Terug naar bibliotheek
Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2025:8046 - Rechtbank Gelderland - 29 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBGEL:2025:804629 september 2025

Uitspraak inhoud

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummer: ARN 23/8037

in de zaak tussen

(gemachtigde: mr. A.A. Bouwman),

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV (gemachtigde: A. van Klaveren ).

  1. Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser[1] tegen de weigering van een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten 2015 (Wajong). Eiser is het niet eens met deze weigering. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de weigering van de Wajong-uitkering.

Procesverloop

  1. Met het besluit van 12 juli 2023 heeft het UWV besloten tot de afwijzing van eisers aanvraag om een uitkering op grond van de Wajong. Met het bestreden besluit van 17 november 2023 op het bezwaar van eiser is het UWV bij dat besluit gebleven.

2.1. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

2.2. De rechtbank heeft het beroep op 28 augustus 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de partner van eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het UWV.

Beoordeling door de rechtbank

De totstandkoming van het bestreden besluit 3. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1998. Hij is achttien jaar geworden op [geboortedatum] 2016.

3.1. Op 21 februari 2023 heeft eiser een beoordeling van zijn arbeidsvermogen aangevraagd. Dat is de aanvraag waar het hier om gaat. Naar aanleiding van die aanvraag heeft het UWV medisch en arbeidskundig onderzoek gedaan.

3.1.1. In het kader van het medisch onderzoek is hij op 29 juni 2023 op een spreekuur gezien door een verzekeringsarts van het UWV. De verzekeringsarts heeft daarnaast dossierstudie verricht en de door eiser ingebrachte (medische) informatie bestudeerd. Dit betreft een psychodiagnostisch onderzoek door een psycholoog en een GZ-psycholoog[2], een psychiatrisch onderzoek door het [naam medisch centrum] ( [naam medisch centrum] ) en een begeleidingsplan van Anqer. Uit deze informatie volgt dat eiser een [naam stoornis] ( [naam stoornis] ) heeft, waarbij sprake is van een verhoogde gevoeligheid voor overprikkeling. Tijdens overprikkeling ervaart eiser regelmatig paniekaanvallen. Daarnaast is hij vaak angstig waar hij medicatie voor heeft gekregen. Ook is er sprake van [naam aandoening] , passend bij het syndroom van [naam syndroom 1] ( [naam syndroom 1] ), waar eiser silversplints voor gebruikt. Tijdens het spreekuur is ook een lichamelijk onderzoek verricht. De verzekeringsarts constateert dat er geen sprake is van bewegingsbeperkingen en/of evidente krachtsvermindering. De knijpkracht, fijne motoriek en coördinatie zijn beiderzijds intact. De verzekeringsarts acht beperkingen van toepassing in eisers mentale en fysieke belastbaarheid, met name op het gebied van algemene taken en eisen, communicatie, tussenmenselijke interacties en relaties, mobiliteit, beroep en werk en functioneren met specifieke omgevingsfactoren. Omdat prikkelverwerking bij dit beeld vaak meer energie kan kosten, acht de verzekeringsarts een urenbeperking van vier uur per dag van toepassing. De verzekeringsarts concludeert dat op eisers achttiende verjaardag sprake is van een beperking van de belastbaarheid, als rechtstreeks en medisch objectief vast te stellen gevolg van een ziekte of gebrek. Zijn beperkingen leiden echter niet tot een volledige medische arbeidsongeschiktheid. Er is geen reden om aan te nemen dat hij niet vier uur per dag belastbaar is en één uur aaneengesloten kan werken. De bevindingen van de verzekeringsarts zijn neergelegd in het rapport van 29 juni 2023.

3.1.2. Een arbeidsdeskundige van het UWV concludeert op basis van de rapportage van de verzekeringsarts en de dossiergegevens dat eiser beschikt over basale werknemersvaardigheden. Hij is in staat om instructies te begrijpen, te onthouden en uit te voeren. Daarnaast is hij in staat om afspraken met een werkgever na te komen. Dit heeft hij in de praktijk aangetoond door het behalen van zijn rijbewijs, vwo-diploma en stage. Eiser beschikt volgens de arbeidsdeskundige over arbeidsvermogen. Hij kan een taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie. Op basis van de geschikte werksoorten is door de arbeidsdeskundige de taak ‘invoeren van gegevens’ geschikt bevonden voor eiser. Zijn conclusies staan in zijn rapport van 7 juli 2023.

