ECLI:NL:RBDHA:2025:14808 - Rechtbank Den Haag - 29 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/688291 / FA RK 25-5232 Datum beschikking: 29 juli 2025
Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
hierna te noemen: betrokkene, geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats] , wonende te [woonplaats] , advocaat: mr. G.Th. Offreins te Badhoevedorp.
ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 juli 2025, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
-
een op 4 juli 2025 ondertekende medische verklaring van J. Bogers, psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij de behandeling betrokken was;
-
een blanco zorgkaart;
-
een zorgplan van 7 juli 2025;
-
de bevindingen van de geneesheer-directeur van 9 juli 2025;
-
een uittreksel uit de justitiële documentatie;
-
een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 29 juli 2025. Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, telefonisch bijgestaan door zijn advocaat.
Omdat door de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht en het de rechtbank ter zitting is gebleken dat diens aanwezigheid ook niet noodzakelijk was om tot een inhoudelijke beslissing te kunnen komen, is de officier van justitie niet gehoord.
Er waren geen behandelaren van de zorginstelling of het behandelend ambulant team aanwezig. Er was ook geen telefoonnummer bij de rechtbank bekend waarop de behandelaren bereikt konden worden. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling in afwezigheid van de behandelaren voortgezet. De beschikbare stukken en de toelichting van betrokkene waren afdoende om tot een inhoudelijke beslissing te kunnen komen.
Standpunten ter zitting
Door en namens betrokkene is ter zitting gezegd dat het beter met hem gaat. De opname heeft hem goed gedaan. Hij is nog maar kort met ontslag en heeft momenteel crisis-opvang. Betrokkene ervaart dat als erg zwaar. Ook is hij bezig om werk en inkomen te krijgen, hij hoopt dat -met hulp en ondersteuning – hij zijn leven weer kan opbouwen. Betrokkene ziet in dat hij de hulp van het ambulant team nodig heeft en dat hij het niet alleen kan. Betrokkene stemt in met de zorgmachtiging. De advocaat refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling
Op 19 juni 2025 is door de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend tot en met 10 juli 2025.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan psychische stoornissen, te weten een autisforme stoornis, een psychotische stoornis en een stoornis in het gebruik van middelen.
Deze stoornissen leiden tot ernstig nadeel, gelegen in:
**-**ernstig lichamelijk letsel;
**-**ernstige psychische schade;
**-**maatschappelijke teloorgang;
**-**de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Tijdens psychotische ontregelingen is betrokkene emotioneel geladen en heeft hij agressie vertoond richting verpleegkundigen en familie van medepatiënten.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
Zowel uit de stukken als uit hetgeen betrokkene ter zitting heeft verteld is duidelijk geworden dat betrokkene behoefte heeft aan zorg en ondersteuning van het ambulante team om zich onder moeilijke omstandigheden, waarmee hij thans te maken heeft, staande te kunnen houden. Het is jammer dat er niemand van de ambulante behandelaren ter zitting aanwezig was om hierover te kunnen praten met elkaar. Vermoedelijk is dit veroorzaakt door het recente ontslag uit de kliniek, waardoor de overdracht van klinisch naar ambulant niet goed is verlopen. De rechtbank vertrouwt er op dat de ambulante behandelaren zo snel als mogelijk met betrokkene contact maken om hem te helpen bij allerlei zaken, die op hem afkomen. Alleen dan zal de eerdere klinische opname ook daadwerkelijk een effectieve ingreep zijn geweest.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Hoewel betrokkene aangeeft dat hij het eens is met de zorgmachtiging, heeft hij in het recente verleden zorg geweigerd. Gelet hierop vindt de rechtbank het belangrijk dat betrokkene nog een periode verplichte zorg krijgt. Dat legt ook op de behandelaren een zorgplicht jegens betrokkene.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg zonder meer noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
-
toedienen van medicatie;
-
verrichten medische controles;
-
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten.
Daarnaast acht de rechtbank ook de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
-
beperken van de bewegingsvrijheid;
-
onderzoek aan kleding of lichaam;
-
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
-
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
-
opnemen in een accommodatie.
Gelet op hetgeen ter zitting is besproken ziet de rechtbank geen aanleiding voor het opleggen van verplichte zorg in de vorm van:
-
andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
-
insluiten;
-
uitoefenen van toezicht.
Niet gebleken is dat deze vormen van zorg in het verleden noodzakelijk zijn geweest en niet voorzienbaar is dat het opleggen hiervan direct noodzakelijk zal zijn. Het verzoek zal daarom in zoverre worden afgewezen.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal daarom worden verleend.
Beslissing
De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
-
toedienen van medicatie;
-
verrichten medische controles;
-
aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
en daarnaast ook de volgende maatregelen indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
-
beperken van de bewegingsvrijheid;
-
onderzoek aan kleding of lichaam;
-
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
-
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
-
opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 29 januari 2026;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. van den Dries, rechter, bijgestaan door S.N. Maas als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 29 juli 2025.