ECLI:NL:RBGEL:2025:8220 - Rechtbank Gelderland - 3 oktober 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaakgegevens: C/05/450557 / FA RK 25-1367 Datum uitspraak: 3 oktober 2025 beschikking wijziging zorgregeling
in de zaak van
[vader], hierna de vader, wonende te [woonplaats] , advocaat mr. L. Stam te ’s-Hertogenbosch,
tegen
[moeder], hierna de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres, advocaat mr. R. van Coolwijk te Amsterdam.
1 Het verloop van de procedure
1.1. Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
-
het verzoekschrift van de vader, ingekomen op 17 april 2025;
-
het verweerschrift van de moeder met zelfstandig verzoek, ingekomen op 8 september 2025;
-
het F9-formulier van de vader van 8 september 2025 met brief en productie 008 en 009.
1.2. Tijdens de mondelinge behandeling van 15 september 2025 zijn gehoord:
-
de vader, bijgestaan door mr. L. Stam;
-
de moeder, bijgestaan door mr. R. van Coolwijk;
-
een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).
2 De feiten
2.1. Partijen zijn met elkaar getrouwd geweest. Bij beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 12 januari 2024 is de echtscheiding uitgesproken. Het huwelijk is op 1 februari 2024 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand.
2.2. Partijen hebben samen twee minderjarige kinderen:
De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
2.3. Een ouderschapsplan maakt deel uit van de echtscheidingsbeschikking. Hierin hebben de ouders (onder andere) afgesproken dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de moeder hebben. Zij hebben de volgende zorgregeling opgenomen:
Daarnaast is opgenomen dat de vader de kinderen graag op vrijdag van week 2 na het avondeten bij zich heeft in plaats van zaterdagochtend 9.30 uur, maar dat de moeder daar geen ruimte voor ziet. De ouders hebben afgesproken over uiterlijk een half jaar opnieuw met elkaar in gesprek te gaan hierover.
2.4. Partijen hebben de regeling in onderling overleg aangepast en afgesproken dat de wissel op maandag via school zal gaan en niet langer om 7.15 uur bij de moeder thuis. Dat betekent dat de moeder de kinderen in week 2 op maandag naar school brengt.
3 Het verzoek en het verweer
3.1. De vader verzoekt het ouderschapsplan dat deel uitmaakt van de beschikking van 12 januari 2024 te wijzigen in die zin dat de kinderen in de week dat de vader de kinderen ook in het weekend heeft, dit weekend te starten op vrijdagmiddag uit school, in plaats van zaterdag 9.30 uur, tot en met woensdagochtend naar school, dan wel 14.00 uur, omdat de vader tot die tijd de zorgtijd heeft en in de andere week van maandag 7.15 uur en als beide kinderen naar school gaan op maandag direct uit school tot en met woensdag 14.00 uur.
3.2. De moeder verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- de vader niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel zijn verzoeken aan te houden of af te wijzen,
als zelfstandige verzoeken:
-
aan de moeder vervangende toestemming te verlenen om [naam 1] in te schrijven voor psychomotorische therapie (PMT) bij praktijk MOEV of een soortgelijke praktijk, althans dat de beschikking in de plaats treedt van de instemming van de vader voor deelname aan deze therapie;
-
primair: te bepalen dat de moeder een bijdrage op de kinderrekening stort van € 207 per maand en de vader van € 288 per maand met ingang van 1 juni 2025, waarbij de vader tevens gehouden is om de kosten van kinderopvang te voldoen vanaf een alleen op zijn naam gestelde bankrekening en voor zijn eigen rekening te nemen;subsidiair: te bepalen dat de vader aan de moeder een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding voldoet van € 144 per kind per maand, voor de toekomst bij vooruitbetaling te voldoen, met ingang van indiening van dit verzoek, dan wel een bijdrage en ingangsdatum vast te stellen als de rechtbank juist acht;
-
de kosten van de procedure te compenseren in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.
4 De beoordeling
PMT
4.1. De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling haar verzoek tot vervangende toestemming voor PMT voor [naam 1] , ingetrokken. De vader heeft namelijk, na advies van de Raad, alsnog mondeling toegezegd te zullen meewerken aan dit traject voor [naam 1] . Partijen hebben geen behoefte meer aan een beslissing van de rechtbank.
Wijziging zorgregeling
4.2. De rechtbank zal de vader niet-ontvankelijk verklaren in zijn verzoek om de zorgregeling te wijzen. De rechtbank zal uitleggen waarom.
4.3. Een bestaande regeling kan worden gewijzigd indien er sprake is van relevante gewijzigde omstandigheden die maken dat de bestaande regeling niet meer in stand kan blijven. De rechtbank is van oordeel dat hier geen sprake van is.