3.2. Op 12 juli 2023 besluit het UWV om de aanvraag van eiser om een Wajong-uitkering af te wijzen. Tot dit besluit is het UWV gekomen op basis van de rapportages die staan genoemd in 3.1.1 en 3.1.2.

3.3. Op 20 juli 2023 heeft eiser bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Vervolgens heeft het UWV het bestreden besluit genomen. Hieraan ligt het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) van 6 november 2023 en het rapport van de arbeidsdeskundige b&b van 16 november 2023 ten grondslag. De verzekeringsarts b&b concludeert dat er in bezwaar geen gegevens naar voren zijn gekomen die het oordeel van de primaire verzekeringsarts doen wijzigen. De arbeidsdeskundige b&b ziet ook geen reden om af te wijken van het oordeel van de primaire arbeidsdeskundige.

Het toetsingskader 4. Eiser heeft een laattijdige aanvraag gedaan. Bij een laattijdige aanvraag dient, naast een beoordeling aan de hand van de criteria van artikel 1a:1, eerste lid, van de Wajong, beoordeeld te worden of een betrokkene op grond van artikel 1a:1, tweede lid, alsnog als jonggehandicapte kan worden aangemerkt en in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering. Anders dan bij een tijdige aanvraag moet bij een laattijdige aanvraag een retrospectieve beoordeling plaatsvinden over een tijdstip in het verleden. Volgens vaste rechtspraak ligt de bewijslast bij een laattijdige aanvraag bij de aanvrager, omdat het medisch beeld met het verstrijken van de tijd steeds moeilijker is vast te stellen.[3] Dit betekent dat het voor risico komt van de aanvrager als onvoldoende gegevens over de gezondheidstoestand en over de arbeidsdeskundige situatie in het betreffende tijdvak beschikbaar zijn.

4.1. Recht op een Wajong-uitkering bestaat indien de betrokkene duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) heeft.[4] Het UWV moet daarom beoordelen of eiser voldoet aan tenminste een van de volgende voorwaarden:

  • eiser kan geen taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
  • eiser beschikt niet over basale werknemersvaardigheden;
  • eiser kan niet een uur aangesloten werken;
  • eiser is niet tenminste vier uur per dag belastbaar.

Wordt aan tenminste een van de hiervoor genoemde voorwaarden voldaan, dan ontbreekt arbeidsvermogen. In dat geval moet worden beoordeeld of deze situatie duurzaam is. De beoordeling wordt gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig onderzoek en een arbeidsdeskundig onderzoek.[5]

Is het medisch onderzoek van het UWV zorgvuldig geweest?

  1. Eiser voert aan dat het UWV onvoldoende rekening houdt met zijn klachten en beperkingen. Hij lijdt aan [naam syndroom 1] dat onder meer tot [naam aandoening] leidt. Ook zijn er aanvullende klachten, zoals gewrichtsklachten en pijnklachten. Het gaat om forse klachten. Het gaat bovendien om een progressief ziektebeeld. Dit is onvoldoende onderkend door het UWV. Eiser heeft daarnaast aanvullende fysieke en psychische klachten, waar het UWV onvoldoende rekening mee heeft gehouden. Deze klachten zijn duurzaam. Er is eerder een verslechtering te verwachten dan een verbetering. Tot slot voert eiser aan dat het UWV ten onrechte niet alle relevante gegevens heeft opgevraagd en geen medisch onderzoek heeft laten verrichten bij de beoordeling in bezwaar. Dit had in de rede gelegen, gelet op de complexiteit van de zaak in combinatie met de betrekkelijk beperkt aanwezige informatie.

