Terug naar bibliotheek
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:18372 - Rechtbank Den Haag - 30 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBDHA:2025:1837230 september 2025

Rechtsgebieden

Civiel RechtGezondheidsrecht

Uitspraak inhoud

Team Jeugd- en Zorgrecht

Zaak-/rekestnr.: C/09/691369 / FA RK 25-6835 Datum beschikking: 30 september 2025

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

hierna te noemen: betrokkene, geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] , wonende te [woonplaats] , advocaat: mr. B.J. de Bruijn te Den Haag.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 11 september 2025, heeft de officier van justitie verzocht om een aansluitende zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:

  • een op 9 september 2025 ondertekende medische verklaring van M. Neeter-Braaksma, psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij de behandeling betrokken was;

  • een zorgkaart van 28 augustus 2025;

  • een zorgplan van 1 september 2025;

  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 10 september 2025;

  • een uittreksel uit de justitiële documentatie;

  • een brief van de officier van justitie van 11 september 2025, waaruit blijkt dat er ten aanzien van betrokkene geen recente politiemutaties zijn.

De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 30 september 2025. Daarbij zijn gehoord:

  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;

  • namens [instelling] , de casemanager, [naam] .

Omdat door de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht en het de rechtbank ter zitting is gebleken dat diens aanwezigheid ook niet noodzakelijk was om tot een inhoudelijke beslissing te kunnen komen, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft aangegeven de zorgmachtiging onnodig te vinden. Hij zou de zorg binnen het vrijwillig kader accepteren. Betrokkene neemt, in overleg, al geruime tijd geen medicatie meer in en het gaat goed met hem. De zorgmachtiging is aangevraagd voor het geval dat betrokkene zou decompenseren, maar daar is nu geen sprake van. Betrokkene is aangemeld voor beschermd wonen. Dat traject verloopt via de gemeente. Op dit moment verblijft hij bij zijn moeder of zus. Zijn moeder is erg betrokken bij de behandeling en kan ingrijpen wanneer betrokkene decompenseert. De advocaat pleit namens betrokkene voor afwijzing van het verzoek. Betrokkene wil vrijwillig meewerken aan de behandeling. Betrokkene slikt al geruime tijd geen medicatie en is stabiel. Hij wil zijn leven oppakken en vooruitkijken. Het ernstig nadeel is onvoldoende geconcretiseerd in het verzoek. De beschermd wonen voorziening kan veel ondervangen en toezicht houden op betrokkene.

De casemanager heeft naar voren gebracht dat betrokkene sinds juni 2025 in overleg met zijn psychiater is gestopt met de antipsychotica. Er is een aanvraag gedaan voor een begeleide woonvorm. Op dit moment is betrokkene niet psychotisch en is het middelengebruik in remissie. Betrokkene heeft een beperkt ziektebesef en -inzicht. Gelet op voorgaande bestaat er twijfel dat betrokkene de zorg binnen een vrijwillig kader blijvend zal accepteren. Tot op heden is betrokkene zijn afspraken altijd nagekomen.

Beoordeling

Op 10 april 2025 is door de rechtbank een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 10 oktober 2025.

De rechtbank stelt op basis van hetgeen ter zitting is besproken vast dat betrokkene al geruime tijd stabiel is zonder medicatie. Betrokkene wil vrijwillig meewerken aan de behandeling en hij is aangemeld voor een beschermde woonplek. Hij staat in contact met zijn behandelaren en komt de afspraken tot op heden na. Gelet op voorgaande komt de rechtbank tot een afwijzing van het verzoek.

Beslissing

De rechtbank:

wijst het verzoek af.

Deze beschikking is gegeven door mr. M. Nijenhuis, rechter, bijgestaan door P.S.R. Nieman als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 30 september 2025.