Uitspraak inhoud

Parketnummer: 13-219998-25

Datum uitspraak: 2 oktober 2025

UITSPRAAK

op de vordering van 29 juli 2025, gewijzigd op 10 september 2025, van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).[1] Dit EAB is uitgevaardigd op 23 april 2025 door the Provincial Court of Málaga, section seven (Melilla), Spanje (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:

[opgeëiste persoon] , geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] , Spanje, zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande, thans gedetineerd in [penitentiaire inrichting] ,

hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1 Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 18 september 2025, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S. Drent, advocaat in Amsterdam, en door een tolk in de Spaanse taal.

De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met dertig dagen verlengd.[2]

Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen. 2. Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Spaanse nationaliteit heeft.

3 Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt a judgment that is not final and has been subject to appeal was issued with No. 4/25 on 27 January 2025 by the Provincial Court of Málaga (section 7 in Menilla). Summary proceedings [rollo de procedimiento abreviado] No. 1/2023. Situation dossier No. 004.

De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Spaans recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB.[3]

4 Strafbaarheid

Inleiding De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, wanneer – kort gezegd – voldaan is aan het vereiste dat op de feiten naar het recht van de uitvaardigende lidstaat een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld en dat de feiten ook naar Nederlands recht strafbaar zijn.

Standpunt van de raadsvrouw De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering voor het tweede onder c) van het EAB genoemde feit, *offence of causing injuries with a dangerous instrument,*dient te worden geweigerd. Het Nederlandse Wetboek van Strafrecht kent geen dergelijke gekwalificeerde mishandeling en om die reden is het feit niet dubbel strafbaar. Subsidiair verzoekt de raadsvrouw de rechtbank de behandeling van het EAB aan te houden om de Spaanse autoriteiten nadere vragen te stellen.

Standpunt van de officier van justitie De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de overlevering kan worden toegestaan. Het Nederlandse Wetboek van Strafrecht kent weliswaar geen dergelijke gekwalificeerde mishandeling, maar het omschreven feitencomplex is strafbaar naar Nederlands recht en kan worden gekwalificeerd als zware mishandeling. Uit jurisprudentie blijkt dat het geen vereiste is dat de kwalificatie van de feiten tussen twee landen identiek is.

Oordeel van de rechtbank De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat het verweer niet slaagt. De rechtbank dient de dubbele strafbaarheid van de feiten vast te stellen aan de hand van het in het EAB opgenomen feitencomplex. Niet is vereist dat de feitomschrijving van het tweede onder c) van het EAB genoemde feit onder een identieke Nederlandse strafbepaling valt of een identieke Nederlandse kwalificatie oplevert. Voldoende is dat de feitomschrijving onder enige Nederlandse strafbepaling valt. Naar het oordeel van de rechtbank is daar voor beide in het EAB genoemde feiten aan voldaan.

De feiten leveren naar Nederlands recht op:

zware mishandeling, meermalen gepleegd.

De rechtbank ziet in het voorgaande geen aanleiding om de behandeling van de zaak aan te houden om de uitvaardigende justitiële autoriteit nadere vragen te stellen en wijst het verzoek van de raadsvrouw daarom af.

5 Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

6 Toepasselijke wetsartikelen

Artikel 302 Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5 en 7 OLW.

7 Beslissing

STAAT TOE de overlevering van [opgeëiste persoon] aan the Provincial Court of Málaga, section seven (Melilla), Spanje, voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C.M. Hamer, voorzitter, mrs. E. de Rooij en D.L.S. Ceulen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. Kloos, griffier. en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 2 oktober 2025.

Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Zie artikel 23 OLW.

Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.

ÁG113122881506XÈ

G113122881506

Zie onderdeel e) van het EAB.


Voetnoten

Zie artikel 23 OLW.

Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.ÁG113122881506XÈG113122881506

Zie onderdeel e) van het EAB.