ECLI:NL:RBDHA:2025:15485 - Rechtbank Den Haag - 21 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
vonnis
RECHTBANK DEN HAAG
Team Insolventies
Rekestnummer: FT RK 25/602
vonnis van 21 juli 2025
op het verzoek van:
[verzoeker 1] , wonende te [adres] te ( [postcode] ) [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat De [verzoeker 1] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de [verzoeker 1] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De rechtbank wijst dit verzoek toe. Daarnaast bepaalt de rechtbank ambtshalve een eerdere ingangsdatum en verlengt zij tegelijkertijd de duur van de regeling. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.
1 De procedure
1.1. De [verzoeker 1] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2. Het verzoek is behandeld op de zitting van 21 juli 2025. Met de uitnodiging voor deze zitting is aan de [verzoeker 1] een WSNP-informatieboekje meegezonden. Op de zitting zijn verschenen:
- de [verzoeker 1] ;
- mevrouw [naam 1] , schuldhulpverlener van de gemeente Leiden, en
- mevrouw [naam 2] , beschermingsbewindvoerder van Stabilum RA B.V.
2 De beoordeling van het verzoek
2.1. De [verzoeker 1] kan alleen worden toegelaten tot de WSNP als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat de [verzoeker 1] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen. Daarnaast beoordeelt de rechtbank of er aanleiding is een eerdere ingangsdatum van de WSNP te bepalen.
2.2. De [verzoeker 1] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
2.3. De verplichtingen waaraan de [verzoeker 1] tijdens de WSNP moet voldoen staan in het WSNP-informatieboekje beschreven. Samengevat komt dit neer op: een inspanningsverplichting voor het krijgen/behouden van betaald fulltime werk (tenzij de rechter-commissaris hem van die verplichting zal vrijstellen), een informatieverplichting, een verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan en een afdrachtverplichting.
2.4. De wet schrijft voor dat de eerste dertien maanden van het traject een postblokkade geldt. Deze postblokkade geldt gedurende de materiële looptijd van de schuldsaneringsregeling. Als de schuldsaneringsregeling eerder eindigt stopt de postblokkade. Gedurende deze periode zal alle post naar de bewindvoerder gaan. De bewindvoerder stuurt de post na controle weer door aan de [verzoeker 1] .
2.5. Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. Als de [verzoeker 1] zich gedurende die periode houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject na verloop van die achttien maanden met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op de [verzoeker 1] kunnen verhalen.
Ingangsdatum termijn van de WSNP
2.6. Een termijn van een wettelijke schuldsaneringsregeling kan beginnen te lopen vanaf de dag waarop de eerste aflossing is gedaan in het kader van de buitengerechtelijke schuldregeling als bedoeld in artikel 285, eerste lid, onder f van de Faillissementswet (Fw). Het moet gaan om een eerste aflossing tijdens ‘het minnelijk traject van schuldhulpverlening’ (HR 20 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1913, r.o. 3.9-3.10). Vanaf dat moment moet de schuldenaar maximaal aflossen op zijn schulden. Daarnaast moet hij zich in de verzochte periode maximaal inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven.
2.7. De [verzoeker 1] heeft geen verzoek gedaan tot het bepalen van een eerdere ingangsdatum, omdat (de schuldhulpverlener mevrouw [naam 1] voornoemd van) de gemeente Leiden het standpunt heeft ingenomen dat toewijzing van een dergelijk verzoek niet mogelijk is als geen sprake is van afloscapaciteit en als de schuldenaar ook volledig arbeidsongeschikt is. De rechtbank houdt de schuldhulpverlening voor dat uit voormeld arrest van de Hoge Raad blijkt dat ook als geen sprake is van afloscapaciteit en (zelfs) als sprake is van een ‘nulaanbod’ de rechtbank een eerdere ingangsdatum kan bepalen. Bovendien is geen sprake van een nulaanbod, want de [verzoeker 1] heeft met het spaarsaldo van € 3.108,07 aan zijn preferente en concurrente schuldeisers een aanbod gedaan van 9.051% respectievelijk 4.526% tegen finale kwijting van het restant van de vorderingen.
2.8. Uit het verzoekschrift met bijlagen is gebleken dat de [verzoeker 1] volledig arbeidsongeschikt is bevonden en in mei tot en met augustus 2024 elke maand € 64,- heeft gespaard, dus totaal € 256,-, terwijl hij geen afloscapaciteit had. Daarna heeft hij niet meer elke maand € 64,- ingelegd vanwege het nieuwe beleid van de gemeente bij een nulaanbod. Wel heeft hij eenmalig (ander) eigen vermogen ingelegd, waarmee het totale aangeboden spaarsaldo van € 3.108,07 is ontstaan. Naar het oordeel van de rechtbank is het niet verwijtbaar dat de [verzoeker 1] na augustus 2024 niet meer elke maand € 64,- heeft gespaard, aangezien die verplichting niet bestond op grond van de berekeningen vtlb. Dit maakt dat de [verzoeker 1] zich maximaal heeft inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven.
