ECLI:NL:RBDHA:2025:18390 - Rechtbank Den Haag - 30 september 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 24-6988 Zaaknummer: C/09/673234 Datum beschikking: 30 september 2025
Beschikking op het op 19 september 2024 ingekomen verzoekschrift van:
[de geboortemoeder] ,
verzoekster/de geboortemoeder, wonend op een bij de rechtbank bekend adres, advocaat: mr. D. Vurdelja te ’s-Gravenhage.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[de meemoeder] ,
de meemoeder, wonend op een bij de rechtbank bekend adres,
en
de minderjarige **[de minderjarige] ,**geboren op [geboortedatum 1] 2023 te [geboorteplaats 1] (hierna te noemen: [de minderjarige] ), in rechte vertegenwoordigd door mr. M.B. Brouwer, advocaat te ‘s-Gravenhage, in hoedanigheid van bijzondere curator.
Procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
-
het verzoekschrift, met bijlagen;
-
het verslag van 3 januari 2025 van de bijzondere curator;
-
het F9 formulier van 8 januari 2025 van verzoekster/de geboortemoeder;
-
het F9 formulier van 20 februari 2025 van verzoekster/de geboortemoeder.
Op 12 september 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
De meemoeder is – hoewel behoorlijk opgeroepen – niet op de zitting verschenen.
Verzoek
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank de erkenning van [de minderjarige] door de meemoeder vernietigt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
Omdat verzoekster/de geboortemoeder niet-ontvankelijk is in haar verzoek, verzoekt de bijzondere curator namens [de minderjarige] de erkenning door de meemoeder te vernietigen.
Feiten
Beoordeling
Ontvankelijkheid De rechtbank overweegt dat een verzoek tot vernietiging van de door de moeder gedane erkenning, op de grond dat de moeder niet de biologische moeder van het kind is, op grond van artikel 1:205a, lid 1 onder c, BW slechts door de andere moeder – niet zijnde de erkenner – kan worden gedaan indien zij door bedreiging, dwaling of bedrog bewogen is toestemming tot de erkenning te geven. Gesteld noch gebleken is dat daarvan sprake is, zodat de geboortemoeder in haar verzoek niet-ontvankelijk is.
Op grond van artikel 1:205a, lid 1 onder a, BW kan het verzoek bij de rechtbank daarnaast worden ingediend door het kind zelf. Ook een zeer jong kind kan bij een dergelijk verzoek worden vertegenwoordigd door een bijzondere curator zo heeft de Hoge Raad geoordeeld in een uitspraak van 31 oktober 2003, ECLI:NL:HR:AJ3261. De bijzondere curator dient hierbij wel ook af te wegen of het belang van het kind niet vergt dat een beslissing over de erkenning pas wordt genomen wanneer het kind zelf zich daarover een weloverwogen oordeel kan vormen, aldus de Hoge Raad.
Omdat de bijzondere curator het verzoek namens [de minderjarige] van de geboortemoeder heeft overgenomen, kan hij worden ontvangen in zijn verzoek en zal de rechtbank dit verzoek beoordelen.
Inhoudelijke beoordeling Uit het verslag van de bijzondere curator blijkt het volgende. Zowel de geboortemoeder als de meemoeder zien naast onverwerkte emoties vanwege het beëindigen van de relatie geen rol weggelegd voor de meemoeder in het leven van [de minderjarige] als opvoeder en verzorger. De meemoeder heeft ook al sinds juli 2024 geen contact meer met [de minderjarige] . Zij heeft duidelijk aangegeven dat zij geen communicatie wil vanuit de geboortemoeder en dus ook niet over gezagskwesties met haar wil spreken. Ook heeft de meemoeder bij de bijzondere curator aangegeven dat het beter is voor [de minderjarige] dat zij niet haar achternaam behoudt, maar dat deze wordt gewijzigd in de achternaam van de geboortemoeder. De bijzondere curator schrijft in zijn verslag dat mede gelet op de zeer jonge leeftijd van [de minderjarige] , die geen actieve herinneringen heeft aan de eerste twee maanden van haar leven en dus geen herinneringen zal hebben aan de gebeurtenissen samen met de meemoeder, er geen emotionele schade zal ontstaan als gevolg van het missen van de meemoeder op latere leeftijd van [de minderjarige] . Feitelijk is er dus geen band tussen [de minderjarige] en de meemoeder en zal het psychologisch belastend voor [de minderjarige] zijn dat de meemoeder geen contact met haar wil, wat als een persoonlijke afwijzing zal voelen en haar psychisch en emotioneel zal kunnen beschadigen. Dit betekent volgens de bijzondere curator dat niet gewacht dient te worden totdat [de minderjarige] een leeftijd heeft bereikt waarop zij zichzelf een weloverwogen mening kan vormen over het voorliggende. Wachten met de vernietiging totdat [de minderjarige] zelf in staat is tot een redelijke waardering van haar belangen, acht de bijzondere curator niet in haar belang. [de minderjarige] zal dan namelijk nog jarenlang in een situatie verkeren waarbij het sociale ouderschap niet met het juridische overeenstemt, waarbij zij de achternaam draagt van een persoon die zij niet (bewust) heeft gekend en dus bij voortduring geconfronteerd blijft met het (mogelijk kwetsende) feit dat haar aanvankelijke meemoeder geen contact meer met haar wenst. De bijzondere curator constateert dat de familie van de meemoeder ook geen actieve rol heeft gespeeld in het leven van [de minderjarige] en er evenmin aanwijzingen zijn dat er vanuit de familie van de meemoeder initiatief is getoond waaruit interesse in [de minderjarige] is gebleken.
De rechtbank neemt deze motivering van de bijzondere curator over en acht vernietiging van de erkenning door de meemoeder in het belang van [de minderjarige] . De rechtbank zal daarom het verzoek van de bijzondere curator toewijzen en de erkenning van [de minderjarige] door de meemoeder vernietigen.
Door de vernietiging van de erkenning zal [de minderjarige] ook de achternaam van de geboortemoeder krijgen. Nadat de beschikking houdende vernietiging van de erkenning in kracht van gewijsde is gegaan, wordt de erkenning van [de minderjarige] geacht nimmer gevolg te hebben gehad (artikel 1:206 lid 1 BW). Omdat [de minderjarige] dan alleen in familierechtelijke betrekking tot de moeder staat, heeft zij haar geslachtsnaam (artikel 1:5 lid 1 BW).
Ontslag bijzondere curator Uit de te nemen beslissing volgt dat vertegenwoordiging van [de minderjarige] door de bijzondere curator in deze procedure niet meer nodig is. De rechtbank beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure als beëindigd.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart de geboortemoeder niet-ontvankelijk in haar verzoek tot vernietiging van de erkenning;
vernietigt de erkenning door: [de meemoeder] , geboren op [geboortedatum 2] 1991 te [geboorteplaats 1] , van: [de minderjarige] **,**geboren op [geboortedatum 1] 2023 te [geboorteplaats 1] , geboren uit: [de geboortemoeder] , geboren op [geboortedatum 3] 1993 te [geboorteplaats 2] ;
beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure als beëindigd.