5.1. Naar het oordeel van de rechtbank is het medisch onderzoek van het UWV zorgvuldig geweest. De door eiser benoemde klachten zijn op een deugdelijke en kenbare wijze betrokken bij de medische beoordeling. Niet is gebleken dat de verzekeringsartsen medische aspecten hebben gemist. De rechtbank ziet niet in waarom de verzekeringsarts b&b aanleiding had moeten zien om nadere informatie op te vragen. Daarvoor bestaat aanleiding als er bijvoorbeeld onduidelijkheid bestaat over de medische situatie, maar daar wordt niet aan getwijfeld (de verzekeringsarts acht eiser alleen minder beperkt dan eiser zelf vindt.) Daarbij komt dat eiser ook zelf (medische) stukken had kunnen aanleveren die hij van belang achtte. Zoals onder 4. benoemd, rust de bewijslast immers op hem. Ook ziet de rechtbank geen reden waarom eiser door de verzekeringsarts b&b had moeten worden onderzocht op een spreekuur. Eiser is immers al gezien op het spreekuur op 29 juni 2023 tijdens de primaire beoordeling. Daar heeft ook een lichamelijk onderzoek plaatsgevonden door de (primaire) verzekeringsarts. De verzekeringsarts b&b heeft geen aanleiding gezien om eiser te zien op een spreekuur, omdat in bezwaar geen gegevens naar voren zijn gekomen die hem hebben doen twijfelen aan het oordeel van de primaire verzekeringsarts. De rechtbank kan de verzekeringsarts b&b hierin volgen.

5.2. De rechtbank stelt vast dat het UWV bekend is met de lichamelijke en psychische ziekten en klachten van eiser. De verzekeringsarts b&b heeft de beperkingen die de primaire verzekeringsarts had aangenomen, overgenomen. Ten aanzien van algemene taken en eisen wordt eiser beperkt geacht in structureren, omgaan met stress en andere mentale eisen en het omgaan met nieuwe dingen. Ten aanzien van tussenmenselijke interacties en relaties (samenwerken) wordt eiser beperkt geacht in het omgaan met kritiek, omgaan met onbekenden en het hanteren van conflicten. Vanwege de lichamelijke beperkingen ( [naam aandoening] en [naam syndroom 1] ) van eiser wordt hij beperkt geacht in lopen, buigen, optillen en dragen, duwen en trekken en het handhaven van een staande houding (tot vijf minuten achtereen). Hij is aangewezen op fysiek licht werk. De verzekeringsarts b&b heeft gemotiveerd dat in de brief van de reumatoloog van 1 september 2022 geen functionele afwijkingen van eiser staan beschreven. Ook de (primaire) verzekeringsarts heeft naar aanleiding van het lichamelijk onderzoek (dat plaatsvond op het spreekuur op 29 juni 2023) geconstateerd dat geen sprake is van bewegingsbeperkingen en evidente krachtsvermindering. De knijpkracht, fijne motoriek en coördinatie zijn beiderzijds intact. Daarnaast is de verhoogde prikkelgevoeligheid en de [naam stoornis] van eiser door de verzekeringsartsen betrokken in de overwegingen. Er is een urenbeperking aangenomen van vier uur per dag en eiser is aangewezen op vaste werktijden ten behoeve van regelmaat. Eiser is ook aangewezen op het werken in een prikkel- en stressarme, vertrouwde omgeving zonder lawaai of felle verlichting. De prikkels dienen in grote lijnen voorspelbaar te zijn. Daarnaast moet hij, indien nodig, een koptelefoon kunnen gebruiken. De verzekeringsarts b&b is ook ingegaan op de inmiddels vastgestelde diagnose [naam syndroom 2][6] en stelt dat eiser tijdens het primaire onderzoek melding heeft gemaakt dat hij duizelig wordt bij het opstaan. Er is echter geen melding gemaakt van een verhoogde hartslag, wat kenmerkend is voor [naam syndroom 2] . Het is daarom niet duidelijk of de diagnose al speelde ten tijde van de voor de Wajongverzekerde periode. De verzekeringsarts b&b heeft ook gemotiveerd dat, indien wél sprake was geweest van een verhoogde hartslag, dit niet het gevolg hoeft te zijn van [naam syndroom 2] . Eiser is immers ook bekend met verhoogde spanning en angst en dit kan ook leiden tot een verhoogde hartslag. Los daarvan volgt uit brief van de cardioloog van 10 januari 2024 dat de [naam syndroom 2] onder controle is met behulp van medicatie. Dit geeft daarom geen aanleiding voor het aannemen van meer beperkingen. Tot slot heeft de verzekeringsarts b&b gemotiveerd dat de buikklachten van eiser als gevolg van [naam syndroom 3][7] al eerder zijn meegewogen. Mictieklachten waren nog niet bekend. In het verweerschrift van 19 februari 2025 heeft het UWV hier nog aan toegevoegd dat er op grond van de Arbowetgeving altijd een toilet in de nabijheid moet zijn in een kantooromgeving. Daarnaast kan eiser zijn werk tussendoor tijdelijk onderbreken, omdat de geselecteerde taak (het invoeren van gegevens) niet het productieproces (ernstig) verstoort door afwezigheid vanwege een toiletbezoek. Verder is de rechtbank van oordeel dat de rapporten van de verzekeringsartsen geen tegenstrijdigheden bevatten en dat de conclusies van de rapporten logisch voortvloeien uit de onderzoeksbevindingen. Eiser heeft ook geen medische informatie ingebracht op grond waarvan getwijfeld zou moeten worden aan de bevindingen van de primaire verzekeringsarts over bijvoorbeeld de bewegingsbeperkingen, knijpkracht, fijne motoriek en coördinatie. Eiser heeft geen medische informatie ingebracht die aanleiding geeft om te twijfelen aan de juistheid van de vastgestelde belastbaarheid van eiser. De stelling van eiser dat [naam syndroom 1] een progressieve ziekte is en dat verwacht moet worden dat zijn situatie gaat verslechteren, maakt niet dat de beoordeling niet juist is. Een (eventuele) verslechtering van de gezondheidssituatie van eiser in de toekomst is in deze procedure niet relevant. Mocht die verslechtering zich daadwerkelijk voor gaan doen, dan kan eiser zich eventueel opnieuw melden bij het UWV. De duurzaamheid van de klachten is in deze procedure evenmin relevant als eiser beschikt over arbeidsvermogen.