2.9. De vraag is wanneer een minnelijk traject begint. Naar het oordeel van de rechtbank moet “de eerste aflossing tijdens het minnelijke traject van schuldhulpverlening” worden bepaald aan de hand van het moment waarop door de schuldhulpverlener de afloscapaciteit wordt vastgesteld op grond van een eerste correcte berekening van het vrij te laten bedrag (rechtbank Den Haag 10 april 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:5968). Ter zitting heeft mevrouw [naam 1] verklaard dat in april of mei 2024 de eerste berekening vtlb is vastgesteld. De betreffende (correcte) berekening vtlb heeft zij desgevraagd nagezonden. Daaruit blijkt dat die berekening op 27 maart 2024 is vastgesteld. Volgens mevrouw [naam 1] is de schuldregeling gestart op 16 mei 2024, de dag waarop de schuldeisers voor het eerst zijn aangeschreven, en is – zo blijkt uit de dossierstukken bij het verzoekschrift – de eerste aflossing gedaan op 29 mei 2024. De rechtbank zal daarom de eerdere ingangsdatum op 29 mei 2024 vaststellen.
Duur van de WSNP
2.10. In de uitspraak van vandaag wordt, zoals de wet voorschrijft, ook een bewindvoerder benoemd. De taak van de bewindvoerder is om, onder toezicht van de rechter-commissaris, erop toe te zien dat de [verzoeker 1] de verplichtingen voortvloeiende uit de WSNP naleeft. De bewindvoerder heeft verdergaander (wettelijke) bevoegdheden dan de schuldhulpverlening. De taak van de bewindvoerder is voorts om de boedel van de [verzoeker 1] te beheren en te vereffenen. De boedel omvat alles wat de [verzoeker 1] nu heeft en wat hij tijdens de toepassing van de WSNP verkrijgt.
2.11. In dit geval wordt de eerdere ingangsdatum van de wettelijke schuldsaneringsregeling vastgesteld op 29 mei 2024. De rechtbank heeft daarbij vastgesteld dat de [verzoeker 1] vanaf die datum heeft voldaan aan de inspannings- en afdrachtverplichting.
2.12. De rechtbank volgt echter de aanbeveling van Recofa op die inhoudt dat de regeling in voorkomende gevallen wordt verlengd, zodat bewindvoerders en rechtbanken voldoende tijd hebben alle (administratieve) werkzaamheden uit te voeren. Daarom zal de looptijd van de regeling worden verlengd, zodat zij eindigt op 21 januari 2026 (zes maanden na de datum van dit vonnis). Omdat de [verzoeker 1] al wel sinds 29 mei 2024 heeft voldaan aan zijn inspannings- en afdrachtverplichting, is hij achttien maanden later, dus vanaf 29 november 2025, niet meer verplicht zich in te spannen zoveel mogelijk inkomsten te verzamelen en zijn inkomsten boven het vtlb af te dragen aan de boedel. Alle overige verplichtingen blijven gedurende de resterende duur van de WSNP bestaan. Voor de duidelijkheid merkt de rechtbank op dat alles wat de [verzoeker 1] heeft en gedurende de resterende periode van de WSNP verkrijgt, in de boedel valt.
3 De beslissing
De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker 1] , geboren op [geboortedatum] 1988, wonende aan de [adres] te ( [postcode] ) [woonplaats] ;
-
stelt de termijn van de wettelijke schuldsaneringsregeling vast op achttien maanden, te rekenen vanaf 29 mei 2024;
-
bepaalt dat de looptijd van die regeling wordt verlengd en eindigt op 21 januari 2026;
-
bepaalt dat de schuldenaar vanaf 29 november 2025 is ontheven van:
-
de inspanningsverplichting / sollicitatieverplichting;
-
de afdrachtverplichting ex artikel 295 leden 2 en 3 Fw;
-
stelt vast dat door deze uitspraak alle gelegde beslagen komen te vervallen;
-
benoemt tot rechter-commissaris mr. L. Mundt en tot bewindvoerder: A. Noordzij, postbus 7441, 3284 ZG Zuid-Beijerland;
-
geeft de bewindvoerder opdracht om de komende dertien maanden, of zoveel eerder als de schuldsaneringsregeling eindigt, de post van de [verzoeker 1] in te zien;
-
bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Dit kan alleen:
o zolang de schuldsaneringsregeling loopt en o voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. L. Mundt, rechter, in samenwerking met R. Becker, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2025.