Terug naar bibliotheek
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:18371 - Rechtbank Den Haag - 30 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBDHA:2025:1837130 september 2025

Rechtsgebieden

Civiel RechtGezondheidsrecht

Uitspraak inhoud

Team Jeugd- en Zorgrecht

Zaak-/rekestnr.: C/09/691793 / FA RK 25-7069 Datum beschikking: 30 september 2025

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

hierna te noemen: betrokkene, geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] , wonende te [woonplaats] , advocaat: mr. J.I. Echteld te Gouda.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 september 2025, heeft de officier van justitie verzocht om een aansluitende zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:

  • een op 3 september 2025 ondertekende medische verklaring van T. Yaqub, psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij de behandeling betrokken was;

  • een niet ingevulde zorgkaart;

  • een zorgplan van 21 juli 2025;

  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 5 september 2025;

  • een uittreksel uit de justitiële documentatie.

De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 30 september 2025. Daarbij zijn gehoord:

  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;

  • namens GGZ [instelling] , de waarnemend sociaal-psychiatrisch verpleegkundige, [naam] .

Omdat door de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht en het de rechtbank ter zitting is gebleken dat diens aanwezigheid ook niet noodzakelijk was om tot een inhoudelijke beslissing te kunnen komen, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft aangegeven de zorgmachtiging onnodig te vinden. Hij zou op vrijwillige basis mee willen werken aan de behandeling. Betrokkene was niet op de hoogte dat er is begonnen met de afbouw van de medicatie, maar vindt dit fijn om te horen. De afbouw kan ook binnen het vrijwillig kader plaatsvinden. De advocaat pleit primair voor afwijzing van het verzoek. Betrokkene wil op vrijwillige basis meewerken aan de behandeling. Subsidiair verzoek de advocaat om de duur van de zorgmachtiging te bekorten tot zes maanden. Het verzoek is gebaseerd op oude informatie. Betrokkene heeft het afgelopen jaar geen overlast veroorzaakt. Hij erkent een kwetsbaarheid te hebben, maar het ernstig nadeel is op dit moment niet aan de orde. Daarnaast merkt de advocaat op dat de moeder van betrokkene is opgenomen in het dossier. Betrokkene heeft al geruime tijd geen contact meer met zijn moeder en wil dat zij niet langer contactpersoon is.

De sociaal-psychiatrisch verpleegkundige heeft naar voren gebracht dat betrokkene het afgelopen jaar stabiel is geweest. Hij accepteert de medicatie en het bezoek van zijn behandelaar. Zijn behandelaren vrezen dat betrokkene de medicatie zonder zorgmachtiging niet langer zal accepteren. Zonder medicatie is het voorzienbaar dat betrokkene opnieuw zal decompenseren. Er is gestart met de afbouw van de medicatie. Het is noodzakelijk om betrokkene gedurende de afbouw te blijven monitoren.

Beoordeling

Op 19 maart 2025 is door de rechtbank een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 19 september 2025.

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie.

Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:

**-**levensgevaar;

**-**ernstig lichamelijk letsel;

**-**ernstige psychische schade;

**-**maatschappelijke teloorgang;

**-**de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.

Uit de stukken en hetgeen ter zitting is besproken is gebleken dat er een grote kans bestaat dat betrokkene zonder behandeling psychotisch decompenseert. Er is dan sprake van achterdocht naar zijn buren, mensen op straat, de politie en zijn omgeving. Door het toestandsbeeld is betrokkene regelmatig betrokken geweest bij vecht- en steekpartijen. In het verleden heeft hij letsel toegebracht aan anderen en zelf letsel opgelopen.

Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.

Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene verzet zich tegen de zorgmachtiging en wil de zorg binnen een vrijwillig kader accepteren. De medicatie van betrokkene wordt op dit moment afgebouwd. Om betrokkene gedurende deze periode te kunnen monitoren, is verplichte zorg nodig.

De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.

Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg zonder meer noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:

  • toedienen van medicatie;

  • verrichten medische controles;

  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.

Daarnaast acht de rechtbank ook de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:

  • beperken van de bewegingsvrijheid;

  • opnemen in een accommodatie.

Gelet op hetgeen ter zitting is besproken ziet de rechtbank geen aanleiding voor het opleggen van verplichte zorg in de vorm van:

  • andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;

  • insluiten;

  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;

  • onderzoek aan kleding of lichaam;

  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;

  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;

  • beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;

Niet gebleken is dat deze vormen van zorg in het (recente) verleden noodzakelijk zijn geweest en niet voorzienbaar is dat het opleggen hiervan direct noodzakelijk zal zijn. Het verzoek zal daarom in zoverre worden afgewezen.

Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.

Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Betrokkene is al geruime tijd stabiel en er is begonnen met de afbouw van de medicatie. In afwijking van het verzoek zal de zorgmachtiging worden verleend voor de duur van zes maanden.

Beslissing

De rechtbank:

verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] ,

inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg in ieder geval de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:

  • toedienen van medicatie;

  • verrichten medische controles;

  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;

en daarnaast ook de volgende maatregelen indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:

  • beperken van de bewegingsvrijheid;

  • opnemen in een accommodatie;

bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 30 maart 2026;

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mr. M. Nijenhuis, rechter, bijgestaan door P.S.R. Nieman als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 30 september 2025.