ECLI:NL:RBAMS:2025:4706 - Rechtbank Amsterdam - 1 juli 2025
Uitspraak
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Parketnummer: 13-107456-25 (EAB II)
Datum uitspraak: 1 juli 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 8 mei 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
[opgeëiste persoon] , geboren in [geboorteplaats] (Hongarije) op [geboortedag] 1988, ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres: [adres] , gedetineerd in het [detentieadres] te [detentieplaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.
1 Procesgang
De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 17 juni 2025, in aanwezigheid van mr. W.L.M. van Poll, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.D.A. van Boom, die waarneemt voor mr. B.A.E.J. Koster, beiden advocaat in Utrecht en door een tolk in de Hongaarse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd.
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenneming bevolen.
2 Identiteit van de opgeëiste persoon
Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Hongaarse nationaliteit heeft.
3 Grondslag en inhoud van het EAB
Het EAB vermeldt een Penal order no. 15.Bpk.663/2021/2. of the District Court of Pécs that became final on 24 September 2021.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 6 maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aanvankelijk in voorwaardelijke vorm aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis. Bij beslissing no. 4.B.393/2022/23 van *the District Court of Pécs dated 18 May 2023, final and binding on 05 July 2023,*is de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf bevolen.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in het EAB.
3.1 Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid. Op grond van het EAB stelt de rechtbank vast dat het vonnis op 16 september 2021 aan de opgeëiste persoon in persoon is betekend, de opgeëiste persoon daarbij is geïnformeerd over zijn recht op hoger beroep zoals bedoeld in artikel 12, sub c, OLW maar de opgeëiste persoon daarvan geen gebruik heeft gemaakt. De rechtbank is daarom van oordeel dat sprake is van de situatie als bedoeld in artikel 12, sub c, OLW. De weigeringsgrond van artikel 12 OLW is derhalve niet van toepassing.
De vrijheidsstraf is aanvankelijk in voorwaardelijke vorm aan de opgeëiste persoon opgelegd. Bij beslissing van the District Court of Pécs dated 18 May 2023, final and binding on 05 July 2023, is de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke vrijheidsstraf bevolen.
Uit het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 23 maart 2023
De rechtbank stelt ten aanzien van de beslissing van 18 mei 2023, waarbij de tenuitvoerlegging is bevolen, vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid, en dat - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan.
Op grond van artikel 12, sub d, OLW mag de rechtbank in dit geval de overlevering niet weigeren, als de uitvaardigende justitiële autoriteit heeft vermeld dat
( i) het betreffende vonnis na overlevering onverwijld aan de opgeëiste persoon zal worden betekend en hij uitdrukkelijk zal worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarop de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot herziening van het oorspronkelijke vonnis en
( ii) de opgeëiste persoon wordt geïnformeerd over de termijn waarbinnen hij verzet of hoger beroep dient aan te tekenen, als vermeld in het desbetreffende Europees aanhoudingsbevel.
Het EAB vermeldt in het EAB in onderdeel d):
“- the person will be personally served with this decision without delay after the surrender, and
- when served with the decision, the person will be expressly informed of his or her right to a retrial or appeal, in which he or she has the right to participate and which allows the merits of the case, including fresh evidence, to be re-examined, and which may lead to the original decision being reversed, and - the person will be informed of the timeframe within which he or she ha to request a retrial or appeal, which will be 1 month from receipt of the decision.”
Naar het oordeel van de rechtbank voldoet deze verklaring aan de eisen van artikel 12, sub d, OLW en doet de in dit artikel bedoelde weigeringsgrond zich niet voor.
4 Strafbaarheid
Feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
in een staat van dronkenschap verkerende, in het openbaar de orde verstoren.
5 Artikel 11 OLW: Hongaarse detentieomstandigheden
Het standpunt van de raadsman De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering op grond van artikel 11 OLW moet worden geweigerd, omdat overlevering van de opgeëiste persoon, zeker gelet op de medische situatie van de opgeëiste persoon, tot een schending van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest) zal kunnen leiden. Nu onbekend is waar de opgeëiste persoon most likelyzal worden gedetineerd, is niet uitgesloten dat de opgeëiste persoon zal worden geplaatst in de detentie-instelling in Tiszalök, waarvoor de rechtbank eerder een algemeen gevaar voor de schending van grondrechten heeft aangenomen.
Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de Hongaarse detentieomstandigheden niet aan overlevering in de weg staan. Uit de aanvullende informatie van 19 mei 2025 blijkt namelijk dat de opgeëiste persoon na zijn overlevering zal worden geplaatst in *the Szombathely National Prison,*waarvoor geen algemeen gevaar voor de schending van grondrechten geldt.
Het oordeel van de rechtbank
In een eerdere uitspraak van 7 januari 2025
Het Ministry of Justice of Hungary, Department of International Criminal Lawheeft bij brief van 19 mei 2025, voor zover van belang, de volgende garantie gegeven:
“ (…) Depending on the phase of the criminal proceeding, it cannot be determined obviously in which Hungarian penitentiary institution the surrendered detainee will be placed at first. However, all information regarding the guarantee taking is recorded (manually and electronically) in the documentation off all detainees concerned. (…)
After his admission, he will be transferred to the Szombathely National Prison as soon as possible. (…)”
Gelet op hetgeen het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak ML heeft geoordeeld, is de uitvoerende rechterlijke autoriteit verplicht uitsluitend de detentieomstandigheden te onderzoeken in penitentiaire inrichtingen waar de opgeëiste persoon, volgens de informatie waarover zij beschikt, naar alle waarschijnlijkheid zal worden gedetineerd.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman, maar overweegt dat de medische situatie van de opgeëiste persoon mogelijk nog aan de orde kan komen bij de feitelijke overlevering (artikele 35 en 36 OLW). Hoewel de feitelijke overlevering sinds 1 oktober 2024 een kwestie is waarover de rechtbank oordeelt, is het niet een beoordeling die in dit stadium van de overleveringsprocedure voorligt. Een dergelijk verzoek kan schriftelijk door de raadsman worden ingediend
6 Slotsom
De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.
7 Toepasselijke wetsbepalingen
De artikelen 426 Wetboek van Strafrecht, en 2, 5 en 7 OLW.
8 Beslissing
STAAT TOE de overlevering van [opgeëiste persoon] aan the Regional Court of Pécs, Hongarije, voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.K. Glerum, voorzitter, mrs. J.G. Vegter en D.A. Segbedzi, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Harland en M.L. Kole, griffiers, en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 1 juli 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.
Zie artikel 23 Overleveringswet.
Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
Zie onderdeel e) van het EAB.
HvJ EU 23 maart 2023, C-514/21 en C-515/21, ECLI:EU:C:2023 (Minister for Justice and Equality (Herroeping van de opschorting)).
ECLI:NL:RBAMS:2025:232.
HvJEU 25 juli 2018, C-220/18 PPU, ECLI:EU:C:2018:589 (ML).
ofwel na de zitting maar voorafgaand aan de uitspraak (in dat geval in voorwaardelijke vorm, namelijk voor het geval de rechtbank de overlevering toestaat) ofwel na de uitspraak.