ECLI:NL:RBDHA:2025:14297 - Rechtbank Den Haag - 22 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 24-4098
Zaaknummer: C/09/667645
Datum beschikking: 22 juli 2025
**
Vervangende toestemming erkenning, gezag en omgang c.q. verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, informatie en consultatie
Beschikking op het op 31 mei 2024 ingekomen verzoek van:
[de man] ,
de man/de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres, advocaat: mr. J. Celen te Rijswijk.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[de vrouw] ,
de vrouw/de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres, advocaat: mr. V. Vos te Rotterdam,
**[de minderjarige] ,**geboren op [geboortedatum 1] 2021 te [geboorteplaats 1] , de minderjarige, in rechte vertegenwoordigd door mr. I.J. Pieters, advocaat te Leiden, in de hoedanigheid van bijzondere curator.
Procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van:
Op 24 juni 2025 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
Feiten
Verzoek en verweer
Het verzoek van de man strekt ertoe:
een bijzondere curator aan te wijzen ter bescherming van de belangen van [de minderjarige] ;
hem vervangende toestemming als bedoeld in artikel 1:204 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) te verlenen, zodat hij [de minderjarige] kan erkennen;
indien de vervangende toestemming tot erkenning wordt toegewezen, te bepalen dat de man gezamenlijk met de moeder het ouderlijk gezag over [de minderjarige] zal uitoefenen;
- primair: een zorgregeling op grond van artikel 1:253a BW te bepalen waarbij:
a. [de minderjarige] elke woensdagmiddag van 13.00 uur tot 17.00 uur bij de man is; b. [de minderjarige] één ochtend/middag in de week bij de man is voor of na het middagslaapje; c. de man zodra [de minderjarige] zwemlessen heeft, de zwemlessen van [de minderjarige] mag bijwonen; d. zodra de man eigen woonruimte heeft, de zorgregeling uit te breiden naar eenmaal per veertien dagen van zaterdag 17.00 uur tot zondag 17.00 uur; e. [de minderjarige] op de verjaardag van de vader en van de ouders van manszijde en de helft van alle vakanties en feestdagen bij de man is; f. de moeder de man met onmiddellijke ingang dient te informeren en consulteren met betrekking tot het welzijn en de opvoeding van [de minderjarige] en de man te horen in beslissingen dienaangaande;
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De bijzondere curator adviseert het verzoek van de man tot vervangende toestemming voor erkenning af te wijzen.
De moeder heeft verweer gevoerd dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Beoordeling
Vervangende toestemming erkenning Artikel 1:204 lid 3 BW bepaalt het volgende. Als een man een kind wil erkennen, kan de toestemming van de moeder – bij een kind jonger dan 16 jaar – of die van het kind zelf – als het 12 jaar of ouder is – door toestemming van de rechtbank worden vervangen. Dit is mogelijk, tenzij dit de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind schaadt of een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling van het kind in het gedrang komt. Vervangende toestemming kan alleen worden gegeven als de man hetzij de verwekker van het kind is, hetzij de biologische vader van het kind, die niet de verwekker is en in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind.
Tussen partijen staat vast dat de man de verwekker is van de minderjarige.
Voor de beantwoording van de vraag of de erkenning de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met de minderjarige of de belangen van de minderjarige zal schaden, komt het aan op een afweging van de belangen van de betrokkenen. Hierbij dient als uitgangspunt te worden genomen dat zowel de man als de minderjarige er belang bij heeft dat hun relatie rechtens wordt erkend als een familierechtelijke betrekking. Het belang van de man bij de totstandkoming van een familierechtelijke betrekking kan echter niet zo zwaar wegen dat de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met de minderjarige of de belangen van de minderjarige geschaad zouden worden in geval van erkenning van de minderjarige door de man.
Van schade aan de belangen van een kind is sprake indien er ten gevolge van de erkenning voor hem reële risico’s zijn dat hij wordt belemmerd in een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling. Dit zou onder meer het geval kunnen zijn wanneer de moeder ten gevolge van de erkenning in een zodanig onevenwichtige psychische toestand komt te verkeren dat zij niet in staat is het kind het stabiele opvoedingsklimaat te geven, dat het nodig heeft. Enige weerstand van de kant van de moeder is onvoldoende om het verzoek af te kunnen wijzen.