4.4. De vader wil ‘zijn weekend’ laten starten op vrijdag na school in plaats van op zaterdagochtend. Hij wil een volledig weekend met de kinderen kunnen doorbrengen en hij vindt dat de overdrachtsmomenten aan huis gepaard gaan met te veel spanning. Hij acht dit niet in het belang van de kinderen. De vader heeft deze wens al sinds de scheiding. Dat is de reden dat in het ouderschapsplan is opgenomen dat ouders na een half jaar opnieuw met elkaar in gesprek zouden gaan over de regeling. De vader heeft het gevoel dat hij tegen een muur aanloopt. De moeder voelt zich onder druk gezet door de vader, omdat hij enkel bereid is tot een gesprek onder leiding van een neutrale derde als de moeder instemt met de door hem gewenste wijziging. Voor de moeder is dit de omgekeerde wereld. Zij is bereid om een wijziging te overwegen, maar enkel als de regeling in zijn geheel wordt geëvalueerd in een open en constructief gesprek. De moeder ervaart de overdrachten tussen ouders niet als spanningsvol, maar juist als positief signaal richting de kinderen.
4.5. De Raad adviseert primair om de bestaande regeling in stand te houden, omdat de kinderen hieraan gewend zijn. Bovendien verwacht de Raad niet dat de onderliggende problemen worden opgelost door een wijziging van de regeling. Subsidiair adviseert de Raad om de overdracht in plaats van zaterdagochtend op vrijdagavond te laten plaatsvinden. Op die manier kan de moeder haar vrije vrijdag met de kinderen doorbrengen en heeft de vader toch een volledig weekend met de kinderen. De Raad acht het in het belang van de kinderen om in ieder geval één overdracht tussen ouders te laten plaatsvinden en overdrachten dus niet enkel via school plaats te laten vinden.
4.6. De rechtbank is met de Raad van oordeel dat een wijziging van de zorgregeling niet de oplossing brengt die beide ouders wensen. Uit de onderliggende stukken blijkt dat de kinderen, met name [naam 1] , moeite hebben met de scheidingssituatie en niet specifiek met het moment en de vorm de overdracht (op zaterdagochtend en aan huis). De wens van de vader voor uitbreiding van de regeling met de vrijdagmiddag bestond al bij het opstellen van het ouderschapsplan. De rechtbank concludeert dat de druk op de kinderen, de communicatieproblemen en de wens om de regeling te wijzigen, geen nieuwe omstandigheden zijn. Daarmee is er dus ook geen sprake van een relevante wijziging die maakt dat de bestaande regeling niet in stand kan blijven.
4.7. Het is duidelijk dat beide ouders het beste voor hun kinderen willen, maar dat zij niet op één lijn zitten over hoe dat bereikt moet worden. De vader ziet de oplossing in een aanpassing van de zorgregeling terwijl de moeder de oplossing ziet in het verbeteren van de communicatie. Beiden zijn overtuigd van hun eigen oplossing en eigenlijk niet bereid om (eerst) iets mee te bewegen met de ander uit angst iets in te moeten leveren, maar daar niets voor terug te krijgen van de ander. De ouders lijken elkaar hiermee klem te zetten. Dit onderliggende patroon van wantrouwen en van verschil van inzicht wordt echter niet opgelost door een beslissing van de rechtbank over de zorgregeling.
Aanmelding gemeente voor een ouderschapstraject
4.8. Beide ouders hebben tijdens de mondelinge behandeling toegezegd dat zij zich bij de gemeente zullen melden om hulp te vragen bij het verbeteren van hun communicatie en samenwerking. Zij zullen de gemeente vragen om te adviseren over een passend ouderschapstraject.
4.9. De rechtbank vindt het positief dat de ouders zich willen inzetten voor een ouderschapstraject en acht zo’n traject ook passend bij de situatie en de vaardigheden van deze ouders.
Kinderalimentatie
4.10. De moeder heeft een zelfstandig verzoek ingediend tot wijziging van de kinderalimentatie. Dit verzoek is niet besproken op de mondelinge behandeling, omdat er nog een verweertermijn loopt voor de vader. De rechtbank houdt de beslissing op dit deel van het verzoek dan ook aan.
4.11. De rechtbank heeft met de ouders de mogelijkheid van een schriftelijke afdoening besproken, waarbij de rechtbank na een eventuele extra schriftelijke ronde (re- en dupliek) op basis van de stukken een beslissing zal nemen. Partijen zullen de rechtbank, na indiening van het verweerschrift informeren of zij dit wensen.
5 De beslissing
De rechtbank:
5.1. verklaart de vader niet-ontvankelijk in zijn verzoek over de zorgregeling;
5.2. houdt de beslissing over de kinderalimentatie aan.