ECLI:NL:RBDHA:2025:17193 - Rechtbank Den Haag - 9 september 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/690464 / FA RK 25-6338 Datum beschikking: 9 september 2025
Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
hierna te noemen: betrokkene, geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats] , wonende te [woonplaats] , advocaat: mr. S.I. Kouwenhoven te Naaldwijk.
ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 22 augustus 2025, heeft de officier van justitie verzocht om een aansluitende zorgmachtiging.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
-
een op 20 augustus 2025 ondertekende medische verklaring van S.D.E. Suranto, psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij de behandeling betrokken was;
-
een zorgkaart van 18 augustus 2025;
-
een zorgplan van 18 augustus 2025;
-
de bevindingen van de geneesheer-directeur van 21 augustus 2025;
-
een uittreksel uit de justitiële documentatie;
-
een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 9 september 2025. Daarbij zijn gehoord:
-
de advocaat van betrokkene;
-
de casemanager, mevrouw [naam] .
Betrokkene is niet ter zitting verschenen. De advocaat heeft betrokkene voorafgaand aan de zitting meerdere keren gesproken. In deze gesprekken gaf betrokkene aan dat hij niet naar de zitting wilde komen, omdat hij het eens is met het verzoek. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat betrokkene niet bereid is zich te doen horen. De mondelinge behandeling kan daarom zonder aanwezigheid van betrokkene plaatsvinden.
Omdat door de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht en het de rechtbank ter zitting is gebleken dat diens aanwezigheid ook niet noodzakelijk was om tot een inhoudelijke beslissing te kunnen komen, is de officier van justitie niet gehoord.
Standpunten ter zitting
De advocaat heeft ter zitting naar voren gebracht dat betrokkene zijn verslavingshulptraject bij De Hoop heeft afgerond. De komende periode blijft betrokkene bij zijn vader wonen; dat gaat goed. Volgende maand zal betrokkene zijn werk weer oppakken. Daarnaast heeft hij contact met de reclassering. Ten aanzien van het verzoek heeft betrokkene geen opmerkingen. Hij vindt een zorgmachtiging prima. Gelet op het voorgaande kan het verzoek worden toegewezen.
De casemanager heeft ter zitting toegelicht dat betrokkene het traject bij De Hoop goed heeft afgerond. Hij verblijft op dit moment bij zijn vader. Mocht er in de toekomst sprake zijn van een terugval in middelengebruik, dan zou een andere woonsetting passender zijn. Recent heeft betrokkene wel alcohol genuttigd, maar desondanks is het besluit genomen dat hij vooralsnog bij zijn vader zal verblijven. Betrokkene is inmiddels begonnen met psycho-educatie voor zijn ADHD en hij is ook gediagnostiseerd met borderline. Betrokkene zal vooral moeten leren hoe hij hiermee kan omgaan. Betrokkene heeft op dit moment geen medicamenteuze behandeling.
Beoordeling
Op 11 maart 2025 is door de rechtbank een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 11 september 2025.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een ernstige stoornis in middelengebruik (in vroege remissie), een ongespecificeerde verstandelijke beperking en een vermoeden van middelen-geïnduceerde psychotische stoornissen.
Deze stoornissen leiden tot ernstig nadeel, gelegen in:
-
ernstig lichamelijk letsel;
-
ernstige psychische schade;
-
ernstige verwaarlozing;
-
maatschappelijke teloorgang;
-
de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
-
de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting is besproken blijkt dat betrokkene in het verleden in aanraking is gekomen met middelengebruik, vanwege verkeerde vrienden, peer pressure, nieuwsgierigheid en ook zelfmedicatie. Door het gebruik van middelen is een psychotisch toestandsbeeld ontstaan van waaruit betrokkene zeer achterdochtig was. Betrokkene dacht dat men hem kwam halen en dat hij zichzelf moest verdedigen. Ook sliep betrokkene nauwelijks. Betrokkene kwam in die periode veelvuldig met politie en justitie in aanraking. Met behulp van het gebruik van een antipsychoticum is het toestandsbeeld van betrokkene gestabiliseerd. Op dit moment is betrokkene zes maanden abstinent van polymiddelen.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene geeft aan weliswaar vrijwillig te willen meewerken aan zijn behandeling, maar vreest tegelijkertijd dat bij een terugval in zijn oude patroon zorg in vrijwillig kader niet toereikend zal zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg zonder meer noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
-
toedienen van medicatie;
-
verrichten medische controles;
-
andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
-
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Daarnaast acht de rechtbank ook de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
-
beperken van de bewegingsvrijheid;
-
insluiten;
-
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
-
onderzoek aan kleding of lichaam;
-
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
-
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
-
opnemen in een accommodatie.
De rechtbank ziet geen aanleiding om ‘beperken van het recht op het ontvangen van bezoek’ op te nemen als vorm van verplichte zorg in de zorgmachtiging. Er is niet gebleken dat deze vorm van zorg in het verleden noodzakelijk is geweest en niet voorzienbaar is dat het opleggen hiervan direct noodzakelijk zal zijn. Het verzoek zal daarom in zoverre worden afgewezen.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend.
Beslissing
De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg in ieder geval de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
-
toedienen van medicatie;
-
verrichten medische controles;
-
andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
-
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
en daarnaast ook de volgende maatregelen indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
-
beperken van de bewegingsvrijheid;
-
insluiten;
-
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
-
onderzoek aan kleding of lichaam;
-
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
-
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
-
opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 9 september 2026;
wijst af het meer of anders verzochte.