslissing tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis slechts nemen gedurende de termijn waarbinnen de taakstraf voltooid moet zijn of binnen drie maanden na afloop van deze termijn. De politierechter heeft geconstateerd dat de officier van justitie de beslissing tot toepassing van de vervangende hechtenis niet binnen de voornoemde termijn heeft genomen. De officier van justitie heeft op 10 mei 2024 de beslissing genomen en de kennisgeving hiervan aan de veroordeelde betekend, maar deze beslissing is niet ondertekend. Het is vaste jurisprudentie van deze rechtbank dat een beslissing tot toepassing van vervangende hechtenis ondertekend moet zijn door de officier van justitie (zie o.a. ECLI:NL:RBLIM:2024:4806). Een niet-ondertekende beslissing heeft geen rechtskracht. De officier van justitie heeft na voornoemde uitspraak de beslissing van 10 mei 2024 op 25 juli 2024 alsnog ondertekend. De politierechter is van oordeel dat hierdoor pas op 25 juli 2024 de omzettingsbeslissing rechtskracht heeft gekregen. De executietermijn van de taakstraf van de veroordeelde is geëindigd op 9 april 2024 en de termijn van artikel 6:3:4 Sv eindigde op 8 juli 2024. De omzettingsbeslissing van 25 juli 2024 is derhalve te laat.
Op grond hiervan wordt het bezwaarschrift gegrond verklaard en komt de politierechter niet meer toe aan een inhoudelijke behandeling. De politierechter stelt het aantal uren van de te verrichten taakstraf op nihil.
Beslissing
De politierechter:
Deze beslissing is gegeven door mr. W. Loof, politierechter, in tegenwoordigheid van mr. C.W.P. Huntjens, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2024.