Terug naar bibliotheek
Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2024:5589 - Rechtbank Gelderland - 1 augustus 2024

Uitspraak

ECLI:NL:RBGEL:2024:55891 augustus 2024

Uitspraak inhoud

Strafrecht

Zittingsplaats Zutphen

parketnummer : 05-088944-20 raadkamernummer : 24-016586 datum : 1 augustus 2024

beslissing van de politierechter op het bezwaar op grond van artikel 6:3:3 en artikel 6:6:23 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[veroordeelde], geboren op [geboortedatum] 1974 te [geboorteplaats] , wonende op het adres [adres] , [postcode] [woonplaats] , thans gedetineerd in de [verblijfplaats] , hierna te noemen: de veroordeelde,

bijgestaan door mr. E. van der Rakt, advocaat te Breda,

strekkende tot bezwaar tegen de omzetting van resterende 71 van de oorspronkelijk 120 uur taakstraf in 36 dagen vervangende hechtenis.

De politierechter heeft kennis genomen van de processtukken, waaronder: de eerdere beslissing van 28 juni 2023 van deze rechtbank, waarin het aantal nog te verrichten uren taakstraf is bepaald op 88, te verrichten voor 28 december 2023; het (negatieve) afloopbericht werkstraf van de reclassering; het voorstel omzetting taakstraf van 28 mei 2024; de beslissing tot omzetting van de taakstraf in 36 dagen vervangende hechtenis; de kennisgeving omzetting taakstraf van 19 juni 2024; de akte van uitreiking aan veroordeelde van 24 juni 2024 ; het bezwaarschrift van 3 juli 2024.

1 De procedure

Ter terechtzitting van 1 augustus 2024 zijn gehoord:

  • veroordeelde;

  • diens wettelijk vertegenwoordiger [naam] (mentor en bewindvoerder);

  • de raadsvrouw, en

  • de officier van justitie.

2 De standpunten

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gegrondverklaring van het bezwaarschrift en het op nihil stellen van het aantal te verrichten uren werkstraf, omdat de termijn van artikel 6:3:4 Sv niet in acht is genomen. Bij de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift was hem gebleken dat de taakstraf door de reclassering op 21 december 2023 is stopgezet. Het voorstel tot omzetting heeft de officier van justitie pas op 28 mei 2024 ontvangen. Dat is ruim buiten de termijn van artikel 6:3:4 Sv.

De raadsvrouw heeft verzocht om overeenkomstig de conclusie van de officier van justitie te beslissen.

3 Beoordeling

Het bezwaarschrift is tijdig ingediend.

De politierechter stelt vast dat de officier van justitie de in artikel 6:3:4 Sv gestelde termijn waarbinnen de toepassing van de vervangende hechtenis had moeten worden bevolen, heeft overschreden. Dit betekent dat de politierechter het bezwaar gegrond zal verklaren en niet meer toekomt aan de inhoudelijke beoordeling van het bezwaar. Het bevel tot tenuitvoerlegging van 36 dagen vervangende hechtenis dient dan ook te worden opgeheven.

4 Beslissing

De politierechter:

  • verklaart het bezwaarschrift gegrond;

  • heft op het bevel tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis en stelt het aantal nog

te verrichten uren taakstraf op nihil.

Deze beslissing is gegeven door mr. L.J. Saarloos, politierechter, in tegenwoordigheid van A.B.M. Jansen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2024.