De man stelt dat het aanvankelijk de bedoeling was dat de man [de minderjarige] zou erkennen. Tussen partijen ontstonden echter ruzies waarna partijen elkaar hebben geslagen. Als gevolg van het huiselijk geweld is een contactverbod opgelegd aan de man. Vanaf de geboorte van [de minderjarige] heeft de moeder geen toestemming willen geven voor de erkenning van [de minderjarige] door de man. De man is tot de geboorte van [de minderjarige] betrokken geweest en heeft tot februari 2024 [de minderjarige] geregeld gezien. De moeder gaat eraan voorbij dat de man en [de minderjarige] er recht op hebben dat hun relatie rechtens wordt erkend als een familierechtelijke betrekking. In reactie op het advies van de bijzondere curator om de vervangende toestemming voor de erkenning op dit moment af te wijzen, heeft de man aangegeven dat hij zich intensief inzet voor zijn persoonlijke ontwikkeling en dat hij zich daarbij heeft gecommitteerd aan verschillende hulpverleningstrajecten. Momenteel wordt de man begeleid door Humanitas, volgt de man een emotieregulatie cursus en woont de man beschermd. De man neemt zijn gedrag en emotionele stabiliteit serieus. Hij is daarom ook gestopt met de dreigende berichten richting de moeder. De moeder heeft zijn telefoonnummer geblokkeerd maar hij heeft ook geen berichten meer via de e-mail gestuurd. De man vormt geen risico voor het welzijn van [de minderjarige] en neemt verantwoordelijkheid voor zijn gedrag door allerlei hulpverlening te accepteren. De man heeft verder herhaaldelijk spijt betuigd voor zijn agressieve communicatie richting de moeder. De rechtbank heeft in eerdere zaken erkend dat een vader, zelfs na problematisch gedrag zoals agressie, toch recht heeft op erkenning, mits hij bereid is om hulp te ontvangen en zich inzet voor verandering (ECLI:GHAMS:2017:3153). Verder wijst de man op een andere uitspraak (ECLI:NL:GHARL:2016:9005) waarin vervangende toestemming erkenning werd bekrachtigd, ondanks een verleden van conflicten, omdat het belang van het kind om een relatie op te bouwen met de vader als een belangrijk onderdeel van zijn of haar identiteit werd beschouwd.
De moeder meent dat vervangende toestemming voor de erkenning zal leiden tot schade aan de ongestoorde verhouding met [de minderjarige] . De man was agressief naar de moeder. De moeder leefde in angst en stond altijd onder spanning. Uiteindelijk is het met hulp van de politie gelukt te vluchten naar opvanghuizen. Sinds een jaar verblijft de moeder in haar eigen woning met [de minderjarige] . Ondanks dat de man stelt dat hij zijn leven heeft gebeterd, merkt de moeder hier niets van. Gedurende deze procedure, voor en na de gesprekken met de bijzondere curator, heeft de man dreigende berichten gestuurd naar de moeder. Sinds februari 2025 heeft de moeder de man geblokkeerd en valt hij familie en vrienden van de moeder lastig. De moeder voelt zich veilig in haar woning op een voor de man geheime locatie, maar leeft nog steeds in grote angst. Door de aanhoudende angst ervaart de moeder nog steeds onrust en verminderde draagkracht. Het gedrag van de man vindt al plaats sinds 2020. De draagkracht van de moeder is zeer beperkt. De moeder gelooft niet dat de man zijn leven heeft gebeterd.
De bijzondere curator adviseert het verzoek tot vervangende toestemming voor de erkenning af te wijzen. De bijzondere curator heeft met de man en de moeder gesprekken gehad. De moeder is bang voor de man. Op het moment van de gesprekken met de bijzondere curator gaf de moeder ook aan dat zij nog werd bedreigd en uitgescholden door de man. De man heeft in het gesprek met de bijzondere curator aangegeven dat hij erkent dat hij over grenzen is gegaan, berouw toont en voor zijn grensoverschrijdend gedrag wordt behandeld. Echter blijkt uit de berichten die de moeder nadien naar de bijzondere curator heeft verzonden dat de man niet is gestopt met het versturen van dreigende berichten. Van de moeder heeft de bijzondere curator vernomen dat de familie van de man ook de familie van de moeder dreigende berichten stuurt. De bijzondere curator komt tot de conclusie dat dergelijke dreigende berichten van de man naar de moeder, tezamen met het feit dat de man aangeeft hiermee gestopt te zijn maar daar klaarblijkelijk mee doorgaat, uiteindelijk meebrengen dat de ongestoorde relatie tussen de moeder en [de minderjarige] in het geding raakt. Dit geeft de moeder en [de minderjarige] te veel stress. Indien de man stopt met dit gedrag, meent de bijzondere curator dat hij uiteindelijk een tweede kans zou kunnen verdienen, maar dan zal hij het vertrouwen van de moeder wel moeten winnen, bijvoorbeeld door te stoppen met de berichten naar de moeder, inzicht te geven in zijn behandeltraject en zijn leefsituatie. Op de zitting heeft de bijzondere curator aangegeven dat hij zijn advies handhaaft.