Heeft het UWV voldoende gemotiveerd dat eiser beschikte over arbeidsvermogen? 6. Eiser voert aan dat hij niet in staat is om meerdere dagen achtereen te werken, en zeker geen vier uur. Hij heeft een rustdag nodig. Hij is niet in staat om de geduide taak te verrichten omdat hij hier te veel klachten aan zijn vingers voor heeft. Hij kan ook een reisafstand, zelfs met aangepaste vervoersvoorziening, niet afleggen omdat hij dan te veel prikkels ontvangt. Daarnaast heeft hij moeite met werken met anderen in verband met prikkels. Tot slot voert hij aan dat vier uur op een dag werken zal zorgen voor overprikkeling en uiteindelijk zal leiden tot gezondheidsklachten. Tijdens de zitting heeft eiser aangegeven dat hij zijn hbo-studie niet heeft kunnen afronden vanwege overbelasting wat uiteindelijk resulteerde in een burn-out.

6.1. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts b&b voldoende en navolgbaar gemotiveerd waarom eiser tenminste vier uur per dag belastbaar is en een uur aaneengesloten kan werken. Uit het rapport van 6 november 2023 volgt dat eiser is aangewezen op een fysiek lichte taak vanwege zijn psychische en lichamelijke beperkingen. Daarbij is ook rekening gehouden met de prikkelgevoeligheid van eiser en de klachten aan zijn vingers. Vanwege het dagverhaal, het feit dat hij succesvol zijn vwo-opleiding heeft afgerond en een voltijds hbo-bachelor heeft gevolgd, concludeert de verzekeringsarts b&b dat er geen redenen zijn om aan te nemen dat eiser niet tenminste vier uur per dag belastbaar is en niet een uur aaneengesloten kan werken. Daarbij komt dat eiser zelf heeft aangegeven dat hij twee à drie keer in de week naar de sportschool gaat (fitness) ter versterking van zijn spieren. Ook heeft hij aangegeven dat hij maximaal een uur achtereen auto kan rijden. De verzekeringsarts b&b verbindt hieraan de conclusie dat eiser vier uur een taak kan uitvoeren waarvan een uur aaneengesloten. Daarbij geeft hij aan dat de loonvormende taak niet te vergelijken is met drukte in een sportschool of het geven van gymles. De rechtbank kan de verzekeringsarts b&b hierin volgen.

