Terug naar bibliotheek
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:17197 - Rechtbank Den Haag - 10 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBDHA:2025:1719710 september 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

Team Jeugd- en Zorgrecht

Zaaknummer: C/09/689949 / JE RK 25-1431 Datum uitspraak: 10 september 2025

Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling

in de zaak van:

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden, hierna te noemen: de Raad,

over:

[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2016 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder], hierna te noemen: de moeder, en [de vader], hierna te noemen: de vader, hierna gezamenlijk ook te noemen: de ouders, beiden wonende op een bij de rechtbank bekend adres, advocaat: mr. L. de Groot uit Leusden.

De kinderrechter merkt als informant aan:

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

1 Het verloop van de procedure

1.1. De kinderrechter neemt het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 12 augustus 2025, mee in de beoordeling:

1.2. De zitting heeft met gesloten deuren plaatsgevonden op 10 september 2025. Daarbij waren aanwezig:

  • de vader met zijn advocaat;

  • [naam 1] , namens de Raad;

  • [naam 2] , namens de gecertificeerde instelling.

1.3. De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.

1.4. De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft geen mening gegeven.

2 De feiten

2.1. De ouders zijn met elkaar gehuwd.

2.2. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .

2.3. [minderjarige] woont bij de ouders.

3 Het verzoek

3.1. De Raad verzoekt [minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De Raad motiveert het verzoek als volgt.

3.2. De Raad heeft zorgen over de algemene ontwikkeling van [minderjarige] en meer specifiek zijn cognitieve-, sociale- en spraak-taalontwikkeling door het langdurig missen van onderwijs. [minderjarige] heeft kind-eigenproblematiek, waardoor het een uitdaging is om passend onderwijs voor hem te vinden. Verschillende hulpverleningsinstanties zijn betrokken geweest bij [minderjarige] en hebben verschillende diagnoses gesteld. Tot nu is het niet gelukt op de juiste hulp voor [minderjarige] te vinden en passend onderwijs voor hem. Voorkomen moet worden dat [minderjarige] blijvend stagneert in zijn ontwikkeling en als gevolg hiervan gefrustreerd raakt. Door het langdurig thuiszitten heeft de Raad als zorg dat [minderjarige] moeite gaat krijgen met het volgen van onderwijs in een schoolsetting. De Raad complimenteert de ouders voor hun betrokkenheid bij en inzet voor [minderjarige] . De Raad ziet dat de ouders ontzettend hun best doen, maar dat het tot op heden niet is gelukt om de juiste hulp voor [minderjarige] te krijgen en passend onderwijs voor hem te vinden. Juist daarom gunt de Raad het de ouders dat er een jeugdbeschermer betrokken wordt bij het gezin die de regie van de ouders kan overnemen; iemand die samen met de ouders kan gaan kijken wat [minderjarige] nodig heeft. Hiermee worden de ouders ontlast. De Raad ziet dat de ouders kritisch zijn naar de hulpverlening en de adviezen die zij krijgen. De visie van een jeugdbeschermer kan helpend zijn in het vinden van passende hulp voor [minderjarige] . Bovendien kan een jeugdbeschermer de samenwerking met de verschillende hulpverleningsinstanties bevorderen. Gelet hierop verzoekt de Raad om een ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar.

4 Het standpunt van de belanghebbenden en de toelichting van de informant

4.1. Door en namens de ouders is verweer gevoerd tegen het verzoek. Primair verzoeken de ouders om afwijzing van het verzoek. Subsidiair verzoeken zij om aanhouding van het verzoek voor ongeveer vier maanden, zodat er meer duidelijkheid is over de schoolinschrijving in [plaats] . Dat [minderjarige] nu niet naar school gaat, is zorgelijk. Een belangrijke kanttekening hierbij is dat er sprake is van progressie. [minderjarige] zit nu een dag in de week op een groep bij [(zorg)instelling] , waar hij zichzelf ontwikkelt. De vader heeft daarnaast goede en realistische hoop dat de inschrijving bij de school in [plaats] gaat lukken. Verder kunnen de ouders de noodzakelijk hulp zelf inschakelen, zoals zij tot nu toe altijd hebben gedaan. Dit maakt dat een ondertoezichtstelling niet nodig is. De advocaat van de ouders meent dat een ondertoezichtstelling juist averechts gaat werken doordat het nog meer stress voor de ouders zal opleveren. Dat de moeder niet aanwezig is op de zitting komt door de spanning die de zitting met zich meebrengt.

