Terug naar bibliotheek
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:16250 - Rechtbank Den Haag - 2 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBDHA:2025:162502 september 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

Rechtbank DEN HAAG

Enkelvoudige kamer

Rekestnummer: FA RK 24-2329 (alimentatie) FA RK 25-4883 (gezag)

Zaaknummer: C/09/663960 (alimentatie) C/09/687678 (gezag)

Datum beschikking: 2 september 2025

Alimentatie en gezagsuitoefening

Beschikking op het op 2 april 2024 ingekomen verzoek van:

[de vader] ,

de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres, advocaat: mr. J.M. Krommendijk te Zoetermeer.

Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres, advocaat: mr. H. van Pelt-de Jong te Bodegraven.

en het op 27 juni 2025 ingekomen verzoek van de moeder betreffende gezagsuitoefening waarin de vader als belanghebbende wordt aangemerkt.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:

C/09/663960

moeder.

C/09/687678

moeder.

Op 5 augustus 2025 zij de zaken op de zitting van deze rechtbank gecombineerd behandeld Hierbij zijn verschenen: de ouders met hun advocaat. Van de zijde van de vrouw zijn pleitnotities stukken overgelegd.

De minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het verzoek, maar hebben hiervan geen gebruik gemaakt.

Feiten

  • Partijen zijn gehuwd geweest van [datum 1] 2009 tot [datum 2] 2014.

  • Zij zijn de ouders van de volgende nog minderjarige kinderen:

  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2009 te [geboorteplaats] ,

  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2011 te [geboorteplaats] .

  • De kinderen hebben de hoofdverblijfplaats bij de moeder.

  • Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.

  • Partijen hebben overeenkomstig het bepaalde in artikel 1:247a BW een ouderschapsplan opgesteld.

  • Bij beschikking van deze rechtbank van 28 januari 2014 is – voor zover hier van belang – de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en is een door de vader te betalen kinderalimentatie vastgesteld.

Verzoek en verweer

C/09/663960 Het verzoek van de vader luidt – met wijziging van de beschikking van deze rechtbank van 28 januari 2014 –:

  • met ingang van 1 augustus 2014 1 tot 1 februari 2024 de kinderalimentatie op nihil

te bepalen althans op een bijdrage die de rechtbank juist acht;

  • voor recht te verklaren dat de moeder wegens verjaring geen aanspraak kan maken

op eventuele achterstallige kinderalimentatie gelegen voor vijf jaren vanaf 1 februari 2024; en bij wege van voorwaardelijk verzoek:

  • te bepalen dat de vader op een eventueel vanaf 1 februari 2019 verschuldigde

bijdrage aan kinderalimentatie ten behoeve van de moeder gerechtigd is tot een volledige verrekening daarmee van de kosten en uitgaven die de vader vanaf de datum van echtscheiding ten behoeve van de kinderen heeft voldaan conform zijn opgave, een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en met compensatie van de proceskosten.

De moeder voert verweer dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Daarnaast heeft de moeder zelfstandig verzocht:

  • vast te stellen dat de vader gehouden is de achterstallige kinderalimentatie over de

periode 18 augustus 2015 tot 1 februari 2024, zijnde een bedrag van € 56.395,92 aan de moeder te voldoen binnen twee weken na de te wijzen beschikking,

  • de vader te verplichten om de moeder inzage te geven in de bankrekeningen op

naam van de kinderen althans in de bankrekeningen die door hem ten behoeve van de kinderen zijn geopend, met veroordeling van de vader in de proceskosten.

De vader voert verweer tegen het zelfstandig verzoek van de moeder dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

C/09/687678 De moeder heeft in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht – met wijziging van artikel 3.1 van het ouderschapsplan van 9 december 2013 opgenomen in de beschikking van 28 januari 2014 van deze rechtbank – te bepalen dat de zorgregeling tussen de kinderen en de vader als volgt zal zijn:

