ECLI:NL:RBDHA:2024:4530 - Rechtbank Den Haag - 26 maart 2024
Uitspraak
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.11346
V-nummer: [v-nummer] (gemachtigde: mr. S. Benayad),
en
Procesverloop
Verweerder heeft op 4 augustus 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten op 21 maart 2024.
Overwegingen
1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedag] 1994 en de Tunesische nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Hierbij wordt verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van
17 augustus 2023.
4. Eiser voert aan dat hij inmiddels acht maanden in bewaring verblijft en dat er geen zicht is op uitzetting naar Tunesië binnen een redelijke termijn. Zijn nationaliteit is tot op heden niet bevestigd door de autoriteiten van Tunesië, evenmin hebben zij gereageerd op de aanvraag voor een lp
Daarnaast heeft eiser in beroep aangevoerd dat verweerder voor het laatst bij de Tunesische autoriteiten heeft gerappelleerd op 26 januari 2024. Gelet daarop werkt verweerder volgens eiser onvoldoende voortvarend aan uitzetting naar Tunesië.
5. De rechtbank is van oordeel dat de beroepsgronden van eiser niet slagen. Zoals de rechtbank in haar uitspraak van 21 februari 2024, onder verwijzing naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
6. Verder werkt verweerder voldoende voortvarend aan eisers uitzetting naar Tunesië. Anders dan eiser stelt volgt uit het voortgangsrapport van verweerder dat na 26 januari 2024 nog op 13 februari en 5 maart 2024 schriftelijk is gerappelleerd bij de Tunesische autoriteiten. Ook vermeldt het voorgangsrapport dat verweerder sindsdien nog drie vertrekgesprekken heeft gevoerd met eiser, op 21, 22 en 27 februari 2024.
7. De rechtbank ziet ook overigens geen aanleiding voor het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring onrechtmatig is.
8. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank:
-
verklaart het beroep ongegrond;
-
wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
ECLI:NL:RBDHA:2023:12662 en de hersteluitspraak van 24 augustus 2023,ECLI:NL:RBDHA:2023:12663.
ECLI:NL:RBDHA:2023:14628.
ECLI:NL:RBDHA:2023:17005.
ECLI:NL:RBDHA:2023:18731.
ECLI:NL:RBDHA:2024:1056.
Laissez-passer.
Van 30 oktober 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3990.