ECLI:NL:RBDHA:2025:16185 - Rechtbank Den Haag - 13 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/689331 / FA RK 25-5766 Datum beschikking: 13 augustus 2025
Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
hierna te noemen: betrokkene, geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] , wonende te [woonplaats] , advocaat: mr. R.G. van der Laan te Leiden.
ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 29 juli 2025, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
-
een op 2 juli 2025 ondertekende medische verklaring van [naam 1] , psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij de behandeling betrokken was;
-
een niet-ingevulde zorgkaart;
-
een zorgplan van 16 mei 2025;
-
de bevindingen van de geneesheer-directeur van 25 juli 2025;
-
een bericht van de officier van justitie van 26 juni 2025, waaruit blijkt dat er ten aanzien van betrokkene geen recente politiemutaties zijn en betrokkene geen justitiële documentatie heeft.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 augustus 2025, in de woning van betrokkene. Daarbij zijn gehoord:
-
betrokkene, bijgestaan door mr. B.F. van Es, waarnemend voor de advocaat;
-
de sociaal psychiatrisch verpleegkundige, [naam 2] .
Omdat door de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht en het de rechtbank ter zitting is gebleken dat diens aanwezigheid ook niet noodzakelijk was om tot een inhoudelijke beslissing te kunnen komen, is de officier van justitie niet gehoord.
Betrokkene heeft voorafgaand aan de zitting aangegeven dat hij geen juridische bijstand wenst van de (waarnemend) advocaat die aan hem is toegewezen. Nadat betrokkene nogmaals is gewezen op zijn recht op juridische bijstand en aan betrokkene is aangegeven dat de advocaat zal letten op de juridische punten, heeft de rechtbank de zitting voortgezet in het bijzijn van de advocaat.
Standpunten ter zitting
Betrokkene heeft verteld dat hij erkent dat bij hem sprake is van een alcoholverslaving. Tot op heden is het niet gelukt om de verslaving onder controle te krijgen. Voor een opname in een verslavingskliniek staat betrokkene niet open omdat dit zorgt voor paniekgevoelens. Betrokkene wil in een ambulant kader behandeld worden voor zijn alcoholverslaving, maar tegelijkertijd geeft hij aan dat hij denkt dat een ambulante behandeling niet effectief zal zijn. In het verleden nam betrokkene de voorgeschreven medicatie niet in en bleef hij alcohol gebruiken. Verder heeft betrokkene verteld dat hij gestopt is met zijn werk, maar dat hij de reden hiervoor niet meer weet. Het grootste gedeelte van de dag zit betrokkene achter de computer of gaat hij boodschappen doen. Omdat betrokkene onder beschermingsbewind staat, heeft hij niet genoeg financiële middelen om andere activiteiten te ondernemen. Zijn sociale en familiecontacten heeft betrokkene verbroken. Ook heeft betrokkene een groot gedeelte van zijn meubilair weggedaan omdat dit herinneringen bij hem opriep die tot het verleden behoren. Het meubilair wat betrokkene nog heeft willen behouden, heeft hij op de bovenverdieping van zijn woning neergezet. Betrokkene ziet in dat de woning geen geschikte woonplek voor hem is.
De sociaal psychiatrisch verpleegkundige heeft naar voren gebracht dat betrokkene in juli 2024 in beeld is gekomen naar aanleiding van meldingen over een vervuilde woning. Daarnaast bleek betrokkene veel alcohol te gebruiken en was bij hem sprake van initiatiefverlies. Aangezien de woning dusdanig vervuild was dat er ongedierte in de woning rondliep, is de woning twee keer schoongemaakt. Ook is bewindvoering ingezet. Er is geprobeerd om in een ambulant kader behandeling op te starten maar dit is onvoldoende van de grond gekomen, mogelijk als gevolg van een gebrek aan overzicht bij betrokkene. Het is niet gelukt om met betrokkene afspraken – waaronder ook met de bedrijfsarts en de makelaar – te maken, aangezien hij niet reageerde of niet thuis was ten tijde van de geplande afspraken. Aan betrokkene is aangeboden om te gaan kijken bij een verslavingskliniek, maar hij stond hier niet voor open. Vanwege het alcoholgebruik is bij betrokkene mogelijk sprake van cognitieve schade, maar het kan ook zijn dat bij betrokkene sprake is van een depressieve stoornis. Diagnostiek – in de vorm van een neuropsychologisch onderzoek – is daarom nodig. Voor diagnostiek is het noodzakelijk dat betrokkene minimaal zes weken abstinent is van alcoholgebruik. Omdat het betrokkene niet lukt om in de thuissituatie abstinent te blijven, is het niet mogelijk om diagnostiek in een ambulant kader te laten plaatsvinden en is een opname in een accommodatie noodzakelijk. Ten aanzien van de verplichte vormen van zorg heeft de sociaal psychiatrisch verpleegkundige aangegeven dat de verzochte zorgvormen ‘insluiten’ en ‘uitoefenen van toezicht op betrokkene’ niet noodzakelijk zijn. De overige verzochte zorgvormen zijn wel noodzakelijk.
De advocaat heeft namens betrokkene aangegeven dat betrokkene in een ambulant kader behandeld wil worden en dat hij zich verzet tegen een opname in een accommodatie.