• de kinderen verblijven om de week bij vader van zaterdag 11.00 uur tot zondag na het avondeten (19.00 uur); • de zomervakantie wordt in overleg met de kinderen verdeeld; • de kerstdagen worden zo verdeeld dat de kinderen op Eerste Kerstdag bij de ene ouder en op Tweede Kerstdag bij de andere ouder zijn. De verdeling wordt in onderling overleg bepaald, zodat hierin aangesloten kan worden bij de kerstdagen waarop de kinderen van de partner van moeder bij moeder en haar partner zijn; • Oud & Nieuw wordt zo verdeeld dat de kinderen in het ene jaar bij vader zijn en in het andere jaar bij moeder. De verdeling wordt in onderling overleg bepaald, zodat hierin aangesloten kan worden bij de dagen waarop de kinderen van de partner van moeder bij moeder en haar partner zijn; • tijdens de overige feestdagen wordt de reguliere zorgregeling aangehouden; • op de verjaardag van moeder en op Moederdag zijn de kinderen bij moeder; • op de verjaardag van vader en op Vaderdag zijn de kinderen bij vader; • de verjaardagen van de kinderen worden in overleg met de kinderen verdeeld, waarbij de vader de kinderen haalt en brengt in het kader van de omgang, althans een zodanige beslissing als de rechtbank juist acht, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

Beoordeling

C/09/663960 (alimentatie) Partijen hebben op de zitting overeenstemming bereikt en hebben verzocht overeenkomend te beslissen. Omdat het verzochte niet onrechtmatig of ongegrond is, zal de rechtbank beslissen zoals hierna wordt vermeld. Partijen hebben in verband met de overeenstemming over en weer de verzoeken ingetrokken, met uitzondering van het verzoek van de moeder ten aanzien van de proceskosten.

C/09/687678 (gezagsuitoefening) De vader heeft op de zitting verklaard geen verweer te zullen voeren tegen het verzoek van de vrouw. De zorgregeling zoals door de moeder verzocht kan worden vastgesteld.

De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen nu dit haar in het belang van de kinderen voorkomt en het verzoek op de wet is gegrond.

Proceskosten De moeder verzoekt de vader te veroordelen in de door haar gemaakte werkelijke proceskosten. De moeder stelt daartoe dat de vader deze procedure is begonnen en zij daardoor noodgedwongen proceskosten heeft moeten maken, terwijl vast staat dat de vader de in het ouderschapsplan opgenomen kinderalimentatie had moeten voldoen.

De rechtbank ziet in het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, aanleiding om de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:

bepaalt dat de vader ter zake van de achterstand in de betaling van kinderalimentatie over de periode van 1 augustus 2014 tot 1 februari 2024 een bedrag van € 27.000,-- aan de moeder betaalt uiterlijk op 1 oktober 2025;

– met wijziging in zoverre van de beschikking van deze rechtbank van 28 januari 2014 en artikel 3.1 van het in de beschikking opgenomen ouderschapsplan van 9 december 2013 –:

bepaalt dat tussen de vader en de minderjarigen:

  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2009 te [geboorteplaats] ,

  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2011 te [geboorteplaats] ,

de volgende regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken zal gelden:

• de kinderen verblijven om de week bij hun vader van zaterdag 11.00 uur tot zondag na het avondeten (19.00 uur); • de zomervakantie wordt in overleg met de kinderen verdeeld; • de kerstdagen worden zo verdeeld dat de kinderen op Eerste Kerstdag bij de ene ouder en op Tweede Kerstdag bij de andere ouder zijn. De verdeling wordt in onderling overleg bepaald, zodat hierin aangesloten kan worden bij de kerstdagen waarop de kinderen van de partner van moeder bij moeder en haar partner zijn; • Oud & Nieuw wordt zo verdeeld dat de kinderen in het ene jaar bij vader zijn en in het andere jaar bij moeder. De verdeling wordt in onderling overleg bepaald, zodat hierin aangesloten kan worden bij de dagen waarop de kinderen van de partner van moeder bij moeder en haar partner zijn; • tijdens de overige feestdagen wordt de reguliere zorgregeling aangehouden; • op de verjaardag van moeder en op Moederdag zijn de kinderen bij moeder; • op de verjaardag van vader en op Vaderdag zijn de kinderen bij vader; • de verjaardagen van de kinderen worden in overleg met de kinderen verdeeld, waarbij de vader de kinderen haalt en brengt;

bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.