Terug naar bibliotheek
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:18683 - Rechtbank Den Haag - 9 oktober 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBDHA:2025:186839 oktober 2025

Uitspraak inhoud

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL25.44048
V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. E.S. van Aken)
en

Procesverloop

Bij besluit van 11 september 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen, omdat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.[1]
Verzoeker heeft op 11 september 2025 tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb.[2]

Overwegingen

  1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.44047, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
  1. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 9 oktober 2025 door mr. E.F. Bethlehem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P. Lukanika, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.
Op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Algemene wet bestuursrecht. - - - ## Voetnoten
Op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Algemene wet bestuursrecht.