De rechtbank oordeelt als volgt. De rechtbank moet op grond van het juridische kader beoordelen of er gronden aanwezig zijn om aan de man erkenning te onthouden. Bij toepassing van artikel 1:204 lid 3 BW moeten de belangen van de betrokkenen worden afgewogen, waarbij als uitgangspunt geldt dat zowel het kind als de verwekker aanspraak erop heeft dat hun relatie rechtens wordt erkend als een familierechtelijke betrekking. Het belang van de man bij en zijn aanspraak op erkenning van het kind moet worden afgewogen tegen de belangen van de moeder en het kind bij niet-erkenning. Het belang van de moeder is in de wet nader omschreven als haar belang bij een ongestoorde verhouding met haar kind.
De rechtbank ziet de weerstand bij de moeder tegen erkenning. De moeder wil met name niet dat de man een plek krijgt in haar leven of dat van [de minderjarige] krijgt, omdat zij niet wil dat de man erachter komt waar zij en [de minderjarige] wonen. Zij wil daarom elk contact met de man vermijden. De moeder heeft veel last en last gehad van de man door zijn agressieve en dreigende gedrag. Met de moeder en de bijzondere curator is de rechtbank van oordeel dat het gedrag van de man en de door de man naar de moeder gestuurde agressieve en dreigende berichten onacceptabel zijn en niet in het belang van [de minderjarige] .
De rechtbank ziet ook dat er een periode van relatieve rust is sinds het begin van dit jaar. Gedurende een aantal maanden zijn via de telefoon geen berichten meer gekomen van de man. Mogelijk komt dat door de blokkade van de man op de telefoon van de vrouw, maar ook via e-mail zijn geen dreigende berichten meer van de man binnengekomen. De man is onder behandeling en laat zich begeleiden door hulpverlening. Deze behandeling en de stappen die de man heeft gezet, hebben niet volledige resultaat bereikt. De rechtbank had willen zien dat de man eerder was gestopt met de dreigende taal en berichten, juist ook na het gesprek met de bijzondere curator waarin hij dat zelf had aangegeven. De rechtbank kan echter wel vaststellen dat de man de laatste maanden aanzienlijke verbeteringen heeft aangebracht in zijn leven en dat hij hulp accepteert. Tot slot weegt mee dat de rechtbank het in het belang van [de minderjarige] acht dat zij weet van wie zij afstamt en dat dit ook op de geboorteakte wordt aangegeven. Alles afwegende weegt het belang van [de minderjarige] om te weten van wie zij afstamt zwaarder dan het belang van de moeder bij niet-erkenning. De erkenning is, vanuit de geschiedenis van partijen, niet gewenst door de moeder, maar de rechtbank is van oordeel dat erkenning van [de minderjarige] door de man niet zodanig ontregelend is voor de verhouding van de moeder met [de minderjarige] , dat de moeder in een dusdanig onevenwichtige psychische toestand zou komen te verkeren dat zij daardoor niet in staat zou zijn [de minderjarige] een stabiel opvoedingsklimaat te bieden. Het rechtens erkennen van de familierechtelijke band tussen [de minderjarige] betekent bovendien niet dat er sprake moet zijn van (rechtstreeks) contact met de man. De moeder kan de man geblokkeerd laten op haar telefoon en hoeft haar adres niet prijs te geven Het voorgaande brengt met zich dat de rechtbank het verzoek van de man tot vervangende toestemming tot erkenning van [de minderjarige] zal toewijzen. Nu de aard van de zaak zich verzet tegen het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van de beschikking, zal de rechtbank het hiertoe strekkend verzoek afwijzen.
Uit de te nemen beslissing volgt dat vertegenwoordiging van [de minderjarige] door de bijzondere curator in deze procedure niet meer nodig is. De rechtbank beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure als beëindigd.
Informatie- en consultatieregeling De man verzoekt vaststelling van een informatieregeling. De man heeft op de zitting aangegeven dat zijn berichten richting de moeder voortkwamen uit wanhoop omdat hij niets weet van zijn dochter en niet weet hoe zij eruit ziet. De rechtbank benadrukt nogmaals dat het door de man vertoonde gedrag onacceptabel is en hij hiermee de belangen van de moeder en van [de minderjarige] ernstig heeft geschaad.
Desondanks is de rechtbank met de bijzondere curator van oordeel dat een informatieregeling in het belang van [de minderjarige] is. De rechtbank acht het van belang dat de man in zekere mate op de hoogte is van de ontwikkeling van zijn dochter. De man en de moeder hoeven daarover niet rechtstreeks contact te onderhouden en het ontvangen van de informatie maakt voor de man inzichtelijk dat en waarom hij zich moet blijven inzetten om zijn gedrag blijvend verder te verbeteren. [de minderjarige] heeft dat van hem nodig.
