ECLI:NL:RBDHA:2025:18387 - Rechtbank Den Haag - 30 september 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 24-8552 Zaaknummer: C/09/676429 Datum beschikking: 30 september 2025
Ontkenning vaderschap en vaststelling ouderschap
Beschikking op het op 25 november 2024 ingekomen verzoek van:
[jongmeerderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2007
te [geboorteplaats] , de minderjarige ten tijde van de indiening van het verzoek, wonende op een bij de rechtbank bekend adres, in rechte vertegenwoordigd door mr. I.J. Pieters advocaat te Leiden, in de hoedanigheid van bijzondere curator, hierna genoemd: [jongmeerderjarige] .
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
ten aanzien van de ontkenning van het vaderschap:
[de moeder] ,
de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
en
[naam 1] ,
de juridische vader, per 29 juli 2024 Registratie Niet Ingezetene (RNI), land adres buitenland onbekend.
ten aanzien van de gerechtelijke vaststelling van het ouderschap:
[de moeder] ,
de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
en
[naam 2] ,
de vermeende vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
Procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
-
het verzoekschrift;
-
de brief van 12 februari 2025 van de bijzondere curator, met bijlagen;
-
de instemmingsverklaring van de moeder, ingekomen op 16 december 2024;
-
de instemmingsverklaring van de vermeende vader, ingekomen op 26 maart 2025.
Op 12 september 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
De rechtbank is gebleken dat de juridische vader geen bekende woon- of verblijfplaats in of buiten Nederland heeft. De juridische vader is voor de zitting openbaar opgeroepen in de Staatscourant van 1 juli 2025, nummer 22913, zoals blijkt uit de door de griffier in het dossier gevoegde gegevens. De juridische vader is niet verschenen.
Verzoek en verweer
Het verzoekschrift strekt tot gegrondverklaring van de ontkenning door de bijzondere curator van het vaderschap van de juridische vader over [jongmeerderjarige] en nadat die beschikking in kracht van gewijsde is gegaan tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van de vermeende vader over [jongmeerderjarige] .
De moeder en de vermeende vader hebben met het verzochte ingestemd.
Feiten
-
Uit de moeder is op [geboortedatum 1] 2007 [jongmeerderjarige] geboren.
-
De juridische vader heeft [jongmeerderjarige] op 26 februari 2014 erkend.
-
De moeder en de juridische vader zijn gehuwd geweest van [dag 1] 2014 tot [dag 2] 2016.
-
Volgens de uittreksels uit het systeem van de Wet basisregistratie personen (Brp) hebben [jongmeerderjarige] , de moeder, de juridische vader en de vermeende vader – in ieder geval – de Nederlandse nationaliteit.
-
Bij beschikking van deze rechtbank van 13 augustus 2024 is mr. I.J. Pieters voornoemd benoemd tot bijzondere curator om de toen nog minderjarige [jongmeerderjarige] ingevolge artikel 1:212 van het Burgerlijk Wetboek (BW) te vertegenwoordigen.
Beoordeling
Ontkenning vaderschap
Rechtsmacht en toepasselijk recht Op grond van artikel 3 sub a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe, nu [jongmeerderjarige] zijn woonplaats in Nederland heeft.
Op grond van artikel 10:93, eerste lid juncto artikel 10:92, eerste lid van het BW is op het verzoek tot ontkenning van het vaderschap van toepassing het recht van de gemeenschappelijke nationaliteit van de moeder en de vader, dan wel, indien dit ontbreekt, het recht van de staat waar de moeder en de vader elk hun gewone verblijfplaats hadden en indien dit ook ontbreekt, het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind. Het tijdstip van geboorte van het kind is bepalend.
Uit de Brp blijkt dat de moeder en de juridische vader de Nederlandse nationaliteit hebben. De rechtbank zal daarom het Nederlandse recht toepassen op het verzoek.
Ontvankelijkheid Op grond van artikel 1:200 lid 6 BW wordt een verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning door het kind bij de rechtbank ingediend binnen drie jaren nadat het kind bekend is geworden met het feit dat de juridische vader vermoedelijk niet zijn biologische vader is. Indien het kind evenwel gedurende zijn minderjarigheid bekend is geworden met het feit, kan het verzoek tot uiterlijk drie jaren nadat het kind meerderjarig is geworden, worden ingediend. Gelet hierop kan de bijzondere curator ontvangen worden in zijn verzoek.
Inhoudelijke beoordeling Op grond van artikel 1:200 lid 1 BW kan het vaderschap worden ontkend op de grond dat de vader niet de biologische vader van de minderjarige is, op verzoek van één van de ouders of het kind zelf. Op grond van artikel 1:200 lid 5 BW wordt het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning door de moeder bij de rechtbank ingediend binnen een jaar na de geboorte van het kind. Omdat de moeder nagelaten heeft dit te doen en [jongmeerderjarige] gelet op zijn minderjarigheid, niet zelf een verzoek kon indienen, heeft de bijzondere curator het verzoek namens [jongmeerderjarige] ingediend.