Beoordeling
Uit de overgelegde stukken is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een stoornis in het gebruik van alcohol en een uitgebreide neurocognitieve stoornis door alcoholgebruik.
De Hoge Raad heeft op 8 april 2022 (ECLI:NL:HR:2022:559) overwogen dat uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat de wetgever met betrekking tot verslaving aan middelen als alcohol en drugs niet beoogd heeft het toepassingsbereik van de Wvggz uit te breiden ten opzichte van dat van de op 31 december 2019 vervallen Wet Bopz. De Hoge Raad overweegt dat “(…) moet worden aangenomen dat verslaving aan middelen als alcohol en drugs op zichzelf niet tot toepassing van de Wvggz kan leiden. Er moet om tot toepassing van de Wvggz te komen sprake zijn van een psychische stoornis van zodanige ernst dat het denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen daardoor zo ingrijpend worden beïnvloed dat de betrokkene het veroorzaakte gevaar niet kan worden toegerekend, omdat de stoornis de gevaarvolle daden van de betrokkene overwegend beheerst.”
Het alcoholgebruik beheerst betrokkene volledig, waardoor hij vastloopt in zijn leven. Betrokkene gaat niet meer naar zijn werk en betaalde zijn rekeningen niet meer, waardoor hij flinke schulden heeft opgebouwd. Bij betrokkene is daarnaast sprake van initiatiefverlies. Gedurende de dag komt betrokkene tot niets en tegelijkertijd is bij hem sprake van impulsieve en ondoordachte acties. Tijdens huisbezoeken worden er in de woning van betrokkene grote hoeveelheden wijnflessen en bierblikken gevonden, terwijl hij geen eten in huis heeft. Het excessieve alcoholgebruik en het (daardoor) ontstane voedingswaardentekort hebben ertoe geleid dat bij betrokkene sprake is van geheugenklachten en een gebrek aan overzicht en planning. Om (verdere) neurologische schade te voorkomen, is er een indicatie voor medicatiegebruik en is diagnostiek noodzakelijk. Betrokkene verzet zich echter hiertegen. Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat betrokkene zodanig ingrijpend wordt beheerst door de verslaving in zijn denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen dat zijn daden en het daaruit voortvloeiende ernstig nadeel hem niet kunnen worden toegerekend, omdat de stoornis de gevaarvolle daden van betrokkene overwegend beheerst.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
**-**levensgevaar;
**-**ernstig lichamelijk letsel;
**-**ernstige psychische schade;
**-**ernstige materiële schade;
**-**ernstige immateriële schade;
**-**ernstige verwaarlozing;
**-**maatschappelijke teloorgang.
Sinds het overlijden van zijn vader in 2023 is het toestandsbeeld van betrokkene ernstig verslechterd. Betrokkene verwaarloost zijn woning. Hij brengt zijn vuilnis niet meer weg en ruimde de ontlasting van zijn inmiddels overleden hond niet op, waardoor de ontlasting van de hond ook in zijn slaapkamer lag. Door de woning liepen muizen en overal lagen uitwerpselen. De woning is leeg en niet voorzien van meubilair of kookgerei omdat betrokkene dit heeft laten weghalen. Ook verwaarloost betrokkene zichzelf. Betrokkene heeft geen eten in zijn woning en de voor hem geregelde maaltijdbezorging zegt hij regelmatig af. De aanbevolen en benodigde medicatie en vitaminesupplementen neemt betrokkene niet in. Daarnaast uit hij zich regelmatig somber en is zijn stemming vlak. Ook is bij hem sprake (geweest) van een passieve doodswens.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Hoewel betrokkene erkent dat bij hem sprake is van een stoornis in het gebruik van alcohol en dat de thuissituatie niet meer houdbaar is, lukt het hem niet om in een vrijwillig (ambulant) kader abstinent te blijven van alcoholgebruik en zich derhalve te conformeren aan de benodigde diagnostiek en (medicamenteuze) behandeling. Betrokkene heeft een zorgmijdende houding, waarbij hij zich onder meer verzet tegen medicatiegebruik en een opname in een accommodatie. De sociaal psychiatrisch verpleegkundige heeft ter zitting de noodzaak van opname – ten behoeve van diagnostiek – en behandeling onderschreven. Om die reden is verplichte zorg nodig.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
-
toedienen van medicatie;
-
verrichten medische controles;
-
andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
-
beperken van de bewegingsvrijheid;
-
onderzoek aan kleding of lichaam;
-
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
-
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
-
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
-
opnemen in een accommodatie.
Gelet op hetgeen ter zitting is besproken ziet de rechtbank geen aanleiding voor het opleggen van verplichte zorg in de vorm van:
-
insluiten;
-
uitoefenen van toezicht op betrokkene.
Niet voorzienbaar is dat het opleggen hiervan direct noodzakelijk zal zijn. Het verzoek zal daarom in zoverre worden afgewezen.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend.
Beslissing
De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
-
toedienen van medicatie;
-
verrichten medische controles;
-
andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
-
beperken van de bewegingsvrijheid;
-
onderzoek aan kleding of lichaam;
-
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
-
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
-
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
-
opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 13 februari 2026;
wijst het meer of anders verzochte af.