4.2. Desgevraagd onderschrijft de gecertificeerde instelling het verzoek van de Raad. Op de zitting heeft de gecertificeerde instelling aangegeven dat er nog geen vaste jeugdbeschermer beschikbaar is voor [minderjarige] .

5 De beoordeling

5.1. De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een ondertoezichtstelling is voldaan.[1] De kinderrechter overweegt hiertoe als volgt.

5.2. [minderjarige] wordt ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd. [minderjarige] heeft kindeigenproblematiek. De diagnoses die zijn gesteld bij [minderjarige] zijn autisme en ADHD. [minderjarige] wordt drietalig opgevoed, waarbij hij vanuit moeder Engels en Spaans leert en vanuit vader Nederlands. Er is een vermoeden van een taalontwikkelingsstoornis (TOS) bij [minderjarige] . Hiervoor krijgt [minderjarige] nu een dag per week logopedie. Bij [minderjarige] zijn er verder aspecten van hoogbegaafdheid geconstateerd. [minderjarige] heeft een bovengemiddelde zorgbehoefte. Dit alles maakt het vinden van passend onderwijs lastig. [minderjarige] gaat nu al ruim twee jaar niet naar school en heeft meerdere afwijzingen gehad op groepen en onderwijsinstellingen, omdat de onderwijssetting niet passend bleek voor [minderjarige] . Daardoor heeft [minderjarige] nauwelijks sociale contacten gehad met leeftijdsgenoten en heeft hij zich niet cognitief en sociaal-emotioneel kunnen ontwikkelen. [minderjarige] verblijft voornamelijk thuis en groeit op in een geïsoleerde leefsituatie. Positief is dat [minderjarige] een dag in de week op een groep bij [(zorg)instelling] verblijft, waar hij zich ontwikkelt. [minderjarige] zelf wil erg graag naar school. De ouders hebben hem inschreven op een school in [plaats] en hebben goede hoop dat [minderjarige] op deze school wordt aangenomen. De kinderrechter gunt het [minderjarige] dat hij snel naar school kan. Het is op dit moment nog niet duidelijk of dit gaat lukken. Er is bij [minderjarige] sprake van complexe problematiek en er dient op veel gebieden ingezet te worden zoals onderwijs, de opvoedsituatie thuis, de eigen problematiek van [minderjarige] , en op de samenwerking met ouders en het is niet in het belang van [minderjarige] om hiermee pas te starten als zijn schoolgang is geregeld. Het verzoek van de ouders om de zaak om deze reden ongeveer vier maanden aan te houden, zal de kinderrechter daarom niet honoreren. De kinderrechter ziet dat de ouders enorm betrokken bij [minderjarige] zijn. Het lukt hen echter niet in het vrijwillig kader om de ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige] weg te nemen. De ouders zijn zeker voldoende bereid maar hiertoe onvoldoende in staat. Daarom acht de kinderrechter het van belang dat er een jeugdbeschermer bij [minderjarige] en de ouders wordt betrokken, die de regie voert en waar nodig hulpverlening opstart. De kinderrechter acht een ondertoezichtstelling in dit geval daarom nodig. Gelet op de langdurige problematiek die speelt, acht de kinderrechter een duur van een jaar passend.

5.3. De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6 De beslissing

De kinderrechter:

6.1. stelt [minderjarige] onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden met ingang van 10 september 2025 tot 10 september 2026;

6.2. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:

Artikel 1:255 BW.


Voetnoten

Artikel 1:255 BW.