Tussen alle partijen is niet in geschil dat de juridische vader, de heer [naam 1] , niet de biologische vader is van [jongmeerderjarige] . Kort voor het huwelijk op [dag 1] 2014 van de moeder met de juridische vader heeft de juridische vader [jongmeerderjarige] erkend. De rechtbank acht het dan ook voldoende vaststaand dat de juridische vader niet de biologische vader is van [jongmeerderjarige] . Van de zijde van de juridische vader is ook niets vernomen en hij is ook niet op de zitting verschenen. De rechtbank zal het verzoek van [jongmeerderjarige] dan ook toewijzen nu het voldoet aan de wettelijke maatstaf.
Gerechtelijke vaststelling ouderschap
Rechtsmacht en toepasselijk recht Op grond van artikel 3 sub a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe, nu [jongmeerderjarige] zijn woonplaats in Nederland heeft.
Op grond van artikel 10:97 BW wordt de vraag of en onder welke voorwaarden ouderschap van de biologische vader gerechtelijk kan worden vastgesteld bepaald door het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van de biologische vader en de moeder of, indien dit ontbreekt, door het recht van de staat waar de biologische vader en de moeder elk hun gewone verblijfplaats hebben of, indien ook dit ontbreekt, door het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind. Bezitten de biologische vader en de moeder meer dan een gemeenschappelijke nationaliteit, dan worden zij geacht geen gemeenschappelijke nationaliteit te bezitten. Bepalend is het tijdstip van de indiening van het verzoek.
Ten tijde van de indiening van het verzoek hadden de vermeende vader en de moeder de Nederlandse nationaliteit gemeenschappelijk, zodat Nederlands recht van toepassing is op het verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap.
Ontvankelijkheid Op grond van artikel 1:207 lid 1 BW kan het ouderschap van een persoon op de grond dat deze de verwekker is van het kind door de rechtbank worden vastgesteld op verzoek van:
Op grond van artikel 1:207 lid 2 BW kan vaststelling van het ouderschap niet geschieden, indien:
a. het kind twee ouders heeft;
b. tussen de in de aanhef van het eerste lid bedoelde persoon en de moeder van het kind krachtens artikel 41 geen huwelijk zou mogen worden gesloten;
c. de in de aanhef van het eerste lid bedoelde persoon een minderjarige is die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, tenzij hij voordat hij deze leeftijd heeft bereikt is overleden.
Omdat [jongmeerderjarige] gelet op zijn minderjarigheid, niet zelf een verzoek kon indienen, heeft de bijzondere curator het verzoek namens [jongmeerderjarige] ingediend. De wet verbindt geen termijn aan het indienen van een verzoek tot vaststelling van het ouderschap door het kind. De bijzondere curator is dan ook ontvankelijk in dit namens [jongmeerderjarige] ingediende verzoek.
De bijzondere curator heeft in zijn verslag het voorstel gedaan om het verzoek tot gerechtelijke vaststelling aan te houden in afwachting van de vrijwillige erkenning. Als die binnen drie maanden na het in kracht van gewijsde gaan van de beschikking ontkenning vaderschap nog niet is gedaan, dan handhaaft de bijzondere curator dit verzoek. Is de erkenning wel geschied, dan trekt de bijzondere curator het verzoek in.
De rechtbank heeft dit voorstel met de moeder en de vermeende vader op zitting besproken. Daarbij heeft de rechtbank vermeld dat als de moeder en de vermeende vader wel een gerechtelijke vaststelling van het ouderschap wensen, zij een DNA-onderzoek moeten overleggen waaruit blijkt dat de vermeende vader ook daadwerkelijk de biologische vader is. Zowel de moeder als de vermeende vader hebben gemeld de voorkeur te geven aan een erkenning. Dat betekent dat de rechtbank het voorstel van de bijzondere curator zal overnemen. Daarbij heeft de rechtbank op de zitting ook gemeld dat ook [jongmeerderjarige] bij de erkenning aanwezig moet zijn, omdat hij op grond van 1:5 lid 7 BW een naamskeuze zal moeten doen.
Bijzondere curator Uit de te nemen beslissing volgt dat vertegenwoordiging van [jongmeerderjarige] door de bijzondere curator in deze procedure niet meer nodig is. De rechtbank beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure als beëindigd op het moment dat het verzoek tot gerechtelijke vaststelling ouderschap wordt ingetrokken of wordt afgewezen of wordt toegewezen.
Daarbij merkt de rechtbank op dat als de zaak wordt ingetrokken deze beschikking te beschouwen is als eindbeschikking. Beslissing De rechtbank:
verklaart gegrond het verzoek van de bijzondere curator tot ontkenning van het vaderschap van: [naam 1] , over: [jongmeerderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2007 te [geboorteplaats] , uit: [de moeder] , geboren op [geboortedatum 2] 1987 te [geboorteland] ;
houdt op bovenstaande gronden het verzoek tot gerechtelijke vaststelling ouderschap pro forma aan voor de duur van zes maanden;
beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure als beëindigd op het moment dat het verzoek tot vaststelling ouderschap wordt ingetrokken of wordt afgewezen of wordt toegewezen.