6.2. De rechtbank is daarnaast van oordeel dat de arbeidsdeskundige b&b voldoende en navolgbaar heeft gemotiveerd dat eiser beschikt over basale werknemersvaardigheden en een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie. Uit het rapport van 16 november 2023 volgt dat eiser in staat is om instructies te begrijpen, te onthouden en uit te voeren. Daarnaast is hij in staat om afspraken met een werkgever na te komen. Dit heeft hij in de praktijk aangetoond door het behalen van zijn rijbewijs, vwo-diploma en stage. Ook volgt uit het (uitgebreide) dagverhaal van eiser, dat is opgenomen in het rapport van de (primaire) arbeidsdeskundige van 7 juli 2023, dat hij beschikt over arbeidsvermogen. Hij volgde op dat moment namelijk een studie en liep stage bij een basisschool waar hij kinderen begeleidde en lessen voorbereidde. De arbeidsdeskundige b&b heeft daarnaast gemotiveerd dat de geselecteerde taak (invoeren van gegevens) een taak betreft met veel structuur en routinematige arbeidsverrichtingen, zonder dat er sprake is van veelvuldige veranderingen. Het zijn enkelvoudige arbeidsverrichtingen. Van stress of tijdsdruk is in deze taak geen sprake. Daarnaast is ook geen sprake van samenwerken en klantencontact. Het dragen van een koptelefoon/oordopjes/gehoorbescherming is mogelijk. Voor het wegnemen van visuele prikkels kan een afgeschermde werkplek gerealiseerd worden. Het betreft fysiek een lichte taak, welke overwegend zittend uitgevoerd kan worden. Dit sluit aan bij de voorwaarden die door de verzekeringsarts (b&b) zijn gesteld. De rechtbank kan de arbeidsdeskundige b&b volgen dat eiser in staat is om deze taak uit te voeren. Met ‘een taak’ wordt verstaan de kleinste eenheid van een functie.[8] Mede gezien de opleidingen die eiser heeft gevolgd valt niet in te zien waarom hij dat niet zou kunnen doen. De omstandigheid dat eiser eerder, tijdens zijn studie, overbelast raakte wat uiteindelijk resulteerde in een burn-out maakt dit niet anders. Het volgen van een studie omvat veel meer dan het uitvoeren van een taak in een arbeidsorganisatie en daarmee heeft hij zijn belastbaarheid waarschijnlijk overschreden. Eiser heeft daarnaast niet met (medische) informatie aannemelijk gemaakt dat hij niet zou beschikken over basale werknemersvaardigheden of niet een taak zou kunnen uitoefenen in een arbeidsorganisatie.

6.3. Tijdens de zitting heeft eiser aangegeven dat hij tijdens een studiedag en op stage veel rustmomenten nodig had. Hiervoor was een donkere kamer beschikbaar gesteld, waar hij een groot deel van een studie- of stagedag doorbracht. De rechtbank merkt hierover op dat dit niet volgt uit de dossierstukken en dat dit niet met (nadere) stukken is onderbouwd, waardoor dit niet kan leiden tot een ander oordeel.

  1. Uit het voorgaande volgt dat het UWV op inzichtelijke en navolgbare wijze heeft gemotiveerd dat eiser over arbeidsvermogen beschikte op zijn achttiende verjaardag en de vijf jaren daarna.

Conclusie en gevolgen

  1. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S.W. Kroon, rechter, in aanwezigheid van mr. J.M. van Kouwen, griffier. Uitgesproken in het openbaar op

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Ten tijde van de aanvraag stond eiser geregistreerd als vrouw. In de loop van de procedure heeft eiser een gendertransitie ondergaan en staat hij geregistreerd als man. Dit verklaart dat in de dossierstukken nog naar eiser als ‘vrouw’ wordt verwezen.

Gezondheidszorgpsycholoog.

Zie bijvoorbeeld CRvB 10 maart 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:581.

Zie artikel 1a:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wajong en artikel 1a, aanhef en eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.

Zie bijvoorbeeld CRvB 5 april 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1018.

[naam syndroom 2] .

[naam syndroom 3] ( [naam syndroom 3] ).

Artikel 1a, tweede lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.


Voetnoten

Ten tijde van de aanvraag stond eiser geregistreerd als vrouw. In de loop van de procedure heeft eiser een gendertransitie ondergaan en staat hij geregistreerd als man. Dit verklaart dat in de dossierstukken nog naar eiser als ‘vrouw’ wordt verwezen.

Gezondheidszorgpsycholoog.

Zie bijvoorbeeld CRvB 10 maart 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:581.

Zie artikel 1a:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wajong en artikel 1a, aanhef en eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.

Zie bijvoorbeeld CRvB 5 april 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1018.

[naam syndroom 2] .

[naam syndroom 3] ( [naam syndroom 3] ).

Artikel 1a, tweede lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.