Daarom zal de rechtbank bepalen dat de moeder één keer per twee maanden per e-mail informatie moet verschaffen aan de man, met een bijgevoegde recente foto van [de minderjarige] . De moeder hoeft geen informatie te verschaffen waaruit de verblijfplaats van de moeder en [de minderjarige] kan worden afgeleid. De informatie kan de moeder aan de begeleider van de man doen toekomen, die de informatie met de man kan delen. De advocaat van de moeder heeft op de zitting aangeboden dat zij de moeder ook kan ondersteunen door als tussenpersoon tussen de moeder en de begeleider van de man te fungeren. De rechtbank verwacht van de advocaat van de vader dat zij de contactgegevens van de begeleider van de man door te geven aan de advocaat van de moeder. De rechtbank zal bepalen dat de man niet mag reageren op de informatie, om escalaties tussen de moeder en de man te voorkomen.
Gezag en omgang De man wil ook het gezamenlijk gezag uitoefenen over [de minderjarige] en het liefst ook contact met haar.
De moeder acht gezamenlijk gezag niet in het belang van [de minderjarige] . Het handelen van de man is tot nu toe strijdig met de belangen van [de minderjarige] . Er is geen sprake van communicatie tussen de man en de moeder en daar zal geen verandering in komen. De moeder is gevlucht toen [de minderjarige] één jaar oud was. Daarna heeft de man [de minderjarige] nog een keer of drie gezien waarbij hij zich enkel dreigend heeft opgesteld. Contact met de man is niet in het belang van [de minderjarige] , aldus de moeder. De moeder maakt zich zorgen over de wereld waar de man zich in begeeft, of begaf, en over haar eigen veiligheid. [de minderjarige] praat en kan bij contact met de man zomaar verraden waar zij met haar moeder woont. Dan zou de moeder weer moeten verhuizen, terwijl zij net een stabiele omgeving heeft gecreëerd voor zichzelf en [de minderjarige] , en ook haar pasgeboren andere dochter.
Op de zitting is de mogelijkheid besproken van het aanhouden van de zaak. De vader ziet in dat gezamenlijk gezag en contact op dit moment nog niet aan de orde is en wil daarom dat de zaak wordt aangehouden. Voor de moeder levert deze procedure, die inmiddels al een jaar loopt, veel stress op. Daarom wil de moeder deze procedure afsluiten voor haar gemoedsrust.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit het rapport van de bijzondere curator, de behandeling ter zitting en de stukken blijkt dat de man nog maar beperkt leerbaar is gebleken in het gedrag en zijn communicatie naar de moeder toe. De advocaat van de vader heeft in dat kader aangegeven dat gebleken is dat het cognitief profiel van de man zich kenmerkt als laag verstandelijk beperkt. De moeder heeft door het gedrag van de man hevige angsten en een gevoel van onveiligheid. Rechtstreekse communicatie tussen de moeder en de man is op dit moment niet mogelijk. Daarom acht de rechtbank het op dit moment niet in het belang van [de minderjarige] dat de man mede belast wordt met het gezag en ook niet dat er nu een omgangsregeling bepaald zal worden. De man zal moeten laten zien dat hij langdurig en blijvend verantwoordelijk om kan gaan met zijn positie als juridisch vader en de ontvangst van informatie over [de minderjarige] , voordat gedacht kan worden aan de opbouw van contact tussen de man en [de minderjarige] .
Omdat op dit moment niet in te schatten is of op termijn sprake kan zijn van dergelijk contact en, zo ja, wanneer en omdat partijen en [de minderjarige] belang hebben bij duidelijkheid, zal de rechtbank de procedure niet aanhouden, maar de verzoeken van de man met betrekking tot het gezag en de omgang afwijzen.
Beslissing
De rechtbank:
verleent de man, [de man] , geboren op [geboortedatum 2] 2001 te [geboorteland 1] , Nederlandse Antillen, toestemming, die de toestemming van de moeder, [de vrouw] , geboren op [geboortedatum 3] 2001 te [geboorteplaats 2] , [geboorteland 2] , vervangt, tot erkenning van de minderjarige:
- [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2021 te ’ [geboorteplaats 1] ;
beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure als beëindigd;
bepaalt dat de moeder aan de man met ingang van heden één keer per twee maanden de man per e-mail informeert over het welzijn van [de minderjarige] , met een bijgevoegde recente foto van [de minderjarige] , waarbij de moeder deze informatie via de begeleider van de man aan de man doet toekomen en waarbij geldt dat de man niet mag reageren op die informatie en verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.