Terug naar bibliotheek
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:18211 - Rechtbank Den Haag - 2 oktober 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBDHA:2025:182112 oktober 2025

Genoemde wetsartikelen

Uitspraak inhoud

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: NL25.26851

geboren op [datum] van Turkse nationaliteit V-nummer: [nummer]

mede namens haar minderjarige kinderen:

[naam], V-nummer: [nummer] [naam], V-nummer: [nummer] (gemachtigde: mr. A.P.E.M. Pover),

en

(gemachtigde: mr. J.R. Sotthewes – de Jonge).

  1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvraag[1] van eiseres. Eiseres is het hier niet mee eens. Zij heeft daarom beroep ingesteld. De rechtbank beoordeelt het beroep mede aan de hand van de beroepsgronden.

Procesverloop

  1. Eiseres heeft op 4 juni 2022 een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aangevraagd. De minister heeft deze aanvraag met het bestreden besluit van 23 mei 2025 in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

2.1. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.

2.2. De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

  1. De rechtbank heeft het beroep op 5 september 2025 op zitting behandeld, samen met de beroepen van de echtgenoot en de zoon van eiseres. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, een tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas

  1. Eiseres stelt dat zij Turkije heeft verlaten vanwege de problemen van haar echtgenoot. Verder heeft eiseres te maken gehad met discriminatie door haar Koerdische afkomst en doordat zij heeft gestemd op de HDP. Eiseres vreest bij terugkeer te worden ondervraagd en zij is bang voor de nationalisten.

Het bestreden besluit

  1. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister de volgende asielmotieven:

  2. Identiteit, nationaliteit en herkomst;

  3. De problemen van de echtgenoot;

  4. Eiseres heeft te maken gehad met discriminatie en sociale uitsluiting omdat zij een Koerd is en heeft gestemd op de HDP.

De minister vindt het eerste en derde asielmotief geloofwaardig, maar het tweede asielmotief niet. De minister verwijst daarvoor naar het besluit van de echtgenoot. De geloofwaardig geachte motieven leiden niet tot gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op ernstige schade. Volgens de minister blijkt uit landeninformatie niet dat iedereen die ooit op de HDP heeft gestemd problemen heeft of krijgt met de Turkse autoriteiten. De minister vindt de discriminatie die eiseres heeft ondervonden niet zo ernstig dat zij onmogelijk op sociaal en maatschappelijk gebied kon functioneren.

De problemen van de echtgenoot

  1. Eiseres voert aan dat de minister de problemen van de echtgenoot ten onrechte ongeloofwaardig vindt.

  2. De rechtbank heeft bij uitspraak van vandaag[2] het beroep van de echtgenoot van eiseres ongegrond verklaard en geoordeeld dat de minister zich op het standpunt kon stellen dat de door de echtgenoot gestelde problemen niet geloofwaardig zijn. De rechtbank verwijst naar de motivering in deze uitspraak. De beroepsgrond van eiseres slaagt daarom niet.

Discriminatie en sociale uitsluiting door het Koerd zijn en stemmen op de HDP

  1. Eiseres voert aan dat zij vreest dat zij bij terugkeer zal worden aangehouden, ondervraagd, mishandeld en vervolgd door de autoriteiten, omdat zij op de HDP heeft gestemd. Eiseres voert verder aan dat de discriminatie die zij heeft ondervonden doordat zij Koerd is en heeft gestemd op de HDP zo ernstig is, dat zij hierdoor onmogelijk op maatschappelijk en sociaal gebied kan functioneren. Daardoor kan zij in Turkije geen menswaardig bestaan opbouwen met haar gezin. Eiseres heeft aanzienlijke gezondheidsproblemen en vreest dat zij in Turkije geen toegang zal krijgen tot adequate medische zorg.

  2. De beroepsgrond slaagt niet. Uit de landeninformatie[3] waarnaar de minister heeft verwezen blijkt niet dat het enkel stemmen op de HDP zal leiden tot problemen met de Turkse autoriteiten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister zich op het standpunt kunnen stellen dat eiseres geen persoonlijke omstandigheden naar voren heeft gebracht waaruit blijkt dat zij als gevolg van het stemmen op de HDP wel problemen heeft gehad met de Turkse autoriteiten of dat zij in de toekomst daardoor problemen zal krijgen. Dat eiseres in het verleden op de HDP heeft gestemd is daarvoor, gelet op de landeninformatie, niet voldoende.

  3. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister zich verder op het standpunt kunnen stellen dat de discriminatie die eiseres heeft ondervonden niet zo ernstig was dat eiseres en haar gezin onmogelijk op sociaal of maatschappelijk gebied konden functioneren. Uit de verklaringen van eiseres blijkt namelijk dat zij en haar gezin toegang hadden tot onderwijs, huisvesting, werk en medische zorg.

Conclusie en gevolgen

  1. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de aanvraag in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Drenten - Boon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.

Openbaar gemaakt en bekendgemaakt op:

Informatie over hoger beroep Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is bekendgemaakt. Deze datum staat hierboven. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000.

Zaaknummer NL25.24314.

Algemeen Ambtsbericht Turkije van augustus 2023, p. 55-56.


Voetnoten

als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000.

Zaaknummer NL25.24314.

Algemeen Ambtsbericht Turkije van augustus 2023, p. 55-56.